ECLI:NL:RBROT:2018:9906
Rechtbank Rotterdam
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoeken om voorlopige voorziening in het kader van de Wmo 2015 voor niet-asielzoekers uit Irak
Op 4 december 2018 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaken ROT 18/6032 en ROT 18/6033, waarin verzoekers, twee zussen die op 6 september 2018 uit Irak naar Nederland zijn gekomen, een voorlopige voorziening vroegen. De gemeente Rotterdam had hun aanvragen voor maatschappelijke opvang afgewezen, omdat zij niet tot de doelgroep zouden behoren. De verzoekers, die de Nederlandse nationaliteit hebben, hadden eerder in Irak een duurzaam bestaan opgebouwd en zijn onvoorbereid naar Nederland gekomen, in de veronderstelling dat zij hier opvang zouden krijgen. De voorzieningenrechter oordeelde dat de gemeente niet verplicht was om hen op te vangen, aangezien er geen sprake was van multiproblematiek en zij vrijwillig Irak hadden verlaten. De voorzieningenrechter benadrukte dat de situatie van verzoekers vergelijkbaar is met die van Nederlanders die naar een veilig land zijn geëmigreerd en dat de gevolgen van hun onvoorbereide komst voor hun eigen rekening komen. De verzoeken om voorlopige voorziening werden afgewezen, en er werd geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.