ECLI:NL:RBROT:2018:9792

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
31 mei 2018
Publicatiedatum
29 november 2018
Zaaknummer
C/10/551440 / FA RK 18-4158
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot voortzetting inbewaringstelling op basis van de Wet Bopz

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 31 mei 2018 een mondelinge uitspraak gedaan over de machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling van een betrokkene, die zonder bekende woon- of verblijfplaats verblijft in het Erasmus Medisch Centrum te Rotterdam. De beslissing is genomen op verzoek van de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam, naar aanleiding van een verzoekschrift dat op 29 mei 2018 is ingediend. De rechtbank heeft de procedure als urgent beoordeeld, gezien het onmiddellijk dreigende gevaar dat de betrokkene voor zichzelf en anderen zou kunnen vormen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er een ernstig vermoeden bestaat dat de betrokkene lijdt aan een psychotische stoornis, wat leidt tot gevaarlijk gedrag. Dit gevaar is onderbouwd door een geneeskundige verklaring en de verklaringen van aanwezige deskundigen tijdens de zitting. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de betrokkene niet bereid is om vrijwillig in een psychiatrisch ziekenhuis te verblijven en dat het gevaar niet kan worden afgewend door tussenkomst van derden. Daarom is de machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling verleend tot 22 juni 2018.

De beschikking is op 31 mei 2018 mondeling gegeven door rechter mr. J. van Driel, in aanwezigheid van griffier mr. M.P. Donkersloot, en is schriftelijk uitgewerkt op 4 juni 2018. De rechtbank heeft de beslissing genomen in het belang van de betrokkene, om hem te beschermen tegen het gevaar dat hij voor zichzelf en anderen vormt.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team familie 2
Zaaknummer / rekestnummer: C/10/551440 / FA RK 18-4158
Patiëntennummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 31 mei 2018 betreffende een machtiging tot voortzetting inbewaringstelling als bedoeld in artikel 27 van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam, hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] te [geboorteplaats betrokkene] ,
hierna: betrokkene,
zonder bekende woon- of verblijfplaats,
thans verblijvende in Erasmus Medisch Centrum, locatie Gravendijkwal, te Rotterdam,
advocaat mr. J.Ph. van den Born te Rotterdam.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift van de officier, ingekomen op 29 mei 2018, met bijlagen;
  • de verklaring van psychiater mw. drs. S. Geldermans d.d. 29 mei 2018 om 14:01 uur.
1.2.
De behandeling heeft plaatsgevonden ter zitting van 31 mei 2018.
Bij die gelegenheid zijn verschenen:
  • betrokkene met zijn hierboven genoemde advocaat;
  • dhr. S. Morsink, arts-assistent psychiatrie, verbonden aan Erasmus Medisch Centrum, locatie Gravendijkwal.
1.3.
De rechtbank acht het in het belang van betrokkene dat hij de uitspraak direct van de rechter zelf te horen krijgt en heeft daarom mondeling uitspraak gedaan ondanks het feit dat niet alle belanghebbenden ter zitting aanwezig waren.

2.De beoordeling

2.1.
De geneeskundige verklaring is niet opgesteld door een psychiater, maar betrokkene is naderhand wel gezien door een psychiater, die niet bij zijn behandeling is betrokken en die schriftelijk heeft aangegeven de inhoud en conclusies van de verklaring te onderschrijven.
2.2.
Er bestaat een ernstig vermoeden dat betrokkene lijdt aan een stoornis van de geestvermogens, te weten een psychotische stoornis.
2.3.
Het ernstige vermoeden bestaat dat betrokkene als gevolg van deze stoornis gevaar veroorzaakt als bedoeld in artikel 20 lid 2 van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (hierna: Wet Bopz). Uit de geneeskundige verklaring en het besprokene ter zitting is gebleken dat het gevaar bestaat dat betrokkene zich van het leven zal beroven of zichzelf ernstig letsel zal toebrengen alsmede het gevaar dat betrokkene zichzelf ernstig zal verwaarlozen. Tevens bestaat het gevaar dat betrokkene, door zijn hinderlijk gedrag, agressie van anderen tegen zichzelf zal oproepen.
Als gevolg van de stoornis doen zich momenten voor waarop betrokkene afwezig is en vrijwel geen contact met hem kan worden gemaakt. Hij staat dan enige tijd stil en loopt vervolgens zonder iets te zeggen weg. Onlangs is betrokkene door de politie aangehouden omdat hij in verwarde toestand over een drukke weg liep en auto’s voor hem moest uitwijken. Ook toen kwam betrokkene afwezig over en reageerde hij niet op vragen die de politieagenten hem stelden. Binnen de afdeling verzorgt betrokkene zichzelf slecht en eet hij heel weinig.
2.4.
Het gevaar is zo onmiddellijk dreigend dat de procedure ter zake een voorlopige machtiging niet kan worden afgewacht. Het gevaar kan niet door tussenkomst van personen of instellingen buiten een psychiatrisch ziekenhuis worden afgewend.
2.5.
Betrokkene geeft geen blijk van de nodige bereidheid vrijwillig in een psychiatrisch ziekenhuis te verblijven.
2.6.
Gezien het voorgaande wordt het verzoek toegewezen.

3.De beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling van:
[naam betrokkene] voornoemd, in een psychiatrisch ziekenhuis tot 22 juni 2018.
Deze beschikking is op 31 mei 2018 mondeling gegeven door mr. J. van Driel, rechter, in bijzijn van de griffier, mr. M.P. Donkersloot, en schriftelijk uitgewerkt op 4 juni 2018.