In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 31 mei 2018 een mondelinge uitspraak gedaan over de machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling van een betrokkene, die zonder bekende woon- of verblijfplaats verblijft in het Erasmus Medisch Centrum te Rotterdam. De beslissing is genomen op verzoek van de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam, naar aanleiding van een verzoekschrift dat op 29 mei 2018 is ingediend. De rechtbank heeft de procedure als urgent beoordeeld, gezien het onmiddellijk dreigende gevaar dat de betrokkene voor zichzelf en anderen zou kunnen vormen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat er een ernstig vermoeden bestaat dat de betrokkene lijdt aan een psychotische stoornis, wat leidt tot gevaarlijk gedrag. Dit gevaar is onderbouwd door een geneeskundige verklaring en de verklaringen van aanwezige deskundigen tijdens de zitting. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de betrokkene niet bereid is om vrijwillig in een psychiatrisch ziekenhuis te verblijven en dat het gevaar niet kan worden afgewend door tussenkomst van derden. Daarom is de machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling verleend tot 22 juni 2018.
De beschikking is op 31 mei 2018 mondeling gegeven door rechter mr. J. van Driel, in aanwezigheid van griffier mr. M.P. Donkersloot, en is schriftelijk uitgewerkt op 4 juni 2018. De rechtbank heeft de beslissing genomen in het belang van de betrokkene, om hem te beschermen tegen het gevaar dat hij voor zichzelf en anderen vormt.