Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
mr. W.P.M. Jurgensen
mr. A. Eerdhuijzen, rechters in de wrakingskamer in de rechtbank Rotterdam (hierna: de rechters).
Rechtbank Rotterdam
Op 26 november 2018 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een wrakingsprocedure. Het verzoek tot wraking is ingediend door een verzoeker die eerder al meerdere wrakingsverzoeken had ingediend. De wrakingskamer heeft vastgesteld dat het verzoek tot wraking van de rechters mr. A.A. Kalk, mr. W.P.M. Jurgens en mr. A. Eerdhuijzen kennelijk niet-ontvankelijk is. Dit is het gevolg van het feit dat de rechters al een eindbeslissing hadden genomen in de zaak, waardoor de behandeling door hen was geëindigd. Het wrakingsverzoek werd ingediend na deze eindbeslissing, wat betekent dat het doel van de wraking niet meer kon worden bereikt.
De rechtbank heeft in haar overwegingen benadrukt dat wraking een middel is om de onpartijdigheid van de rechter te waarborgen. Echter, als de rechter al een einduitspraak heeft gedaan, kan er geen sprake meer zijn van een objectief gerechtvaardigde vrees voor vooringenomenheid. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat de verzoeker in eerdere procedures al niet-ontvankelijk was verklaard in zijn wrakingsverzoeken, wat wijst op een patroon van misbruik van het wrakingsinstrument. Daarom heeft de rechtbank besloten dat verdere wrakingsverzoeken van de verzoeker in de lopende procedure niet meer in behandeling zullen worden genomen.
De beslissing is genomen door de meervoudige kamer voor wrakingszaken en is uitgesproken ter openbare terechtzitting. De rechtbank heeft de verzoeker en de betrokken rechters in de beslissing genoemd, en de griffier was aanwezig bij de uitspraak.