ECLI:NL:RBROT:2018:9765

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
26 november 2018
Publicatiedatum
28 november 2018
Zaaknummer
563027 / HA RK 18-1412
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing wrakingsverzoek wegens kennelijke niet-ontvankelijkheid en misbruik van het wrakingsinstrument

Op 26 november 2018 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een wrakingsprocedure. Het verzoek tot wraking is ingediend door een verzoeker die eerder al meerdere wrakingsverzoeken had ingediend. De wrakingskamer heeft vastgesteld dat het verzoek tot wraking van de rechters mr. A.A. Kalk, mr. W.P.M. Jurgens en mr. A. Eerdhuijzen kennelijk niet-ontvankelijk is. Dit is het gevolg van het feit dat de rechters al een eindbeslissing hadden genomen in de zaak, waardoor de behandeling door hen was geëindigd. Het wrakingsverzoek werd ingediend na deze eindbeslissing, wat betekent dat het doel van de wraking niet meer kon worden bereikt.

De rechtbank heeft in haar overwegingen benadrukt dat wraking een middel is om de onpartijdigheid van de rechter te waarborgen. Echter, als de rechter al een einduitspraak heeft gedaan, kan er geen sprake meer zijn van een objectief gerechtvaardigde vrees voor vooringenomenheid. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat de verzoeker in eerdere procedures al niet-ontvankelijk was verklaard in zijn wrakingsverzoeken, wat wijst op een patroon van misbruik van het wrakingsinstrument. Daarom heeft de rechtbank besloten dat verdere wrakingsverzoeken van de verzoeker in de lopende procedure niet meer in behandeling zullen worden genomen.

De beslissing is genomen door de meervoudige kamer voor wrakingszaken en is uitgesproken ter openbare terechtzitting. De rechtbank heeft de verzoeker en de betrokken rechters in de beslissing genoemd, en de griffier was aanwezig bij de uitspraak.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Meervoudige kamer voor wrakingszaken
Zaaknummer / rekestnummer: 563027 / HA RK 18-1412
Beslissing van 26 november 2018
op het verzoek van
[naam verzoeker],
wonende te [adres] ,
verzoeker,
strekkende tot wraking van:
mr. A.A. Kalk,
mr. W.P.M. Jurgensen
mr. A. Eerdhuijzen, rechters in de wrakingskamer in de rechtbank Rotterdam (hierna: de rechters).

1.Het procesverloop en de processtukken

De meervoudige kamer voor wrakingszaken in deze rechtbank, van welke kamer de rechters deel uitmaken, heeft op 21 november 2018 uitspraak gedaan ten aanzien van het verzoek van verzoeker tot wraking van rechters mr. P.C. Santema, mr. J.F. Koekebakker en mr. drs. J. van den Bos. Die procedure draagt als kenmerk 562609 / HA RK 18-1379.
Bij brief van 22 november 2018 heeft verzoeker wraking van de rechters verzocht.
Aan de wrakingskamer is ter beschikking gesteld het dossier van de hiervoor omschreven wrakingsprocedure, waarin zich onder meer bevindt de beslissing van 21 november 2018.
De wrakingskamer is ambtshalve bekend met haar beslissingen van 15 november 2018 en 21 november 2018 ten aanzien van door verzoeker ingediende wrakingsverzoeken.

2.De ontvankelijkheid van het verzoek

2.1
Wraking is een middel ter verzekering van de onpartijdigheid van de rechter. Op grond van hetgeen is bepaald in artikel 8:15 Awb kan de rechter die een zaak behandelt worden gewraakt. Het middel is derhalve toegekend aan een partij die wenst te voorkomen dat een rechter die jegens een partij een vooringenomenheid koestert, althans aan een partij die dienaangaande bestaande vrees heeft die objectief gerechtvaardigd is, (nog langer) bemoeienis met de zaak zal hebben. Dat doel kan niet meer worden bereikt als de rechter reeds een einduitspraak heeft gedaan omdat de behandeling van de zaak daarmee is geëindigd.
2.2
Bij de uitspraak van 21 november 2018 hebben de rechters in de hiervoor omschreven wrakingsprocedure een beslissing gegeven. Die uitspraak is een eindbeslissing waarmee de behandeling van de zaak door de rechters is geëindigd.
2.3
Het wrakingsverzoek is op 22 november 2018 en derhalve na de uitspraak van voormelde beslissing ingediend.
Uit het vorenstaande volgt dat de rechters de zaak niet meer behandelden op het moment dat het verzoek tot wraking is gedaan. Verzoeker is daarom kennelijk niet-ontvankelijk in zijn verzoek tot wraking van de rechters. Het verzoek zal op die grond, met toepassing van het bepaalde in artikel 9.1, aanhef en onder c, van het Wrakingsprotocol van deze rechtbank worden afgewezen.
2.4
Verzoeker is eiser in de bij deze rechtbank in behandeling zijnde bestuursrechtelijke procedure met kenmerk ROT 18 / 2350.
In die procedure heeft hij ter zitting van 26 oktober 2018 de behandelend rechter gewraakt. In dat wrakingsverzoek is verzoeker door de (eerste) wrakingskamer bij beslissing van 15 november 2018 niet-ontvankelijk verklaard. Tevens is daarbij het verzoek van verzoeker tot wraking van de rechters van die wrakingskamer buiten behandeling gesteld wegens kennelijke niet-ontvankelijkheid.
Aansluitend heeft verzoeker op 15 november 2018 de rechters van de (eerste) wrakingskamer andermaal gewraakt. Bij beslissing van de (tweede) wrakingkamer van 21 november 2018 is laatstgenoemd verzoek afgewezen wegens kennelijke niet-ontvankelijkheid.
Thans wordt – zoals hiervoor reeds is overwogen – ook het verzoek van verzoeker tot wraking van de rechters van de (tweede) wrakingskamer afgewezen wegens kennelijke niet-ontvankelijkheid.
Het voorafgaande overziende brengt de wrakingskamer tot de conclusie dat verzoeker oneigenlijk gebruik en daarmee misbruik maakt van het wrakingsinstrument. Op deze grond zal de wrakingskamer met toepassing van artikel 8:18, vierde lid, Awb bepalen dat verdere verzoeken tot wraking in de procedure met kenmerk ROT 18 / 2350 niet meer in behandeling worden genomen.

3.De beslissing

De rechtbank:
- wijst af het verzoek tot wraking van mr. A.A. Kalk, mr. W.P.M. Jurgens en mr. A. Eerdhuijzen wegens kennelijke niet-ontvankelijkheid;
- bepaalt dat een volgend wrakingsverzoek van verzoeker in de procedure met kenmerk ROT 18 / 2350 niet in behandeling wordt genomen.
Deze beslissing is gegeven door mr. A.P. Hameete, voorzitter, mr. G.A.F.M. Wouters en
mr. L.E.M. Wilbers-Taselaar, rechters en door de voorzitter uitgesproken ter openbare terechtzitting van 26 november 2018 in tegenwoordigheid van Faaij, griffier.
Verzonden op:
aan:
- verzoeker
- mr. A.A. Kalk
- mr. W.P.M. Jurgens
- mr. A. Eerdhuijzen