Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.Het verloop van de procedure
- het exploot van dagvaarding van 26 september 2017, met producties;
- de conclusie van antwoord in conventie, tevens houdende conclusie van eis in reconventie, met producties;
- de conclusie van repliek in conventie, tevens houdende conclusie van antwoord in reconventie, tevens vermeerdering van eis, met producties;
- de conclusie van dupliek in conventie, tevens houdende conclusie van repliek in reconventie, met producties;
- de conclusie van dupliek in reconventie, met producties;
- de akte uitlaten producties aan de zijde van [naam gedaagde] .
2.De vaststaande feiten
3.De stellingen van partijen in conventie
€ 7.676,95 per maand vanaf 1 oktober 2017 tot en met de maand waarin het gehuurde is ontruimd;
€ 102.438,60 (12 maanden x € 8.536,55 per maand) die zij lijdt als gevolg van de voortijdige beëindiging van de huurovereenkomst. Daarnaast dient [naam gedaagde] de inkomsten die zij uit de onderverhuur aan [naam bedrijf 1] in de maanden januari tot en met september 2016 heeft verkregen ter hoogte van € 16.335,00 aan de gemeente terug te betalen, primair omdat partijen dat zijn overeengekomen en subsidiair omdat [naam gedaagde] onrechtmatig heeft gehandeld door de huurpenningen te innen, dan wel ten koste van de gemeente ongerechtvaardigd is verrijkt.
4.De stellingen van partijen in reconventie
5.De beoordeling van de vorderingen
31 december 2016 nog eens is verhoogd met een extra korting van 20% van de huursom, omdat de gemeente niet tijdig zorgdraagt voor het realiseren van extra raamopeningen in de gevel. In voornoemde bepaling is tevens neergelegd dat deze huurkorting na 31 december 2016 hoe dan ook vervalt, ook al zijn die extra raamopeningen in de gevel op dat moment nog niet gerealiseerd. Dat de gemeente die extra raamopeningen thans nog niet heeft gerealiseerd, heeft dan ook geen (verdere) (rechts)gevolgen meer.
31 oktober 2017 te ontbinden, bijvoorbeeld in het geval zij (nog) onvoldoende omzet zou realiseren om aan haar (betalings)verplichtingen op grond van de overeenkomst te kunnen voldoen. Dat [naam gedaagde] daar geen gebruik van heeft gemaakt, komt eveneens voor haar rekening en risico. Voorts was de gemeente nog bereid om een betalingsregeling te treffen, waar [naam gedaagde] ook mee heeft ingestemd. Die regeling hield (onder meer) in dat [naam gedaagde] de helft van de verschuldigde huur over het jaar 2016 voor
31 december 2016 zou voldoen en dat het restant is zes gelijke maandelijkse termijnen in de periode januari tot en met juni 2017 zou worden betaald. Niet in geschil is dat [naam gedaagde] die betalingsregeling niet correct is nagekomen.
6.De beslissing
€ 8.536,55, ook die laatste maand voor een gehele te rekenen;
14 dagen na de datum van het onderhavige vonnis vrijwillig aan dit vonnis in reconventie heeft voldaan, een bedrag van € 50,00 aan nasalaris, te verhogen met een bedrag van € 68,00 aan betekeningskosten onder de voorwaarde dat betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, een en ander voor zover van toepassing inclusief btw;