In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 7 november 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen Carisbrooke Shipping (Holland) B.V. en VanBreda Risk & Benefits B.V. Carisbrooke, eiseres, vorderde een schadevergoeding van € 60.000,00 van VanBreda, een assurantietussenpersoon, wegens onjuist advies met betrekking tot een bestuurdersaansprakelijkheidsverzekering. Carisbrooke stelde dat VanBreda tekort was geschoten in haar zorgplicht door niet te adviseren over een aanvullende verzekering die dekking bood voor aansprakelijkheid van bestuurders voor fouten begaan bij de uitvoering van hun dagelijkse werkzaamheden.
De rechtbank oordeelde dat Carisbrooke niet voldoende had onderbouwd dat VanBreda een beroepsfout had gemaakt. De rechtbank benadrukte dat het aan Carisbrooke was om haar stellingen te onderbouwen, maar dat zij hierin niet was geslaagd. De rechtbank concludeerde dat VanBreda niet tekort was geschoten in haar adviserende taak, omdat de opdracht van Carisbrooke niet voldoende specifiek was en er geen bewijs was geleverd dat VanBreda had moeten begrijpen dat er behoefte was aan een andere verzekering.
Uiteindelijk werden de vorderingen van Carisbrooke afgewezen en werd zij veroordeeld in de proceskosten. De rechtbank stelde de kosten aan de zijde van VanBreda vast op € 4.072,00, te vermeerderen met wettelijke rente. Dit vonnis is openbaar uitgesproken en is een belangrijke uitspraak voor de aansprakelijkheid van assurantietussenpersonen in Nederland.