ECLI:NL:RBROT:2018:9228
Rechtbank Rotterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Herstel van arbeidsovereenkomst na onterecht ontslag op basis van artikel 7:669 lid 3 BW
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 8 november 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen een werknemer, aangeduid als [naam verzoeker], en zijn werkgever, de besloten vennootschap B.V. Uitgeversmaatschappij Eilanden-Nieuws (hierna 'EN'). De werknemer had zijn arbeidsovereenkomst opgezegd, maar de kantonrechter oordeelde dat dit in strijd was met artikel 7:669 lid 3 aanhef en onder a van het Burgerlijk Wetboek (BW). De kantonrechter oordeelde dat EN niet voldoende had aangetoond dat de arbeidsplaats van de werknemer was vervallen, en dat de opzegging van de arbeidsovereenkomst derhalve onterecht was. EN werd veroordeeld om de arbeidsovereenkomst te herstellen en de werknemer binnen twee weken een nieuwe arbeidsovereenkomst aan te bieden onder dezelfde voorwaarden als voorheen. Indien EN hier niet aan voldeed, zou zij een dwangsom van € 250,00 per dag moeten betalen, met een maximum van € 25.000,00.
Daarnaast werd EN veroordeeld om aan de werknemer een bedrag te betalen dat gelijk is aan het loon dat hij zou hebben ontvangen als de arbeidsovereenkomst niet was opgezegd, over de periode van 1 mei 2018 tot aan de dag van herstel. De kantonrechter wees ook het verzoek van de werknemer om wettelijke rente en verhoging van het loon af, omdat EN niet in verzuim was met de betaling van loon en vakantietoeslag. De kantonrechter oordeelde verder dat de werknemer de ontvangen transitievergoeding van € 14.839,01 moest terugbetalen, omdat de arbeidsovereenkomst hersteld werd, waardoor de transitievergoeding niet meer verschuldigd was. EN werd ook veroordeeld in de proceskosten, die aan de kant van de werknemer waren vastgesteld op € 476,00 aan griffierecht en € 750,00 aan salaris voor de gemachtigde. Het meer of anders verzochte werd afgewezen.