In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 21 september 2018 een beschikking gegeven inzake de vervangende toestemming voor verhuizing van de vrouw met haar minderjarige kind naar Sommelsdijk. De vrouw heeft verzocht om toestemming om met haar kind te verhuizen, omdat zij en haar partner na een voorbereidingsfase van twee jaar tot de conclusie zijn gekomen dat hun relatie bestendig is. De vrouw heeft een geschikte basisschool voor haar kind gevonden in Sommelsdijk en heeft onderbouwd dat de huidige contact- en zorgregeling met de man niet in het gedrang komt door de verhuizing. De man heeft weliswaar geen bezwaar tegen de verhuizing zelf, maar verzet zich tegen het tijdstip van de verhuizing, omdat hij het in het belang van het kind acht dat de verhuizing pas plaatsvindt als het kind naar de middelbare school gaat.
De rechtbank heeft overwogen dat de vrouw haar belang bij de verhuizing voldoende heeft onderbouwd en dat het niet reëel is om van haar te verwachten dat zij met de verhuizing wacht tot het kind naar de middelbare school gaat. De rechtbank heeft daarbij alle belangen afgewogen en geconcludeerd dat de verhuizing naar Sommelsdijk in het belang van het kind is. De rechtbank heeft de vrouw vervangende toestemming verleend om met het kind te verhuizen en heeft de vrouw niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoek tot het vaststellen van de hoofdverblijfplaats van het kind, aangezien de man zich daar niet tegen verzet. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.