ECLI:NL:RBROT:2018:8920
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de rechtmatigheid van een bestuurlijke waarschuwing en de ontvankelijkheid van het beroep
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 1 november 2018 uitspraak gedaan over de rechtmatigheid van een bestuurlijke waarschuwing die aan eiser was opgelegd door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam. Eiser had een wijkverbod opgelegd gekregen op basis van de Algemene Plaatselijke Verordening Rotterdam 2012, maar dit werd later omgezet in een waarschuwing. Eiser stelde beroep in tegen deze waarschuwing, maar de rechtbank oordeelde dat de waarschuwing niet als een besluit kan worden aangemerkt, omdat deze niet is gebaseerd op een wettelijk voorschrift maar op een beleidsregel. Hierdoor was het beroep van eiser, voor zover gericht tegen de waarschuwing, niet-ontvankelijk. De rechtbank overwoog dat eiser wel procesbelang had, omdat de waarschuwing zijn eer en goede naam had aangetast, maar dat dit niet leidde tot een ontvankelijkheid van het beroep tegen de waarschuwing zelf. De rechtbank verklaarde het beroep niet-ontvankelijk en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee leden, en de griffier was aanwezig tijdens de zitting.