ECLI:NL:RBROT:2018:8844

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
26 oktober 2018
Publicatiedatum
26 oktober 2018
Zaaknummer
6891189 CV EXPL 18-18289
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid Nederlandse rechter en toepasselijk recht in offshore arbeidsovereenkomst

In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam werd behandeld, stond de vraag centraal of de Nederlandse rechter bevoegd was en welk recht van toepassing was op de arbeidsovereenkomst tussen eiser, een in Houston wonende offshore werknemer, en de Duitse vennootschappen RS Diving Contractor GmbH, RS Offshore Ship GmbH & Co KG, en RS Offshore Verwaltungs GmbH. Eiser vorderde schadevergoeding na een ongeval op 8 juni 2016 aan boord van het schip RS Sentinel, waar hij werkzaamheden verrichtte. De rechtbank oordeelde dat de rechtsverhouding tussen partijen moest worden gekwalificeerd als een overeenkomst van opdracht en niet als een arbeidsovereenkomst. De rechtbank concludeerde dat het Nederlands recht van toepassing was, omdat de werkzaamheden op zee plaatsvonden vanuit de Eemshaven in Nederland. De vorderingen van eiser werden afgewezen, omdat RS c.s. niet aansprakelijk waren voor de gestelde schade. Eiser werd veroordeeld in de proceskosten van de gedaagden.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 6891189 CV EXPL 18-18289
uitspraak: 26 oktober 2018
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van:
[eiser] ,
wonende te Houston, (Texas, Verenigde Staten van Amerika),
eiser in het incident en in de hoofdzaak,
gemachtigde: mr. K. Boele,
tegen:
de vennootschappen naar buitenlands recht

1. RS Diving Contractor GmbH,

2. RS Offshore Ship GmbH & Co KG,

3. RS Offshore Verwaltungs GmbH,

(1) gevestigde te Borkum resp. (2 en 3) Bremen (Bondsrepubliek Duitsland),
gedaagden in het incident en in de hoofdzaak,
gemachtigden mrs. W.E. Boonk en mr. P.F.W.A. van Dam.
Partijen worden aangeduid als [eiser] resp. RS c.s. (voor alle gedaagden) dan wel afzonderlijk RS Diving, RS Ship en RS Verwaltung.

1.Verloop van de procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- dagvaarding van 13 april 2018 met producties,
- conclusie van antwoord in het incident en in de hoofdzaak met producties,
- tussenvonnis van 22 juni 2018,
- de akte met producties van [eiser] ,
- proces-verbaal van de zitting van 25 juli 2018.

2.De feiten

2.1
[eiser] , geboren in 1967, woont in Houston (Texas, Verenigde Staten van Amerika , verder VS). Hij is sinds 1997 werkzaam in de offshore-branche.
2.2
RS c.s. zijn gevestigd in Duitsland. RS Ship heeft het zeeschip ‘RS Sentinel’ (verder te noemen het schip) in eigendom. Dit is een onderzoeksschip, dat onder Maltese vlag vaart en op zee inspecties en onderhouds- en reparatiewerkzaamheden onder water verricht aan schepen, windparken, boorplatforms en leidingen. Deze werkzaamheden worden met o.a. een onderwaterrobot (Remote Operated Vehicle, verder te noemen ROV) verricht. Het schip heeft de Eemshaven in Groningen als thuis- en vertrekhaven (verder te noemen de haven).
2.3
[eiser] heeft aan boord van het schip off shore werkzaamheden verricht in de periodes (dagv. 14):
- 16 juni t/m 12 augustus 2015 (project Meerwind Süd/Ost; productie 7 bij antwoord);
- 24 augustus t/m 14 december 2015 (project HelWin alpha; productie 8 bij antwoord);
- 3 mei t/m 15 juni 2016 (project HelWin alpha; productie 9 bij antwoord).
In de tussenliggende periodes en was [eiser] thuis in Houston.
2.4
Aanvankelijk was [eiser] aangesteld als ROV pilot (bediener van de ROV vanaf het schip) tegen een dagvergoeding van € 600,00 en na 1 juli 2015 werd hij ROV supervisor (leiding van het ROV team met administratieve taken) en nog later ROV superintendent, waarbij de dagvergoeding steeg tot € 700,00.
2.5
[eiser] declareerde bij RS Diving zijn dagvergoedingen over de onder 2.3 genoemde periodes steeds aan het einde van een gewerkte maand (productie X bij dagvaarding). Deze declaraties zijn betaald.
2.6
Op 10 januari 2016 heeft [eiser] van RS Diving een bedrag van € 25.000,00 ter leen ontvangen. [eiser] had dit geld nodig om medische behandelingen voor zijn moeder te kunnen betalen. In de schriftelijke overeenkomst (productie 11 bij antwoord) verplicht [eiser] zich om de hoofdsom geheel of in gedeelten, maar uiterlijk 21 december 2016, terug te betalen met 2 % rente per jaar. Partijen hebben Duits recht op de overeenkomst van toepassing verklaard.
In een e-mailbericht van 12 januari 2016 (productie XI bij dagvaarding) van [S.] (van RS Diving) aan [eiser] bericht hij het volgende over de lening:
(…)We will set up a contract which stipulates that the amount of 25.000,00 € is an advance payment on your work. If, for whatever reason, a future cooperation between you and RS Diving will not take place, you can reimburse the lent amount in the course of this year, pus 2% interest. (…)
2.7
Op 3 of 4 mei 2016 (dagvaarding 18 en antwoord 22) monsterde [eiser] aan op het schip.
2.8
Op 4 mei 2016 heeft de Technische Hygiëne Inspectie van de GGD Groningen de airconditioning en het afvalwatersysteem van het schip gecontroleerd. Dit betreft een verplichte halfjaarlijkse controle (34 antwoord). De inspecteur heeft gerapporteerd (productie 12 bij antwoord) dat er geen bewijs is gevonden van infectie of vervuiling.
2.9
Op 28 mei 2016 heeft [eiser] zich ziek gemeld bij de aan boord aanwezige (para)medicus (productie 14 bij antwoord).
2.1
Op 30 mei 2016, tijdens een bezoek aan de haven, heeft dokter [G. 1] , huisarts in Delfzijl, [eiser] gezien. Op de ‘statement of illness’ (productie 20 bij antwoord) staat ingevuld (de schuine letters), voor zover van belang:
Reason of Medical Attention:
Influenza?
(stempel en handtekening kapitein)
Doctor’s Report
What causes the illness according tot he patient:
virus/bacteria/legionella!
Diagnosis:
viral desease (waiting for blood test) + secundary candida infection
(…)
  • Should see another doctor?
  • Is the illness contagious or infectious?
  • Is the patient fit for normal work?
  • Fit for normal work from ------------------------------(indicated date)
  • Fit for restricted work?
  • Unfit for work
  • Bed rest necessary
Recommanded to be:
  • Repatriation
  • Hospitalized
(…)
Place and date:
Delfzijl 5/30/2016Signature:
(handtekening en stempel dokter [G. 1] )
2.11
Het schip is op 30 mei 2016 om 18.48 uur (antwoord onder 47) met [eiser] aan boord weer uitgevaren en op 7 juni 2016 teruggekeerd in de haven. [eiser] bleef aan boord (antwoord 56).
2.12
Op 8 juni 2016 om 8.50 uur (antwoord onder 60) heeft [eiser] per WhatsApp aan [B.] (leidinggevende van het duikteam bij RS c.s.) meegedeeld (productie XVIII bij dagvaarding), voor zover van belang:
(…) I was coming down the stars this morning and had a coughing fit, and my foot slipped from the stair and I fell a few stairs twisting my ankle quite badly. Now it’s swollen and in pain (…)
[B.] heeft daarop, voor zover van belang, geantwoord:
(…) F…..UCK, is there anything I can do for you? In my fridge is a cooling pack!!!! Use it when ever you need it. (…)
2.13
Na 8 juni 2016 werkte [eiser] door. Op 12 juni 2016 kwam [B.] aan boord. Hij zag dat [eiser] hinkte en hij nam hem mee naar het Universitair Medisch Centrum Groningen. Daar werd een fractuur aan de rechter enkel geconstateerd (productie XIX bij dagvaarding). De rechtervoet is in het gips gezet. Op 16 juni 2016 is [eiser] naar huis (Houston) gegaan.
2.14
[eiser] heeft met [B.] op 6 oktober 2016, voor zover van belang, de volgende conversatie gevoerd via WhatsApp (productie 28 bij antwoord):
[B.] (13:46)
Hey Buddy, how are you? I am in Hamburg on an building side diving. Monday evening to Kiel for Meisterschule. Did you spoke to [K.] ?
(…)
[eiser] (17:53)
I will call [K.] tomorrow. I fly to Singapore on Sunday to do an audit for Canyon Offshore, and talk about upcoming work they want me to do there.
[eiser] is op 9 oktober 2016 naar Singapore gevlogen (productie XXIV bij dagvaarding).
[eiser] heeft met [B.] op 14 oktober 2016, voor zover van belang, de volgende conversatie gevoerd via WhatsApp (productie 28 bij antwoord):
[eiser] (07:17)
Working on the audit here in (afbeelding vlag Singapore). I should be done by tomorrow, but I am contracted until Wednesday so I will be here over the weekend as I have been invited to a company BBQ and night out. They want me to singn up for next year, and start officially in November. I said I would consider it.
[eiser] is op 18 oktober 2016 naar Houston gevlogen (productie XXIV bij dagvaarding).
2.15
Op 13 juni 2017 heeft [eiser] over de tussenliggende periodes (13 augustus 2015 t/m 23 augustus 2015; 15 december 2015 t/m 2 mei 2016; (zie 2.3) declaraties aan RS Diving gestuurd (productie X bij dagvaarding) tegen een dagvergoeding van € 700,00. Deze declaraties zijn niet betaald.

3.De vorderingen

In het incident
3.1
[eiser] vordert, na vermeerdering van eis, dat
- repliek en dupliek zullen worden toegestaan;
- bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, RS c.s. hoofdelijk worden veroordeeld tot betaling van USD 250.000,00 als voorschot op het door RS c.s. verschuldigde bedrag;
met veroordeling van RS c.s. in de proceskosten
In de hoofdzaak
3.2
[eiser] vordert dat bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
A. voor recht wordt verklaard dat RS c.s. jegens [eiser] naar het door de rechtbank vast te stellen recht aansprakelijk zijn voor de door hem geleden schade, direct en indirect voortvloeiende uit het hem overkomen ongeval op 8 juni 2016 aan boord van het schip;
B RS c.s. hoofdelijk worden veroordeel tot betaling aan [eiser] van de door hem geleden schade, op te maken bij staat;
C.
primair
1. voor recht wordt verklaard dat de rechtsverhouding tussen partijen worden beheerst door zowel het recht van de staat Texas als door het federale recht van de VS;
2. voor recht wordt verklaard dat regels van internationaal privaatrechtelijke aard, deel uitmakende van de staat Texas en het federale recht van de van de VS buiten beschouwing dienen te blijven bij de vaststelling van de inhoud van het recht van respectievelijk het recht van de staat Texas en van de VS, voor zover relevant voor de rechtsverhouding tussen [eiser] en RS c.s..
subsidiair
voor recht wordt verklaard dat de rechtsverhouding tussen partijen worden beheerst door Nederlands recht;
D voor recht wordt verklaard dat de rechtsverhouding tussen partijen naar het recht van Texas en naar het federale recht van de VS, althans naar Nederlands recht dient te worden gekwalificeerd als een arbeidsovereenkomst;
E
voorwaardelijk, indien de rechtsverhouding tussen [eiser] en RS c.s. wordt beheerst door Nederlands recht, RS c.s. hoofdelijk te veroordelen tot betaling van USD 600.000 ten gevolge van gedragingen na het ongeval (opgesomd onder 89 van de dagvaarding) en wel binnen 8 dagen na het vonnis;
F.
voorwaardelijk, indien de rechtsverhouding tussen [eiser] en RS c.s. wordt beheerst door Nederlands recht èn deze rechtsverhouding moet worden gekwalificeerd als een arbeidsovereenkomst, RS c.s. hoofdelijk te veroordelen tot:
I
primair
betaling van 70% van het [eiser] toekomende loon, zijnde € 4.156 bruto per week en wel gedurende 104 weken vanaf 16 juni 2016 t/m 7 juni 2018 met wettelijk rente en wettelijke verhoging, en wel binnen acht dagen na het vonnis;
subsidiair
betaling van 80% van het [eiser] toekomende loon, zijnde € 4.156 bruto per week en wel gedurende 52 weken vanaf 16 juni 2016 t/m 7 juni 2017 met wettelijk rente en wettelijke verhoging en met vergoeding van medische kosten vanaf 8 juni 2016 t/m 7 juni 2017, en wel binnen acht dagen na het vonnis;
II
betaling van 70% van het brutosalaris van [eiser] , althans 70% van het verlies van diens verdiencapaciteit, met vergoeding van de door [eiser] gemaakte medische kosten vanaf 8 juni 2016 t/m (ten minste) 7 juni 2017, en wel binnen acht dagen na het vonnis;
III
nakoming van de re-integratieplichten voortvloeiende uit artikel 7:658a BW en daarmee concreet een aanvang te maken binnen acht dagen na het vonnis met een dwangsom;
G. RS c.s. worden veroordeeld om aan [eiser] te betalen binnen acht dagen na het vonnis USD 400.000,00 bij wijze van voorschot, met dien verstande dat het in het incident toegewezen bedrag hierop in mindering strekt,
H met veroordeling van RS c.s. in de proceskosten.
3.3
Aan zijn vorderingen legt [eiser] het volgende ten grondslag.
Tussen RS c.s. en [eiser] bestaat een arbeidsovereenkomst. RS c.s. hebben zich niet als goed werkgever gedragen (dagvaarding onder 85). Subsidiair, indien sprake zou zijn van een overeenkomst van opdracht, hebben RS c.s. zich niet als goed opdrachtgever gedragen (dagvaarding onder 86).
[eiser] stelt in dit verband de volgende feiten (pag. 11 en 12 dagvaarding akte onder 85, proces-verbaal).
[eiser] is op 16/17 mei 2016, toen het schip in de haven lag, ziek geworden door gebreken in de airconditioning en het waterzuiveringssyteem (septic system). RS c.s. hebben [eiser] niet tegen zichzelf in bescherming genomen toen hij, ondanks zijn ziekte, doorwerkte. Zij legden druk op hem om door te werken.
Op 8 juni 2016 na 08.00 uur, toen [eiser] nog ziek was en het schip in de haven lag, heeft [eiser] een heftige hoestbui gekregen terwijl een trap af liep naar de ‘galley’ (keuken of messroom). Hij kon de reling niet meer grijpen en viel voorover op zijn rechtervoet, die doordoor is gebroken. Door dit letsel is [eiser] nog steeds arbeidsongeschikt.
3.4
De conclusie van RS c.s. strekt tot afwijzing van de vordering met veroordeling van [eiser] in de kosten van de procedure.
RS c.s. betwisten het gestelde. Zij voeren voorwaardelijk, indien RS c.s. enig bedrag aan [eiser] moeten betalen (antwoord 192) het volgende aan als verweer.
[eiser] dient het geleende geld ad € 25.000,00 terug te betalen met daarover 2% rente per jaar vanaf 2 februari 2016. RS c.s. verrekenen dit bedrag met het bedrag waartoe zij worden veroordeeld.

4.De beoordeling

4.1
Rechtsmacht en bevoegdheid
[eiser] woont in Houston (Texas, VS) en RS c.s. zijn gevestigd in Duitsland. Ter beoordeling ligt voor een vordering op grond van een na 10 januari 2015 gesloten burgerlijke of handelsovereenkomst, zodat de EEX Verordening Nr. 1215/2012 (verder te noemen EEX-Vo II) van toepassing is. Partijen hebben de kantonrechter in de rechtbank Rotterdam aangewezen voor de kennisneming van hun geschillen, zodat deze rechter internationaal bevoegd is op grond van artikel 25 EEX-Vo II en nationaal op grond van artikel 96 wetboek van burgerlijke rechtsvordering.
4.2
Toepasselijk recht
Verbintenis uit overeenkomst als grondslag voor de vordering
4.2.1
Het geschil is gebaseerd op een na 17 december 2009 gesloten burgerlijke of handelsovereenkomst, zodat het op de verbintenissen uit de overeenkomst toepasselijke recht aan de hand van de Verordening Nr. 593/2008 (verder te noemen Rome I) worden bepaald. Partijen hebben geen rechtskeuze gedaan en zij verschillen van mening over de kwalificatie van de overeenkomst. De kwalificatie van de rechtsverhouding dient verordeningsconform te geschieden.
4.2.2
Vast staat dat [eiser] tegen betaling werkzaamheden heeft verricht voor RS c.s. (of één van hen). [eiser] meent dat de overeenkomst is aan te merken als een arbeidsovereenkomst en RS c.s. voeren aan dat het gaat om dienstverlening. Uit het bepaalde in artikel 4 lid 1 aanhef en onder b Rome I volgt dat eerst moet worden onderzocht of er sprake is van een arbeidsovereenkomst.
4.2.3
Artikel 8 Rome I geeft geen definitie van het begrip arbeidsovereenkomst. Het Hof van Justitie heeft geoordeeld dat het kenmerk van de arbeidsverhouding is, dat iemand gedurende een bepaalde tijd voor een ander en onder diens gezag prestaties verricht tegen beloning (HvJ EG 17 maart 2005, C-109/04).
4.2.4
[eiser] voerde zijn werkzaamheden uit tegen een vaste beloning per dag, in ieder geval voor de duur van het project (het door [eiser] gestelde thuiswerk is in geschil). [eiser] werkte in een door RS Diving samengesteld team en diende per project deel te nemen aan trainingen (familiarization; producties 6 t/m 9 bij antwoord). [eiser] diende de werkzaamheden uit te voeren op de door RS c.s. aangenomen projecten en [K.] (verder te noemen [K.] ), bestuurder van RS cs. (productie 3 bij antwoord) stuurde deze projecten aan. In een e-mail van 5 juli 2016 aan [eiser] (productie XXXVIII) maakt [K.] de onderlinge verhoudingen duidelijk ( [H.] is een naam die [eiser] soms gebruikt):
(…)
‘But for a clear understanding between:
[K.] and [H.]
Must be clear for [H.]
RS is different to other companies:
we are alle together as one team
The Superintendant on the RS Sentinel is responsible for the complete operation.
The Superintendent is reporting tot he Boss
The Boss is:
[K.] ’
Weliswaar gaat deze e-mail over de samenstelling van het ROV team (antwoord onder 88), maar [K.] wekt met deze tekst de indruk dat alles onder zijn gezag plaatsvindt.
Op grond van deze omstandigheden was sprake van een gezagsverhouding, dus van een arbeidsovereenkomst in de zin van artikel 8 Rome I.
4.2.5
Partijen hebben geen rechtskeuze gedaan, zodat het toepasselijke recht het recht is van het land waar, of bij gebreke daarvan, van waaruit de werknemer ter uitvoering van de overeenkomst gewoonlijk zijn werk verricht (artikel 8 lid 2 Rome I).
[eiser] voert zijn werkzaamheden op zee uit, zodat het recht van het recht van het land waaruit hij ter uitvoering van de overeenkomst zijn werk verricht toepasselijk is. Omdat het schip de Eemshaven als thuis- en vertrekhaven heeft, verricht [eiser] zijn werk vanuit Nederland en is dus Nederlands recht op de overeenkomst van toepassing.
4.2.6
[eiser] heeft in dit verband nog aangevoerd, dat hij zijn werk als zeevarende startte vanuit Houston op het moment dat hij daar op het vliegtuig stapte (dagvaarding onder 54).
Dit is een onjuist standpunt, omdat artikel 8 Rome I aanknoopt bij het land van waaruit de werkzaamheden worden verricht en op een vliegtuig stappen is geen onderdeel van de aan [eiser] opgedragen werkzaamheden ter uitvoering van de overeenkomst. Dat RS c.s. zijn reiskosten vergoedde is daarbij niet relevant.
[eiser] stelt niet dat hij vóór aanvang van het eerste project in Houston werkzaamheden voor RS c.s. heeft uitgevoerd. Ook als hij na het eerste project thuis voor RS c.s. tegen betaling heeft gewerkt (hetgeen RS c.s. betwisten), heeft dat geen invloed op de aanwijzing van het toepasselijke recht, omdat Rome I bepaalt dat het land waar de arbeid gewoonlijk wordt verricht niet geacht wordt te zijn gewijzigd wanneer de werknemer zijn arbeid tijdelijk in een ander land verricht (artikel 8 lid 2, tweede zin Rome I).
4.2.7
[eiser] voert aan dat een nauwere band bestaat met het recht van Texas en de VS (55 dagvaarding), zoals bedoeld in artikel 8 lid 4 Rome I. Hij stelt in dit verband de volgende omstandigheden. [eiser] heeft de Amerikaanse nationaliteit, woont in Houston, de arbeidsovereenkomst is per e-mail tot stand gekomen toen [eiser] thuis was, de voertaal was Engels, RS c.s. vergoedde zijn reiskosten, [eiser] heeft 114 dagen thuis gewerkt, zijn salaris werd betaald op een rekening in de VS in dollars en na afloop van het dienstverfband zou hij terugvallen op de Amerikaanse arbeidsmarkt.
Deze omstandigheden leiden niet tot een ander oordeel dan hiervoor onder 4.2.5 gegeven. Offshore werk wordt mondiaal uitgevoerd. Dit verklaart waarom de voertaal Engels was. Het zwaartepunt van [eiser] werk was zijn offshore werk met de ROV. De door hem gestelde thuiswerkzaamheden (indien RS c.s. deze hebben opgedragen, hetgeen zij betwisten) moeten worden beschouwd als aan het offshore werk ondergeschikte administratieve werkzaamheden, zowel in tijd (circa 216 dagen op het schip en 114 dagen thuis; zie dagvaarding onder 14) als qua inhoudelijk werk. De gestelde thuiswerkzaamheden kon hij bovendien overal ter wereld vanachter zijn computer uitvoeren. Dat hij een Amerikaanse bankrekening heeft en in dollars werd betaald zijn evenmin zwaarwegende omstandigheden. [eiser] heeft een in de offshore mondiaal bruikbare expertise, zo blijkt uit zijn curriculum vitae (productie 32 bij antwoord). [eiser] heeft niet onderbouwd dat hij was aangewezen op de Amerikaanse arbeidsmarkt na afloop van het dienstverband. Zijn sollicitatie in Singapore (zie 2.14) onderstreept dat hij met zijn expertise in de hele wereld terecht kan.
4.2.8
RS c.s. voeren aan dat de overeenkomst een nauwere band heeft met Duitsland, zoals bedoeld in artikel 8 lid 4 Rome I. In dit verband stellen RS. c.s. de volgende omstandigheden (antwoord onder 18, 125, 136 en 137). RS c.s. zijn gevestigd in Duitsland. Vanuit de vestiging van RS c.s. in Neumünster worden het schip geëxploiteerd en de offshore activiteiten georganiseerd. Vanuit de Duitse vestiging van RS c.s. is de overeenkomst met [eiser] per e-mail gesloten.
Deze omstandigheden geven geen blijk van een nauwere band van de overeenkomst met Duitsland dan met Nederland. Het door [eiser] uitgevoerde werk vond plaats op zee of in de Eemshaven. Dat de instructies vanuit Duitsland aan hem werden gegeven is geen sterk aanknopingspunt; deze instructies kunnen via de computer of telefoon vanuit elk willekeurig land gegeven worden. Het sluiten van een contract per e-mail is niet aan een bepaalde plaats in de wereld gebonden, zodat deze omstandigheid evenmin zwaar weegt.
4.2.9
Ten overvloede wordt nog het volgende overwogen. Offshore werkzaamheden hebben naar hun aard weinig banden met landen. De weinige banden die er zijn met een land, zijn banden met de Nederland. Het schip vertrekt en komt terug in een Nederlandse haven; de werkzaamheden vinden deels plaats op het schip; dat kan op zee zijn of in de Nederlandse Eemshaven liggen. Het schip wordt door Nederlandse instanties gecontroleerd en bij ziekte van opvarenden worden artsen in Nederland geraadpleegd. De rechtsverhouding tussen partijen heeft, ongeacht de kwalificatie daarvan, de nauwste band met Nederland.
Verbintenis uit de wet (onrechtmatige daad) als grondslag voor de vordering
4.2.10
[eiser] stelt (subsidiair) dat RS c.s. onrechtmatig heeft gehandeld door haar gedragingen na het ongeval van 8 juni 2016 (opgesomd onder 89 van de dagvaarding), waardoor hij schade heeft geleden.
4.2.11
Het toepasselijke recht op niet contractuele verbintenissen tot schadevergoeding die zijn ontstaan door schadeveroorzakende gebeurtenissen na 11 januari 2009 moet worden bepaald aan de hand van de Verordening Nr. 864/2007 (verder te noemen Rome II).
4.2.12
RS c.s. betwisten niet dat de gestelde schade zich in Nederland heeft voorgedaan, zodat ingevolge artikel 4, eerste lid Rome II Nederlands recht van toepassing is.
De geldlening als grondslag voor verrekening
4.2.13
Het (voorwaardelijk) gedane beroep op verrekening met een tegenvordering op [eiser] uit hoofde van de geldleningsovereenkomst (zie 2.6 hiervoor) is gebaseerd op een na 17 december 2009 gesloten burgerlijke of handelsovereenkomst, zodat het op de verbintenissen uit de overeenkomst toepasselijke recht aan de hand van de Rome I worden bepaald.
De overeenkomst wordt beheerst door Duits recht omdat partijen daarvoor hebben gekozen (artikel 3 lid 1 Rome I).
4.2.14
Artikel 12 Rome I bepaalt dat het toepasselijke recht ook beheerst de verschillende wijzen waarop verbintenissen tenietgaan. Het beroep van [eiser] op afstand van recht en op de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid (akte onder 32, 53 en 55) moet dus ook naar Duits recht worden beoordeeld.
4.3
Beoordeling van de contractuele aansprakelijkheid
4.3.1
Het tussen partijen gerezen geschil of sprake is van een arbeidsovereenkomst of van een overeenkomst van opdracht betreft de uitleg van de overeenkomst in de zin van artikel 12 lid 1 onder a Rome I. Op basis van het volgens Rome I toepasselijke Nederlandse recht moet worden uitgelegd om welk type overeenkomst het gaat.
4.3.2
Partijen die een overeenkomst hebben gesloten die strekte tot het verrichten van werk tegen betaling kunnen deze overeenkomst op verschillende wijzen inrichten. Wat tussen hen te gelden heeft wordt bepaald door hetgeen hun bij het sluiten van de overeenkomst voor ogen stond, mede in aanmerking genomen de wijze waarop zij feitelijk aan de overeenkomst uitvoering hebben gegeven (HR 10 december 2004, ECLI:NL:HR:2004:AP2651).
4.3.3
Partijen hebben geen schriftelijke overeenkomst gesloten. Wel heeft elk van partijen een concept-overeenkomst aan de andere partij voorgelegd. Daaruit blijkt de intentie die elk van partijen had voor het aangaan van de overeenkomst.
RS c.s. heeft een Service Agreement overgelegd (productie 5 bij antwoord) en [eiser] een Service Agreement for self-employed services contractor (productie XIII bij dagvaarding).
4.3.4
In het door [eiser] overgelegde concept zijn de volgende passages van belang:
( [eiser] wordt ‘service contractor’ genoemd en RS ‘the company’)
(…)
4.4
The Service Contractor shall cooperate with the COMPANY and accept the direction, supervision and control of any responsible person within the COMPANY’s organisation within reasonable terms and conditions;
(…)
12.1
The parties agree that the Service Contractor has the status of an independant self-employed Service Contractor and therefore nothing in this Agreement shall render the Service Contractor an employee, worker, agent or partner of the COMPANY and as such the Service Contractor shall not be entitled to any pension, holiday entitlement, bonus or other fringe benefits from the COMPANY.
12.2
This Agreement constitutes a contract fort he provision of services and not a contract of employment and accordingly the Service Contractor shall be fully responsible for and shall idemnify the COMPANY, Client and Ship Owner for and in respect of payment for the following taks including but not limited to
i Any income tax, National Insurance and Social Security (…)
ii Any liability for any employment-related claim or any claim based on worker status (…)
4.3.5
In het door RS c.s. overgelegde Service Agreement zijn de volgende passages van belang:
( [eiser] wordt ‘contractor’ genoemd en RS Diving ‘employer’)
(…)
During the period of the Service Agreement, the Contractor agrees to be exclusively available for the service Agreement. Mutual dissmissal during the period of the Service Agreement is not possible (…)
(…)
Day Rate onsh. (12 hrs) € 700,00 Day Rate affsh. (12 hrs) € 700,00
(…)
This renumeration shall also cover any costs of the Contractor. The Contractor does not get e.g. holiday, night shift, week end and overtime premiums. He/she has no entitlement tot holidays or sick-pay. The Contractor confirms that he/she makes his/her living primarily form other assignments and has other clients in addition tot he Employer.
(…)
The Cointractor has health and accident insurance and will not make any claim againstthe Employer unless the Employer has acted grossly negligent. (…)
4.3.6
Uit de hiervoor weergegeven passages, blijkt dat beide partijen voor ogen hadden, dat [eiser] als een zelfstandig ondernemer een opdracht aanneemt en dat er géén arbeidsovereenkomst zou ontstaan. [eiser] diende zich te houden aan de instructies van RS Diving, waaronder functioneren in een door RS Diving samengesteld team. Dat maakt nog niet dat partijen beoogden een gezagsverhouding zoals bedoeld in een arbeidsovereenkomst (artikel 7:610 BW) te laten ontstaan. Ook een opdrachtnemer dient de opdrachtnemer de opdracht uit te voeren binnen de door de opdrachtgever uitgezette kaders, zeker bij een nauw samenwerkend team aan boord van een schip.
4.3.7
De uitvoering van de overeenkomst duidt eveneens op een overeenkomst van opdracht. [eiser] stuurde facturen na elke gewerkte maand en hij droeg zelf belasting en premies af, hetgeen meer past bij een opdracht dan bij een arbeidsovereenkomst, waarbij de werkgever doorgaans loon betaalt na aftrek van belasting en sociale premies. [eiser] betwist niet dat hij het standpunt huldigde ‘another day, another dollar’. Deze uitspraak past bij een overeenkomst van opdracht, waarbij alleen gewerkte uren worden betaald.
Na de laatste periode voelde [eiser] zich bovendien vrij om in Singapore te gaan solliciteren. Dat past niet bij zijn standpunt dat hij een arbeidsovereenkomst met RS c.s. had, maar wel bij een zelfstandig ondernemer die na elk project een nieuwe opdrachtgever zoekt.
4.3.8
[eiser] stelt dat hij in de tussen de periodes aan boord van het schip thuis werkte op grond van de arbeidsovereenkomst met RS c.s. RS c.s. betwisten dat er zelfs maar opdracht is gegeven voor het uitvoeren van thuiswerkzaamheden. [eiser] heeft onvoldoende onderbouwd, dat het gestelde thuiswerk is overeengekomen. Zijn declaraties dateren, anders dan bij hem gebruikelijk is, van ver na de periode waarin gestelde werkzaamheden zouden zijn uitgevoerd.
Het feit dat [eiser] in januari 2016, dus tussen de tweede en de derde opdracht (zie 2.3) geld leende is een aanwijzing dat hij in de periode die hij thuis was niet rekende op de betaling van de dagvergoeding van € 700,00 door RS c.s. In de tekst van de geldleningsovereenkomst staat bovendien dat het geleende geld met salaris bij een toekomstige samenwerking verrekend kon worden. Dat impliceert dat er op dat moment, na afloop van het project aan boord, geen overeenkomst tussen partijen bestond.
4.3.9
Slotsom is dat uit de intentie van partijen en uit de wijze waarop partijen de overeenkomst hebben uitgevoerd blijkt dat zij de bedoeling hadden een overeenkomst van opdracht te sluiten. Als opdrachtgever zijn RS c.s. niet aansprakelijk voor de gevolgen van de val van [eiser] . Hij diende als zelfstandig ondernemer zelf de nodige maatregelen te treffen om de gevolgen van een dergelijk ongeval op te vangen.
4.3.10
Ten overvloede wordt nog het volgende overwogen.
Indien [eiser] ten val is gekomen op de wijze zoals hij stelt (hetgeen RS c.s. betwisten) en indien RS c.s. werkgever zou zijn (wat niet zo is; zie hiervoor), geldt het volgende.
4.3.11
Op grond van artikel 7:658 BW zijn RS c.s. in beginsel aansprakelijk zijn voor schade die [eiser] in de uitoefening van zijn werkzaamheden lijdt, tenzij RS c.s. aantoont dat zij de in lid 1 van dit artikel genoemde verplichtingen zijn nagekomen.
Niet in geschil is dat de trap waarvan [eiser] is gevallen voldeed aan alle eisen, zodat RS c.s. in dat opzicht de in artikel 7:658 lid 1 BW bedoelde verplichtingen is nagekomen.
[eiser] stelt dat RS c.s. hem min of meer dwongen om door te werken, ook al was hij ziek, hetgeen RS c.s. betwisten. [eiser] heeft niet onderbouwd waaruit die dwang heeft bestaan. Bovendien was het volgens de huisarts niet nodig dat [eiser] bedrust hield (zie 2.10 hiervoor), zodat niet valt in te zien dat RS c.s. [eiser] hadden moeten beletten om rond te lopen op het schip en de bewuste trap af te lopen. Dat [eiser] ziek is gemaakt door de installaties aan boord heeft hij evenmin onderbouwd. Daar staat tegenover dat vast staat dat de betreffende installaties kort voor het ongeval waren onderzocht en goedgekeurd. Bovendien waren er geen andere opvarenden ziek geworden van de installaties.
Slotsom is dat RS c.s., ook als zij werkgever zouden zijn, niet aansprakelijk zijn voor de schade door het gestelde letsel.
4.4
Beoordeling van de buitencontractuele aansprakelijkheid
4.4.1
[eiser] stelt dat RS c.s. onrechtmatig jegens hem hebben gehandeld
nahet ongeval door (dagvaarding onder 89):
I mee te delen dat het ongeval niet zou zijn verzekerd;
II het verzoek om betaling van de medische kosten;
III het afwijzen van een gesprek over het letsel en schadevergoeding;
IV het weigeren om (enige) vergoeding te betalen;
V het niet aanbieden van (aangepast werk en helpen bij het zoeken van (aangepast werk) bij een andere werkgever;
VI het weigeren om een voorschot te betalen;
VII het verzuim om de schade (tijdig) bij de verzekeraar te melden;
VIII het achterhouden van medische gegevens van [eiser] ;
IX de (proces)opstelling van RS c.s.
Hij stelt dat hij door deze onrechtmatige gedragingen –naast de letselschade – ten minste USD 600.000,00 schade lijdt (dagvaarding onder 104).
4.4.2
Als onrechtmatige daad wordt aangemerkt een inbreuk op een recht en een doen of nalaten in strijd met een wettelijke plicht of met hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt (artikel 6:162 lid 2 BW).
4.4.3
[eiser] heeft niet onderbouwd dat de hiervoor weergegeven gedragingen onrechtmatig zijn in de hiervoor bedoelde zin, zodat reeds daarom de vorderingen op deze grondslag moeten worden afgewezen. Het verband tussen de gestelde gedragingen en de gestelde schade is evenmin onderbouwd.
4.5
Geldlening
Nu geen enkel bedrag wordt toegewezen, is niet voldaan aan de voorwaarde waaronder het beroep op verrekening is gedaan. Dit verweer behoeft niet te worden besproken.
4.6
Recapitulatie
Gelet op de hiervoor weergegeven overwegingen wordt volgende geoordeeld:
In het incident
4.6.1
Omdat in de hoofdzaak een eindvonnis wordt gewezen, heeft [eiser] geen belang bij beoordeling van deze vorderingen.
Ten overvloede wordt nog het volgende overwogen.
Na de uitvoerige conclusies was er geen reden om af te wijken van het wettelijke uitgangspunt om na antwoord een comparitie van partijen te bevelen.
Nu in de hoofdzaak de vordering tot schadevergoeding zal worden afgewezen, is er geen grondslag om een voorschot op de schade toe te kunnen wijzen.
In de hoofdzaak
4.6.2
Hier volgt een recapitulatie van de beslissingen op de vorderingen in de hoofdzaak. De letters verwijzen naar de letters die bij de vordering in de dagvaarding worden genoemd.
A, B, E en G
Deze vorderingen worden afgewezen, omdat RS. c.s. niet aansprakelijk zijn voor de door [eiser] gestelde schade.
C
Deze vordering heeft betrekking op de overwegingen van internationaal privaatrecht. Omdat Nederlands recht van toepassing is op de rechtsverhouding tussen partijen (zowel contractueel als buitencontractueel), wordt het subsidiair gevorderde toegewezen zoals in de beslissing is vermeld.
D en F
Omdat de rechtsverhouding tussen partijen naar Nederlands recht moet worden gekwalificeerd als een overeenkomst van opdracht worden deze onderdelen van de vordering afgewezen.
4.7
Proceskosten
In het incident hebben RS c.s. nauwelijks afzonderlijke kosten gemaakt zodat daarvoor geen kostenveroordeling zal volgen.
In de hoofdzaak wordt [eiser] als de (overwegend) in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten. De kosten aan de zijde van RS c.s. worden tot heden begroot op € 2.000,00 (twee punten salaris gemachtigde à € 1.000,00).

5.De beslissing

De kantonrechter
:
In het incident
wijst de vorderingen af;
In de hoofdzaak
verklaart voor recht dat de rechtsverhouding tussen [eiser] en RS c.s. (contractueel voor wat betreft de werkrelatie en buitencontractueel) wordt beheerst door Nederlands recht;
wijst de vorderingen voor het overige af;
veroordeelt [eiser] in de proceskosten, welke kosten aan de zijde van RS c.s. worden begroot op € 2.000,00.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.C. Halk en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
457