Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 19 september 2016, met producties 1-45,
- de conclusie van antwoord in conventie tevens eis in reconventie, met producties 1-32,
- de brief van mr. Lemmens van 20 maart 2017, met de mededeling dat Vizyr in staat van faillissement is verklaard,
- het B16-formulier van BOOR van 24 maart 2017, met het verzoek tot schorsing,
- de brief van de rechtbank van 31 maart 2017, waarin de zaak naar de rol is verwezen voor oproeping van de curator,
- het oproepingsexploot van 11 april 2017,
- het B16-formulier van de curator van 24 juli 2017 (na van de rechtbank verkregen uitstel), waarin hij aangeeft de procedure in conventie over te nemen,
- de brief van de rechtbank van 24 augustus 2017, waarin een comparitie is bepaald,
- de akte houdende vermindering van eis in reconventie tevens houdende overlegging producties, met producties 33-35,
- het proces-verbaal van comparitie, gehouden op 23 januari 2018, met aangehechte spreekaantekeningen van mr. Van Nouhuys,
- het faxbericht van mr. Van Nouhuys van 7 februari 2018, met opmerkingen over het proces-verbaal,
- de akte na comparitie houdende wijziging van eis in conventie,
- de akte na comparitie houdende reactie op wijziging van eis in conventie tevens houdende nadere toelichting op eis in reconventie,
- het B7-formulier van BOOR van 3 april 2018, met het verzoek tot pleidooi,
- de e-mail van de rechtbank van 26 april 2018, waarbij dit verzoek is afgewezen.
2.De feiten
- Een samenwerkingsverband tussen BOOR en andere afnemers van de diensten van Prosco met een zelfstandige Stichting Prosco;
- Prosco loskoppelen van BOOR en de Stichting als zelfstandige organisatie door laten gaan.
- Prosco (deels) onderbrengen bij BOOR en de werkzaamheden voor derden elders onderbrengen;
- Prosco volledig afstoten en een ander administratiekantoor inhuren.
xxx] De dienstverleningsovereenkomst wordt aangegaan voor onbepaalde tijd, ingaande 1 juli 2012. BOOR kan de dienstverleningsovereenkomst slechts bij aangetekende brief opzeggen tegen 1 januari van enig jaar met inachtneming van een opzegtermijn van 4 kalenderjaren. [
xxx]”
(…)”
(…)”
€ 431.481,77 gevorderd, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 11 maart 2016 en de proces- en nakosten.
4.De beoordeling
in conventie:
comakership” in het verslag van het overleg van 27 januari 2015 evenmin tot een andere uitkomst leidt.
€ 1.130,00(2,5 punten × tarief € 452,00)