Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie.
1.Algemeen
2.De vordering
€ 30.000,= (zegge: dertigduizend euro);
€ 30.000,= (zegge: dertigduizend euro).
Rechtbank Rotterdam
Op 10 oktober 2018 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een ontnemingsprocedure tegen een veroordeelde die betrokken was bij een criminele organisatie. De rechtbank heeft de veroordeelde vrijgesproken van deelname aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven, maar heeft hem wel veroordeeld voor zijn deelname aan een criminele organisatie. De officier van justitie had een vordering ingediend tot het vaststellen van het wederrechtelijk verkregen voordeel, dat werd geschat op € 45.000,=. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat het daadwerkelijke voordeel dat de veroordeelde had verkregen, € 30.000,= bedroeg. Dit bedrag is gebaseerd op de inkomsten die de veroordeelde had ontvangen voor het faciliteren van gokactiviteiten, waarbij hij maandelijks een bedrag ontving van een medeverdachte.
De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie beoordeeld en geconcludeerd dat de veroordeelde door zijn deelname aan de criminele organisatie wederrechtelijk voordeel had verkregen. De rechtbank heeft daarbij rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de veroordeelde en heeft besloten dat het gehele bedrag van het wederrechtelijk verkregen voordeel aan de staat moet worden betaald. De beslissing is gegrond op artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht. Het vonnis is uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier en is openbaar gemaakt op dezelfde dag.