ECLI:NL:RBROT:2018:8303
Rechtbank Rotterdam
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening inzake bijstandsuitkering op grond van de Participatiewet
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam op 9 oktober 2018 uitspraak gedaan op het verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een aanvraag om bijstandsuitkering op grond van de Participatiewet (Pw). Verzoekers, vertegenwoordigd door hun gemachtigde mr. Y. Tamer, hadden bezwaar gemaakt tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Lansingerland, dat hun aanvraag om bijstand buiten behandeling had gesteld. Dit besluit was genomen omdat verzoekers de gevraagde gegevens niet tijdig hadden ingeleverd. De voorzieningenrechter oordeelde dat verzoekers duidelijk kenbaar hadden gemaakt dat zij langs elektronische weg bereikbaar waren, en dat het niet tijdig ontvangen van de e-mail van verweerder, die hen om aanvullende informatie vroeg, voor risico van verzoekers kwam.
De voorzieningenrechter overwoog dat verzoekers niet aannemelijk hadden gemaakt dat zij de gevraagde gegevens binnen de gestelde termijn hadden ingeleverd. De voorzieningenrechter concludeerde dat verweerder bevoegd was om de aanvraag buiten behandeling te stellen op grond van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De voorzieningenrechter wees het verzoek om voorlopige voorziening af, omdat het bestreden besluit naar verwachting in stand kon blijven in bezwaar. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.