Uitspraak
1.Het procesverloop en de processtukken
- namens verzoekster de heer [naam] en mevrouw [naam] , met de advocaat van verzoekster, mr. R.L. Latten,
- de rechter, en
- de heren [naam gedaagde 3] , [naam gedaagde 4] en [naam gedaagde 5] (hierna: [verzamelnaam] ), met hun advocaat, mr. O. Hammerstein.
2.Het verzoek en de reactie daarop
Mr. Latten stelt dat de rechter-commissaris vooringenomen is omdat het probandum een strikte bewijsopdracht geeft. Gebleken is dat de te horen getuige mevrouw [X] in dienst is geweest voor de [korte aanduiding naam gedaagden 1 en 2] -fraude, te weten van mei 2012 tot mei 2013. Dat mevrouw gezien het einde van het dienstverband niet kan verklaren over de [korte aanduiding naam gedaagden 1 en 2] -fraude in 2015/2016. Mr. Hammerstein wilde toch vragen stellen die naar het oordeel van mr. Latten buiten het probandum vallen. De rechter heeft één en ander afwegend dat bezwaar verworpen en mr. Latten ziet dat als partijdig.
feiten en omstandigheden waaruit kan worden afgeleid dat de fraude onder leiding en op aanwijzing van [naam directeur] heeft plaatsgevonden en deze daar ook zelf van geprofiteerd heeft, althans dat direct of indirect van [naam directeur] de aanwijzingen kwamen voor de andersluidende en verhullende omschrijving op de facturen aan [verkorte aanduiding van verzoekster] ’. Het betreft hier een strak geformuleerde bewijsopdracht, die geen ruimte openlaat voor brede bespiegelingen over het beweerdelijk (dis)functioneren van [naam directeur] of over de cultuur bij verzoekster.
3.De beoordeling
‘feiten en omstandigheden waaruit kan worden afgeleid dat de fraude onder leiding en op aanwijzing van [naam directeur] heeft plaatsgevonden en deze daar ook zelf van geprofiteerd heeft, althans dat direct of indirect van [naam directeur] de aanwijzingen kwamen voor de andersluidende en verhullende omschrijving op de facturen aan [verkorte aanduiding van verzoekster] ’.