3.2.Voor zover er toch aanleiding zou zijn om te concluderen dat er sprake is van een planologische verslechtering, wijkt verweerder af van de door de SAOZ gehanteerde wettelijke drempel van 2% van de waarde van de onroerende zaak op de peildatum. Weliswaar vormt volgens de SAOZ de realisatie van de windturbines een normale maatschappelijke ontwikkeling die past binnen gemeentelijk beleid, maar de windturbines passen niet in de structuur van de omgeving, en lagen dus niet in de lijn der verwachtingen, aldus het advies van de SAOZ.
Volgens verweerder lag vestiging van een windpark op deze locatie echter wel in de lijn der verwachtingen. De windturbines zijn geplaatst langs de rand van een intensief gebruikt haven- en industriegebied dat zich ook volgens rijks- en provinciaal beleid bij uitstek leent voor het plaatsen van windturbines. De windturbineontwikkelingen in de omgeving bevestigen dit ook alleen maar.
Verweerder gaat dan ook – anders dan de SAOZ - uit van een normaal maatschappelijk risico van 5% en onderbouwt dit als volgt:
1) Realisatie van windturbines aan de rand van een haven- en industrieterrein zoals in dit geval betreft een normale maatschappelijke ontwikkeling die past binnen het gemeentelijk,
provinciaal en rijksbeleid. Dit beleid is neergelegd in de nota Wervelender van de provincie
Zuid-Holland, het convenant ‘Realisatie Windenergie in de Rotterdamse Haven’, de
provinciale structuurvisie “Visie op Zuid-Holland” en de “Havenvisie 2030”. In de op 22 oktober 2003 vastgestelde provinciale nota ‘Wervel’(de voorganger van de nota Wervelender) is al vastgelegd dat de locatie waar het Windpark Hartelbrug II is gerealiseerd ligt binnen een zoeklocatie voor windturbines, terwijl deze locatie ook niet is uitgezonderd van de mogelijkheid dat er windturbines zullen worden geplaatst
2) De windturbines passen binnen de structuur van de omgeving. De windturbines staan niet in een woongebied, maar langs een hoofdvaarweg in het Botlekgebied, onderdeel van het
grootste industriële gebied in Nederland. Binnen dit gebied bevindt zich al een groot aantal
hoge bouwwerken waaronder schoorstenen en loodsen.
3) In het havengebied staan/stonden ook al andere windparken in een lijnopstelling
(Suurhoffbrug en ook direct ten oosten van het onderhavige windpark, langs dezelfde oever
van het Hartelkanaal). Mede gelet op de uitgangspunten van de Nota Wervel viel daarom te
verwachten dat de lijnopstelling van de windturbines langs het Hartelkanaal zou worden
doorgetrokken in westelijke richting. Realisatie van het Windpark Hartelbrug II past daarmee binnen de structuur van de omgeving.
4) Nu het Hartelkanaal planologisch en feitelijk een harde grens vormt tussen het haven- en
industriegebied in het noorden en het woon- en agrarisch gebied in het zuiden, zouden
eigenaren van woningen in de aan de overzijde van het Hartelkanaal liggende kernen rekening hebben moeten houden met deze ontwikkeling aan de noordzijde van het kanaal, ook al bestond nog geen concreet zicht op de omvang hiervan.
5) De afstand tussen de woningen en de windturbines (ca. 400 - 600 m) is niet zodanig klein, en de schade is niet zodanig groot, dat er geen aanleiding zou zijn om een verhoogd maatschappelijk risico aan te nemen.
Dit alles rechtvaardigt naar het oordeel van verweerder een normaal maatschappelijk risico
van 5% van de waarde van de woningen op de peildatum. Ook vanwege deze grondslag dienen de verzoeken om tegemoetkoming van planschade met betrekking tot schade die beneden deze 5% zijn getaxeerd, te worden afgewezen.
Standpunten eisers
Planologisch nadeel