ECLI:NL:RBROT:2018:7692
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Disciplinair ontslag van politieambtenaar wegens ernstig plichtsverzuim en stalking
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 14 september 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen een politieambtenaar, eiser, en de korpschef van politie, verweerder. Eiser was sinds 2009 werkzaam bij de regionale eenheid van de politie en kreeg op 22 augustus 2017 disciplinair ontslag wegens ernstig plichtsverzuim. Dit ontslag volgde op een strafrechtelijk onderzoek dat leidde tot de conclusie dat eiser zich schuldig had gemaakt aan stalking en het onterecht raadplegen van politieregisters voor privédoeleinden. Eiser heeft tegen het besluit van de korpschef bezwaar gemaakt, maar dit werd ongegrond verklaard in een besluit van 12 januari 2018. Eiser heeft vervolgens beroep ingesteld bij de rechtbank.
Tijdens de zitting op 6 september 2018 zijn zowel eiser als verweerder niet verschenen. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser zich schuldig heeft gemaakt aan verschillende ernstige gedragingen, waaronder het verspreiden van privacygevoelige informatie over een vrouw, bedreigingen aan haar adres, en het onterecht raadplegen van politie-informatie. Eiser heeft erkend dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan stalking en heeft ook andere verweten gedragingen bevestigd. De rechtbank oordeelt dat de korpschef terecht heeft geconcludeerd dat deze gedragingen ernstig plichtsverzuim opleveren en dat het ontslag gerechtvaardigd is.
De rechtbank heeft geoordeeld dat de opgelegde disciplinaire straf van onvoorwaardelijk ontslag niet onevenredig is, gezien de ernst van de gedragingen en de impact daarvan op de integriteit van de politieorganisatie. Eiser had eerder al een disciplinaire maatregel opgelegd gekregen, wat de beslissing van de korpschef verder onderbouwt. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.