11.Beslissing
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het onder parketnummer 10/661249-17 primair ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte het onder parketnummer 10/661249-17 subsidiair ten laste gelegde feit en de onder parketnummer 10/741279-17 onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde feiten zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een jeugddetentie
voor de duur van 26 dagen,
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde jeugddetentie in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
legt de verdachte op de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen en adviseert deze maatregel ten uitvoer te leggen in ;
bepaalt dat deze maatregel niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten wegens niet nakoming van na te melden voorwaarden;
stelt de proeftijd vast op 2 (twee) jaren onder de algemene voorwaarde dat de veroordeelde:
- zich voor het einde van die proeftijd niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
en onder de bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde:
- gedurende de proeftijd op geen enkele wijze – direct of indirect – contact zal opnemen, zoeken of hebben met [naam medeverdachte 1] (geboren [geboortedatum medeverdachte 1] 2002), [naam medeverdachte 2] (geboren [geboortedatum medeverdachte 2] 2001) en [naam medeverdachte 3] (geboren [geboortedatum medeverdachte 3] 2002);
beveelt dat de gestelde voorwaarden dadelijk uitvoerbaar zijn.
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, die bij eerdere beslissing is geschorst;
veroordeelt de ouders van verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [naam benadeelde 1] , te betalen een bedrag van
€ 410,52 (zegge: vierhonderdtien euro en tweeënvijftig cent), bestaande uit € 10,52 aan materiële schade en € 400,- aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 23 augustus 2017 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de ouders van verdachte hoofdelijk met haar mededader(s), om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [naam benadeelde 2] , te betalen een bedrag van
€ 417,34 (zegge: vierhonderdzeventien euro en vierendertig cent), bestaande uit € 17,34 aan materiële schade en € 400,- aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 30 mei 2017 tot aan de dag der algehele voldoening;
bepaalt dat de ouders van de verdachte bij gehele of gedeeltelijke betaling door de mededader(s) van de verdachte aan de benadeelde partij, zullen zijn bevrijd tot de hoogte van het betaalde bedrag;
veroordeelt de ouders van verdachte hoofdelijk met haar mededader(s), om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [naam benadeelde 3] , te betalen een bedrag van
€ 325,- (zegge: driehonderdvijfentwintig euro), aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 30 mei 2017 tot aan de dag der algehele voldoening;
bepaalt dat de ouders van de verdachte bij gehele of gedeeltelijke betaling door de mededader(s) van de verdachte aan de benadeelde partij, zullen zijn bevrijd tot de hoogte van het betaalde bedrag;
veroordeelt de ouders van verdachte in de proceskosten door de benadeelde partijen [naam benadeelde 1] , [naam benadeelde 2] en [naam benadeelde 3] gemaakt, tot op heden aan de zijde van elk van de benadeelde partijen begroot op nihil, aan salaris voor de advocaat en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. A.C. Enkelaar, voorzitter, tevens kinderrechter,
en mrs. M. van Kuilenburg en S. Woudman-Bijl, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M.E. Boekholtz, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 6 maart 2018.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
Parketnummer 10/661249-17
zij op of omstreeks 23 augustus 2017 te Rotterdam ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk een persoon genaamd [naam slachtoffer 1] van het leven te beroven, althans zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet
- met kracht aan de haren van die [naam slachtoffer 1] heeft getrokken, waardoor die [naam slachtoffer 1] op de
grond is gevallen en/of
vervolgens, terwijl die [naam slachtoffer 1] op de grond lag, meermalen, met kracht
- met een bos sleutels en/of een stuk glas, althans een scherp en/of puntig voorwerp, in een
van haar handen tegen het lichaam van die [naam slachtoffer 1] heeft geslagen en/of
- terwijl zij het haar van die [naam slachtoffer 1] vast hield, met geschoeide voet tegen het hoofd,
althans het lichaam, van die [naam slachtoffer 1] heeft geschopt en/of
- het hoofd van die [naam slachtoffer 1] tegen de grond heeft geslagen, althans geduwd,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 287 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Subsidiair, voor zover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
zij op of omstreeks 23 augustus 2017 te Rotterdam ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [naam slachtoffer 1] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen
- met kracht aan de haren van die [naam slachtoffer 1] heeft getrokken, waardoor die [naam slachtoffer 1] op de
grond is gevallen en/of
vervolgens, terwijl die [naam slachtoffer 1] op de grond lag, meermalen, met kracht
- met een bos sleutels en/of een stuk glas, althans een scherp en/of puntig voorwerp, in een
van haar handen tegen het lichaam van die [naam slachtoffer 1] heeft geslagen en/of
- terwijl zij het haar van die [naam slachtoffer 1] vast hield, met geschoeide voet tegen het hoofd,
althans het lichaam, van die [naam slachtoffer 1] heeft geschopt en/of
- het hoofd van die [naam slachtoffer 1] tegen de grond heeft geslagen, althans geduwd
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
meer subsidiair, voor zover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
zij op of omstreeks 23 augustus 2017 te Rotterdam [naam slachtoffer 1] heeft mishandeld door
- met kracht aan de haren van die [naam slachtoffer 1] te trekken, waardoor die [naam slachtoffer 1] op de grond
is gevallen en/of
vervolgens, terwijl die [naam slachtoffer 1] op de grond lag, meermalen, met kracht
- met een bos sleutels en/of een stuk glas, althans een scherp en/of puntig voorwerp, in een
van haar handen tegen het lichaam van die [naam slachtoffer 1] te slaan en/of
- terwijl zij het haar van die [naam slachtoffer 1] vast hield, met geschoeide voet tegen het hoofd,
althans het lichaam, van die [naam slachtoffer 1] te schoppen en/of
- het hoofd van die [naam slachtoffer 1] tegen de grond te slaan, althans te duwen;
art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Parketnummer 10/741279-17
zij op of omstreeks 30 mei 2017 te Rotterdam, op of aan de openbare weg, te weten op het Schouwburgplein, in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [naam slachtoffer 2] en/of [naam slachtoffer 3] , welk geweld bestond uit het
- met een arm omklemmen van de nek van die [naam slachtoffer 2] en/of
- ( vervolgens) meermalen met kracht slaan met een vuist tegen het gezicht en/of de maag,
althans tegen het lichaam, van die [naam slachtoffer 2] ,
- ( met geschoeide voet) trappen tegen de rechterschouder, althans tegen het lichaam, van die
[naam slachtoffer 2] en/of
- stoten met knieën tegen het gezicht, althans tegen het lichaam, van die [naam slachtoffer 2] en/of
- met kracht trekken aan het haar van die [naam slachtoffer 2] en/of
- aan de haren meeslepen van die [naam slachtoffer 2] en/of
- meermalen met kracht slaan met een vuist tegen het hoofd, althans tegen het lichaam, van
die [naam slachtoffer 3] en/of
- meermalen schoppen tegen de kuiten, althans tegen het lichaam, van die [naam slachtoffer 3] en/of
- schoppen tegen de knieholte, althans tegen het lichaam, van die [naam slachtoffer 3] , waardoor die [naam slachtoffer 3]
met haar hoofd tegen een hek aan viel;
art 141 lid 1 Wetboek van Strafrecht
zij op of omstreeks 31 mei 2017 te Rotterdam, op of aan de openbare weg, te weten de Mauritsstraat, in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [naam slachtoffer 4] , welk geweld bestond uit het
- meermalen met kracht trekken aan de haren en/of extentions van die [naam slachtoffer 4] en/of
- aan de haren meeslepen van die [naam slachtoffer 4] en/of
- meermalen schoppen tegen het hoofd, althans tegen het lichaam, van die [naam slachtoffer 4] en/of
- meermalen slaan tegen het lichaam van die [naam slachtoffer 4] ;
art 141 lid 1 Wetboek van Strafrecht
zij op of omstreeks 31 mei 2017 te Rotterdam, op of aan de openbare weg, te weten op de Rochussenstraat en/of metrostation Coolhaven, in elk geval op of aan een openbare weg,
openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen het tot op heden onbekend gebleven slachtoffer, welk geweld bestond uit het
- met kracht vastpakken en/of duwen van het slachtoffer en/of
- met kracht trekken aan het haar van het slachtoffer en/of
- ( met geschoeide voet) trappen tegen de rechterbil, althans tegen het lichaam, van het
Slachtoffer.
art 141 lid 1 Wetboek van Strafrecht