Uit de hiervoor weergegeven feiten blijkt dat HEMA aanvankelijk vooral afwijzend heeft gereageerd op de voorstellen van Klépierre. Er vond wel overleg plaats maar dat overleg was weinig vruchtbaar en daarmee onvoldoende serieus. Desondanks herhaalt de heer [M.] zijn voorstel en nodigt hij HEMA uit een tegenvoorstel te doen. Op dat moment is derhalve nog sprake van een voortgezet overleg en niet van de situatie dat geen overeenstemming kan worden bereikt.
Kennelijk heeft de nadere uitnodiging van de heer [M.] het gewenste resultaat, want binnen een week, op 21 december 2017, bevestigt HEMA dat zij een adviseur heeft ingeschakeld en dat er afspraken zijn gemaakt met de adviseur van Klépierre. De bevestiging van deze afspraken wordt door Klépierre of de heer [M.] niet weersproken.
Met HEMA meent de kantonrechter dat Klépierre dit zeker zou hebben gedaan, wanneer de gemaakte afspraken niet juist zouden zijn weergegeven.
De eerste reactie van de heer [M.] dateert van 10 januari 2018 en is in die zin merkwaardig te noemen, omdat deze reactie niet aansluit op de brief van 21 december 2017. De heer [M.] wijst de benoeming van de heer [B.] tot deskundige af en kondigt de procedure aan.
In de brief van 21 december 2017 werd de heer [B.] echter niet als deskundige gepresenteerd, maar slechts als adviseur, zoals de heer [M.] ook een adviseur is van Klépierre.
De kantonrechter stelt vast dat partijen in elk geval op 21 december 2017 nog met elkaar in overleg waren en ook kan worden vastgesteld dat op dat moment sprake was van een serieus overleg, gericht op een oplossing, dan wel het gezamenlijk benoemen van een deskundige. Uit het feit dat het overleg op 15 december 2017 niet als beëindigd werd beschouwd en uit het feit dat op 21 december 2017 sprake was van een duidelijke inhoudelijke afspraak moet worden vastgesteld dat op dat moment nog niet de situatie was ontstaan dat het overleg was gestrand.
Op 10 januari 2018 wordt dan gemeld dat geen overeenstemming is bereikt. Deze conclusie wordt niet gedragen door de eerdere correspondentie. In feite wordt een lopend, serieus, overleg abrupt afgebroken. Dat daarna nog wel een bespreking plaatsvindt doet daar niet aan af, nu het verzoek ex artikel 7:304 lid 2 BW al wel wordt ingediend.
De kantonrechter komt op grond van de voorgaande vaststellingen tot het oordeel dat op het moment van indienen van het verzoekschrift nog sprake was van serieus overleg tussen partijen. Door HEMA is niet onnodig lang gewacht met een reactie na 15 december 2017, nu al op 21 december 2017 afspraken zijn bevestigd. Na onderzoek door de heer [B.] zou verder worden overlegd en dat is ook gebeurd. In het overleg werd zelfs een vervolgafspraak gemaakt.
Omdat het overleg nog volop gaande was, kan niet worden geoordeeld dat tussen partijen geen overeenstemming kon worden bereikt over de aanpassing van de huurprijs, dan wel de benoeming van een deskundige.
Daarmee wordt niet voldaan aan de wettelijke eis dat geen overeenstemming is bereikt. Het verzoek is prematuur ingediend en de kantonrechter oordeelt dat Klépierre niet kan worden ontvangen in haar verzoek.