Op 6 september 2018 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tussen een eiseres en de Autoriteit Consument & Markt (ACM) over de openbaarmaking van documenten. De rechtbank oordeelde dat documenten die door de ACM zijn verkregen in het kader van haar wettelijke taken onder de geheimhoudingsplicht vallen, zoals vastgelegd in artikel 7 van de Instellingswet (Iw). De rechtbank verwees naar een eerdere tussenuitspraak van 26 april 2018, waarin was vastgesteld dat het bestreden besluit van de ACM onvoldoende gemotiveerd was. De ACM had de gelegenheid gekregen om dit gebrek te herstellen, maar de rechtbank concludeerde dat de aanvullende motivering van de ACM niet voldeed aan de eisen van de wet. De rechtbank oordeelde dat de ACM niet voldoende had aangetoond dat openbaarmaking van de documenten niet nuttig of nodig was voor de transparantie en voorlichting. De rechtbank verklaarde het beroep van de eiseres gegrond, vernietigde het bestreden besluit, maar liet de rechtsgevolgen van dat besluit in stand. De ACM werd veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht en de proceskosten van de eiseres. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor de ACM om een zorgvuldige belangenafweging te maken bij verzoeken om openbaarmaking van documenten.