In deze beschikking van de Rechtbank Rotterdam, uitgesproken op 17 juli 2018, is het verzoek van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond om een machtiging voor gesloten jeugdhulp voor de minderjarige [naam minderjarige] afgewezen. De kinderrechter oordeelt dat na een periode van zes maanden er nog steeds geen zicht is op de uitvoering van een noodzakelijk persoonlijkheidsonderzoek, wat essentieel is voor de verdere behandeling van de minderjarige. De betrokken instanties, waaronder de gemeente en de gesloten jeugdhulpinstelling, wijzen elkaar aan als verantwoordelijk voor de financiering van dit onderzoek, waardoor de situatie van de minderjarige onduidelijk blijft. De kinderrechter benadrukt dat de GI als voogdes de verantwoordelijkheid heeft om ervoor te zorgen dat het onderzoek tijdig wordt uitgevoerd. De kinderrechter constateert dat er geen ernstige gedragsproblemen meer zijn bij de minderjarige en dat de verloven goed zijn verlopen. Hierdoor is er onvoldoende rechtvaardiging voor een verdere inbreuk op de persoonlijke vrijheid van de minderjarige. De kinderrechter besluit dat de minderjarige na afloop van de huidige machtiging op 1 augustus 2018 bij zijn pleegmoeder kan terugkeren, mits er goede veiligheidsafspraken worden gemaakt. De kinderrechter roept de GI op om in samenspraak met de minderjarige, zijn advocaat en pleegmoeder deze afspraken te maken en het persoonlijkheidsonderzoek alsnog te laten plaatsvinden vanuit de thuissituatie.