In deze zaak heeft de kinderrechter op 23 april 2018 een machtiging gesloten jeugdhulp verleend voor de duur van drie maanden aan een jeugdige, hierna te noemen [naam minderjarige], geboren in 2001. De kinderrechter heeft deze beslissing genomen op basis van ernstige zorgen over het gedrag van [naam minderjarige], die in een gesloten instelling voor jeugdhulp verblijft. De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond had verzocht om een verlenging van de machtiging, omdat [naam minderjarige] zich niet voldoende openstelt voor hulpverlening en er incidenten hebben plaatsgevonden die zijn gedrag in de instelling problematisch maken. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er nog geen persoonlijkheidsonderzoek heeft plaatsgevonden en dat het noodzakelijk is om de ontwikkeling van [naam minderjarige] naar volwassenheid te waarborgen.
Tijdens de zitting is [naam minderjarige] gehoord, evenals zijn pleegmoeder en een vertegenwoordigster van de GI. [naam minderjarige] heeft de incidenten die door de GI zijn genoemd, ontkend en heeft aangegeven bereid te zijn om mee te werken aan een persoonlijkheidsonderzoek. De pleegmoeder heeft gepleit voor een thuisplaatsing met intensieve hulpverlening, maar de kinderrechter heeft geconcludeerd dat de gesloten jeugdhulp noodzakelijk blijft. De kinderrechter heeft de GI verzocht om uiterlijk 18 mei 2018 te reageren op de bezwaren van [naam minderjarige] en om de voortgang van het persoonlijkheidsonderzoek te rapporteren.
De kinderrechter heeft de machtiging gesloten jeugdhulp verleend tot 1 augustus 2018, met de mogelijkheid om de zaak op 17 juli 2018 opnieuw te behandelen. De kinderrechter heeft benadrukt dat het van belang is dat [naam minderjarige] zijn opleiding afmaakt en dat er snel duidelijkheid komt over de onderliggende factoren van zijn gedrag.