In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 2 februari 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een onderneming uit [land], en de Stichting Autoriteit Financiële Markten (AFM). De AFM had aan eiseres een last onder dwangsom opgelegd omdat zij volgens de AFM artikel 2:60, eerste lid, van de Wet op het financieel toezicht (Wft) overtrad door zonder vergunning krediet aan te bieden in Nederland. Eiseres heeft met instemming van de AFM rechtstreeks beroep ingesteld tegen dit besluit. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres een vergunning heeft van een buitenlandse toezichthouder en dat zij online consumentenkrediet aanbiedt vanuit [land]. De AFM concludeerde dat de Wft van toepassing was op de dienstverlening van eiseres, maar eiseres betwistte dit en voerde aan dat haar kredietaanbod valt onder de definitie van een dienst van de informatiemaatschappij, zoals bedoeld in artikel 1:16, eerste lid, van de Wft.
Tijdens de zitting op 22 december 2017 heeft de rechtbank de argumenten van beide partijen gehoord. De rechtbank oordeelde dat het kredietaanbod van eiseres via haar websites inderdaad onder de definitie van een dienst van de informatiemaatschappij valt, omdat de kenmerkende prestaties van de overeenkomst geheel langs elektronische weg plaatsvinden. De rechtbank concludeerde dat de AFM ten onrechte had geconcludeerd dat de Wft van toepassing was op de dienstverlening van eiseres en dat de AFM niet bevoegd was om een last onder dwangsom op te leggen. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde het bestreden besluit en veroordeelde de AFM tot vergoeding van het griffierecht en de proceskosten van eiseres.
De uitspraak benadrukt de rol van de buitenlandse toezichthouder in het toezicht op de bescherming van consumenten bij online kredietverlening en bevestigt dat de AFM niet bevoegd is om op te treden tegen de online kredietverlening van eiseres in Nederland, zolang de Wft niet van toepassing is. De rechtbank heeft de AFM ook gewezen op de noodzaak om de belangen van consumenten te beschermen, maar dit valt onder de verantwoordelijkheid van de buitenlandse toezichthouder.