ECLI:NL:RBROT:2018:6112
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de waarde van onroerende zaak in het kader van de Wet waardering onroerende zaken
In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 27 juli 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser en de heffingsambtenaar van de gemeente Rotterdam over de vastgestelde waarde van een onroerende zaak voor het belastingjaar 2017. De waarde was vastgesteld op € 159.000,- bij beschikking van 15 februari 2017. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen deze beschikking, maar het bezwaar werd ongegrond verklaard. Eiser heeft vervolgens beroep ingesteld tegen het bestreden besluit van de heffingsambtenaar. Tijdens de zitting op 23 juli 2018 heeft eiser zijn standpunt gewijzigd, wat de rechtbank in strijd achtte met de goede procesorde, omdat verweerder niet in de gelegenheid was om adequaat te reageren op deze wijziging. De rechtbank oordeelde dat de standpuntwijziging van eiser niet kon worden meegenomen in de beoordeling van het beroep, waardoor er geen inhoudelijke beoordeling meer mogelijk was. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.