Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.Het verloop van de procedure
- het exploot van dagvaarding van 3 juli 2017, met producties;
- de conclusie van antwoord, met producties;
- de conclusie van repliek;
- de conclusie van dupliek.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 9 februari 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen ASR Levensverzekering N.V. en [gedaagde]. ASR had een uitkering gedaan aan [gedaagde], de vader van de begunstigde, terwijl de verzekering alleen op naam van de zoon stond. De zoon ontdekte in 2015 dat hij nooit de uitkering had ontvangen en deed aangifte van fraude tegen zijn vader. ASR vorderde terugbetaling van de onterecht ontvangen bedragen, omdat de uitkering volgens de polisvoorwaarden alleen aan de zoon had mogen worden gedaan. De kantonrechter oordeelde dat er sprake was van onverschuldigde betaling, omdat ASR geen rechtsgrond had om aan [gedaagde] uit te keren. De verjaringstermijn voor de vordering was niet verstreken, omdat ASR pas in 2015 op de hoogte was geraakt van de onterechte uitkering. De kantonrechter veroordeelde [gedaagde] tot terugbetaling van € 11.094,22 aan ASR, vermeerderd met wettelijke rente, en stelde hem ook aansprakelijk voor de proceskosten.