4.2.Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij
op14 februari 2016 te Hoek van Holland, gemeente Rotterdam, 8 (acht), (meerderjarige en/of minderjarige) personen
met de Iraakse nationaliteit,
- behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot of doorreis door, en
- uit winstbejag behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van verblijf in Nederland en een andere lidstaat van de Europese Unie terwijl hij, verdachte (telkens) wist dat die toegang of die doorreis en dat verblijf wederrechtelijk was, immers heeft hij, verdachte,
- een ruimte gecreëerd in de laadruimte van de bestelbus door de aanwezige meubels op specifieke wijze te positioneren, en
- bovengenoemde personen achter kasten en/of in een verborgen ruimte, in de laadruimte van een bestelbus, vervoerd door Nederland, en
- een ticket aangeschaft voor de ferry (Stena Line) naar Groot-Brittannië, en
(aldus) het verblijf in en het transport en de doorreis door Nederland en een andere lidstaat van de Europese Unie van die bovengenoemde personen georganiseerd en/of gecoördineerd en/of gefaciliteerd.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de bewezenverklaarde tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.