3.1[verzoeker] heeft verzocht bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
de opzegging per 1 april 2018 te vernietigen ex artikel 7:681 lid 1 BW,
te verklaren voor recht dat het dienstverband van [verzoeker] niet is geëindigd met ingang van 1 april 2018 en dat er tussen [verzoeker] en GHS sprake is van een (doorlopende) arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd onder gelijke arbeidsvoorwaarden zoals deze golden voor 1 april 2018,
GHS te veroordelen [verzoeker] binnen 48 uur na betekening van de te geven beslissing toegang te (doen of laten) verlenen tot de werkplek en hem in staat te stellen zijn gebruikelijke werkzaamheden als Operationeel Manager B te verrichten, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 250,-, met een maximum van € 15.000,-, voor elke dag dat GHS nalatig is aan deze veroordeling te voldoen,
GHS te veroordelen binnen zeven dagen na betekening van de te geven beslissing van het inmiddels achterstallige loon ex artikel 7:628 BW ad bruto € 10.194,95 per maand vermeerderd met emolumenten, vanaf 1 april 2018 tot heden, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 250,-, met een maximum van € 15.000,-, voor elke dag dat GHS nalatig is aan deze veroordeling te voldoen,
GHS te veroordelen tot correcte en tijdige betaling aan [verzoeker] van zijn volledige salaris ex artikel 7:628 lid 1 BW ad bruto € 10.194,95 per maand met emolumenten totdat op rechtsgeldige wijze een einde zal zijn gekomen aan het onderhavige dienstverband,
GHS te veroordelen tot verstrekking aan [verzoeker] van schriftelijke en deugdelijke bruto/ netto-specificaties over de bedragen onder d en e, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 250,-, met een maximum van € 15.000,-, voor elke dag na betekening van de beschikking dat GHS niet voldoet aan de beschikking,
GHS te veroordelen tot betaling aan [verzoeker] van de wettelijke rente en wettelijke verhoging over het bedrag onder d, en
GHS te veroordelen tot betaling aan [verzoeker] van de wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW en de wettelijke rente over de volgende loontermijnen, indien die niet tijdig zullen worden betaald, tot zodanig bedrag c.q. percentage als door de kantonrechter te bepalen, dan wel
GHS te veroordelen tot betaling aan [verzoeker] van een billijke vergoeding ex artikel 7:681 lid 1 BW en/of een schadevergoeding ex artikel 7:611 BW ad € 33.031,64 bruto althans een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen billijke vergoeding en/of schadevergoeding,
GHS te veroordelen tot betaling aan [verzoeker] van de wettelijke rente over onder het onder i genoemde bedrag vanaf 1 april 2018, althans van de datum van opeisbarheid, tot aan de dag der algehele voldoening, en
GHS te veroordelen tot verstrekking aan [verzoeker] van een schriftelijke en deugdelijke bruto/netto-specificatie waarin het bedrag en betaling van sub i is verwerkt, op straffe van verbeurte van een dwangsom ter hoogte van € 250,- per dag, met een maximum van € 15.000,-, voor elke dag na betekening van de beschikking dat GHS niet voldoet aan de beschikking, en
zowel primair als subsidiair:
GHS te veroordelen tot betaling van de buitengerechtelijke kosten ad € 1.105,32, en
GHS te veroordelen in de kosten van de procedure alsook in de nakosten.