ECLI:NL:RBROT:2018:5642
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- P. Vrolijk
- E. Rutten
- I.S. Vreken-Westra
- Rechtspraak.nl
Tenuitvoerlegging van strafontslag van ambtenaar wegens plichtsverzuim en onjuist verantwoorden van diensten
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 16 juli 2018 uitspraak gedaan over de tenuitvoerlegging van een strafontslag van een ambtenaar, eiser, die in dienst was bij de korpschef. Het strafontslag was eerder opgelegd op 14 maart 2016 wegens plichtsverzuim, waarbij eiser onterecht uren had verantwoord in het systeem BVCM en te vroeg naar huis was gegaan. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser op 11, 12 en 13 april 2016 eerder naar huis was gegaan dan zijn diensttijd toeliet, en dat hij dit niet correct had geregistreerd. Eiser had eerder al een waarschuwingsbrief ontvangen en was op de hoogte van de regels omtrent tijdsregistratie. De rechtbank oordeelde dat het niet juist registreren van de uren een soortgelijk plichtsverzuim oplevert als waarvoor eerder het voorwaardelijk strafontslag was opgelegd. De rechtbank verklaarde het beroep van eiser ongegrond, omdat er geen bijzondere omstandigheden waren die de tenuitvoerlegging van het strafontslag onredelijk maakten. De rechtbank benadrukte dat eiser herhaaldelijk was aangesproken op zijn registratiegedrag en dat hij wist dat hij zijn uren goed diende af te stemmen met zijn leidinggevende. De beslissing is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun recht om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Centrale Raad van Beroep.