Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.[eiser 1] ,
1.De procedure
- de dagvaarding van 5 december 2016
- de conclusie van antwoord
- de overgelegde producties
- de aan partijen gerichte brief van de griffier van 27 juli 2017 (aankondiging van de ter comparitie te bespreken onderwerpen)
- het proces-verbaal van comparitie van 31 augustus 2017, inclusief de daaraan (alsnog) gehechte foto en inclusief de schriftelijke reactie van [eisers] bij brief van 18 september 2017
- de pleitnotities van beide partijen ten behoeve van voormelde comparitie.
2.De feiten
3.De vordering
4.Het verweer
5.De beoordeling
als erfpachter. Bij de primaire stelling past ook niet dat het gedeelte van het pad dat geen toegang gaf tot de openbare weg rond 1997 is overkapt door een derde, zoals ter zitting is gebleken.
van overpaduit te oefenen. Deze stellingen zijn ook niet voldoende gemotiveerd weersproken door Quooker. Een blote ontkenning dat het pad reeds in 1976 zou zijn betegeld, is in de gegeven omstandigheden niet een voldoende onderbouwd verweer.
van opslaan van zakenwerd uitgeoefend. Het mogen opslaan van goederen op het desbetreffende pad kon evengoed gebaseerd zijn op een persoonlijk recht van de rechtsvoorganger(-s) van [eiser 1] c.s. Ook hier valt op dat kennelijk door hen geen actie is ondernomen toen het gedeelte van het pad dat geen toegang gaf tot de openbare weg rond 1997 is overkapt door een derde en voor hen niet meer bruikbaar was.
heleaanbouw, maar wel dat de aanbouw wordt losgekoppeld van de muur van de opstal van [eiser 1] . Ook de in dit verband gevorderde verklaring voor recht is toewijsbaar. De vordering om de muur weer in de oude staat terug te brengen is door Quooker niet betwist. In het algemeen is op de zitting nog aangegeven dat [eisers] misbruik van recht zouden maken maar dit verweer is in het geheel niet onderbouwd. Dwangsommen worden door de rechtbank niet nodig geacht, nu ter comparitie bleek dat partijen ondanks onderhavig geschil nog steeds op goede voet met elkaar verkeren.