ECLI:NL:RBROT:2018:5085
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Strafontslag van een buitengewoon opsporingsambtenaar wegens zeer ernstig plichtsverzuim en de gevolgen van alcoholverslaving
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 27 juni 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, een buitengewoon opsporingsambtenaar (Boa), en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Vlaardingen. De eiser was per 15 maart 2017 ontslagen wegens zeer ernstig plichtsverzuim, nadat hij op 9 maart 2017 een disciplinaire straf had gekregen. Dit ontslag volgde op een reeks van incidenten, waaronder aanhoudingen door de politie voor mishandeling en rijden onder invloed. De eiser voerde aan dat zijn gedrag voortkwam uit een alcoholverslaving, die het gevolg was van een recidiverende depressieve stoornis. Hij betwistte de rechtmatigheid van het ontslag en stelde dat er onvoldoende onderzoek was gedaan naar zijn psychische gezondheid.
De rechtbank oordeelde dat de aan eiser verweten gedragingen terecht als zeer ernstig plichtsverzuim waren aangemerkt. De rechtbank benadrukte dat de functie van Boa hoge eisen stelt aan integriteit en geloofwaardigheid. De rechtbank verwierp het argument van de eiser dat zijn alcoholverslaving een verontschuldigende factor zou moeten zijn, en concludeerde dat de eiser niet in staat was om zijn wil ten aanzien van zijn drinkgedrag in vrijheid te bepalen. De rechtbank oordeelde dat het ontslag niet onevenredig was in verhouding tot de ernst van het plichtsverzuim en verklaarde het beroep van de eiser ongegrond.
De uitspraak benadrukt de strenge eisen die aan ambtenaren in opsporingsfuncties worden gesteld en de gevolgen van gedragingen die in strijd zijn met deze eisen. De rechtbank wees erop dat de integriteit van een Boa cruciaal is voor het vertrouwen van de burger in het openbaar bestuur. De eiser had geen aanleiding gevonden voor een proceskostenveroordeling, en de rechtbank besloot dat er geen reden was om het bestreden besluit te herzien.