In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 25 januari 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen De Drie Notenboomen B.V. (eiseres) en de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (verweerder). De zaak betreft een aanwijzing die de minister aan eiseres heeft opgelegd op grond van artikel 27, eerste lid, van de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz). De aanwijzing was gericht op het treffen van maatregelen om de veiligheid van (thermostaat-)kranen te waarborgen, zodat cliënten geen schade zouden ondervinden door te hoge watertemperaturen. De rechtbank oordeelde dat eiseres, als franchisegever van de formule Herbergier, geen zorginstelling is en dat de minister daarom niet bevoegd was om een aanwijzing aan haar te geven. De rechtbank concludeerde dat alleen de franchisenemers als zorgaanbieders kunnen worden aangemerkt, omdat zij zelfstandig contracten sluiten met cliënten en verantwoordelijk zijn voor de zorgverlening. De rechtbank vernietigde het bestreden besluit van de minister en herroept het primaire besluit, waarbij de minister aan eiseres de kosten van het griffierecht en de proceskosten moest vergoeden. De uitspraak benadrukt de scheiding tussen franchisegevers en zorgaanbieders binnen de Wkkgz.