ECLI:NL:RBROT:2018:4507

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
8 maart 2018
Publicatiedatum
8 juni 2018
Zaaknummer
10/681168-16
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor diefstallen met geweld en afpersing

Op 8 maart 2018 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van meerdere diefstallen, al dan niet met braak en/of geweld. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 10 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk, en een taakstraf. De zaak betreft diefstal van een geldbedrag van € 7.200,- en een mobiele telefoon en TomTom, waarbij geweld is gebruikt tegen de slachtoffers. De verdachte heeft samen met een medeverdachte een plan beraamd om geld te stelen van de werkgever van de medeverdachte. De rechtbank heeft de verklaringen van de medeverdachte als betrouwbaar beoordeeld, ondanks de verdediging die twijfels uitte over de betrouwbaarheid van deze verklaringen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte betrokken was bij de diefstallen en dat de feiten strafbaar zijn. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, maar heeft geconcludeerd dat de ernst van de feiten een gevangenisstraf rechtvaardigt. De uitspraak is gedaan in tegenwoordigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken op de datum van de uitspraak.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10/681168-16
Datum uitspraak: 8 maart 2018
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte],
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres verdachte] , [woonplaats verdachte] ,
gemachtigd raadsvrouw mr. R. van den Hemel, advocaat te Dordrecht.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 22 februari 2018.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. H.A. van Wijk heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 primair alsmede het onder 2 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden met aftrek van voorarrest.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering
4.1.1.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft aangevoerd dat de verklaringen van aangever [naam medeverdachte] niet betrouwbaar zijn. [naam medeverdachte] heeft als betrokkene bij de feiten een duidelijk eigen belang bij zijn aangifte. Hij zwakt zijn eigen rol af en geeft de schuld aan de verdachte, kennelijk met het doel zijn baan te behouden en vervolging te voorkomen. Ook de WhatsApp gesprekken en het opgenomen gesprek kunnen niet voor het bewijs worden gebruikt, nu niet vast is komen te staan dat het de verdachte is geweest die deze gesprekken heeft gevoerd. Subsidiair heeft de verdediging betoogd dat, indien de betrokkenheid van de verdachte wel bewezen wordt verklaard, de gebeurtenissen op 20 juni 2015 diefstal noch oplichting op kunnen leveren.
4.1.2.
Beoordeling
Anders dan de verdediging is de rechtbank van oordeel dat de verklaringen van [naam medeverdachte] voldoende betrouwbaar zijn. Vanaf het moment dat [naam medeverdachte] tot inkeer is gekomen, heeft hij consistent verklaard. Zijn verklaringen vinden bovendien steun in de overige bewijsmiddelen, waaronder de Whatsappgesprekken, het opgenomen gesprek en de getuigenverklaringen. De verdachte heeft verklaard dat de Whatsappgesprekken en het opgenomen gesprek niet met hem zijn gevoerd. Uit het dossier blijkt echter dat deze gesprekken zijn gevoerd met een telefoonnummer dat volgens de Gouden Gids toebehoort aan een autobedrijf op het woonadres van de verdachte, terwijl de verdachte heeft verklaard dat hij voor zichzelf een autobedrijf is begonnen. De verklaring van de verdachte wordt dan ook ongeloofwaardig geacht. Ten aanzien van de Whatsappgesprekken geldt dat uit het dossier volgt dat deze zijn gevoerd tussen [naam medeverdachte] en de verdachte. Ten aanzien van het opgenomen gesprek geldt dat de stem van de verdachte is herkend, en uit de inhoud volgt dat het de verdachte is geweest die daarop in gesprek met [naam medeverdachte] te horen is.
Het is dan ook de verdachte geweest die samen met [naam medeverdachte] betrokken is geweest bij de gebeurtenissen op 20 juni 2015 en 13 augustus 2015. Hetgeen onder 2 ten laste is gelegd zal, nu daartegen geen nadere verweren zijn gevoerd, bewezen worden verklaard.
De handelwijze van de verdachte op 20 juni 2015 moet worden gekwalificeerd als diefstal. De verdachte heeft met [naam medeverdachte] (vrachtwagenchauffeur in dienst van [naam transportbedrijf] te [plaats] ) afgesproken om cash geld dat [naam medeverdachte] tijdens zijn werk van klanten ontving en dat hij aan het eind van de dag aan zijn werkgever moest afstorten, weg te nemen en onderling te verdelen. De verdachte zou zorgen voor vals geld, wat [naam medeverdachte] dan in plaats van het echte geld zou afstorten bij zijn werkgever. De verdachte heeft dit plan bedacht. [naam medeverdachte] is op 20 juni 2015 onderweg bij een benzinestation gestopt en nam het geld (€ 7.200,-) mee naar de toiletruimte, waar hij de verdachte – conform afspraak – ontmoette. De verdachte nam het geld vervolgens mee. Aldus heeft de verdachte het geld weggenomen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening. Het feit dat [naam medeverdachte] hiermee instemde doet daaraan niet af (vgl. HR 7 oktober 2003 ECLI:NL:HR:2003:AI1657).
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
Primair
hij op 20 juni 2015 te Hardinxveld-Giessendam, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een geldbedrag van 7200 euro, geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte;
2.
hij op 13 augustus 2015 te Lummen in België op de openbare weg, de Meldertsebaan, althans een openbare weg, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een mobiele telefoon en een Tomtom, geheel of ten dele
toebehorende aan [naam slachtoffer 2] of [naam slachtoffer 1] of [naam slachtoffer 3] , in elk geval aan anderen dan aan verdachte, welke diefstal werd vergezeld van geweld tegen [naam slachtoffer 3] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken
en
met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [naam slachtoffer 2] en [naam slachtoffer 3] heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag van 8000 euro of daaromtrent toebehorende aan een ander dan aan verdachte, welk geweld en welke bedreiging met geweld bestonden uit het:
- opentrekken van een portier van de
vrachtauto waarin die [naam slachtoffer 2] en die [naam slachtoffer 3] zich bevonden en
- met kracht meermalen, (telkens) stompen in het gezicht, in ieder geval op het hoofd van die [naam slachtoffer 3] en
- ( op dreigende toon) aan die [naam slachtoffer 2] en die [naam slachtoffer 3] toevoegen van de woorden "Ik wil geld hebben" en "Snel, snel", althans woorden van gelijke (dreigende) aard of strekking;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de bewezenverklaarde tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:

diefstal;

diefstal, vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, en afpersing.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft tot twee keer toe samen met een ander een plan beraamd om zichzelf te bevoordelen ten koste van een derde, te weten de werkgever van die ander, en heeft die plannen ook ten uitvoer gebracht. Bij de uitvoering van het tweede feit heeft de verdachte bovendien geweld gebruikt, ten gevolge waarvan het slachtoffer een behandeling in het ziekenhuis heeft moeten ondergaan. Daarmee heeft de verdachte dit slachtoffer niet alleen lichamelijk letsel toegebracht, maar ook angstgevoelens en gevoelens van onveiligheid bezorgd. Een dergelijke overval, waarbij op klaarlichte dag met geweld geld en goederen afhandig worden gemaakt, zorgt bovendien in het algemeen voor gevoelens van onveiligheid in de samenleving.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 31 januari 2018, waaruit blijkt dat de verdachte de afgelopen vijf jaar niet is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportages
Bouman GGZ, afdeling reclassering heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 20 maart 2012. Een rapport van recenter datum is niet beschikbaar. Nu dit rapport gedateerd is, en de verdachte destijds van een andersoortig feit werd verdacht dan hier aan de orde is, heeft de rechtbank geen acht geslagen op dat rapport.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd. De rechtbank heeft daarbij voor dit minder gebruikelijke feitencomplex aanknoping gezocht bij andere feiten dan de officier van justitie, hetgeen resulteert in een lagere gevangenisstraf. Ten nadele van de verdachte heeft de rechtbank meegewogen dat deze er voor heeft gekozen niet ter terechtzitting te verschijnen en daarmee om geen verantwoording af te leggen voor zijn daden.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 57, 310, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.

9.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 primair en onder 2 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 10 (tien) maanden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, die bij eerdere beslissing is geschorst.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. P. Putters, voorzitter,
en mr. W.J.M. Diekman en mr. W.J. Loorbach, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L.M. van Herwijnen, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De oudste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
Primair
hij op of omstreeks 20 juni 2015 te Hardinxveld-Giessendam, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een geldbedrag van 7200 euro of daaromtrent, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 2] en/of [naam slachtoffer 1]
, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
Subsidiair
hij op of omstreeks 20 juni 2015 te Boven-Hardinxveld, gemeente Hardinxveld-Giessendam,, althans in Nederland met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door
listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [naam slachtoffer 2] en/of [naam slachtoffer 1] heeft bewogen tot de afgifte van
geld, te weten een bedrag van 7500 euro of daaromtrent, hebbende verdachte toen daar met vorenomschreven oogmerk - zakelijk
weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met
de waarheid die [naam slachtoffer 2] voorgesteld genoemd geldbedrag aan hem, verdachte, af te geven
in ruil waarvoor die [naam slachtoffer 2] datzelfde geldbedrag in vals geld van hem,
verdachte, zou krijgen en vervolgens een deel van de opbrengst (35 %) zou
ontvangen, waardoor die [naam slachtoffer 2] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
2.
hij op of omstreeks 13 augustus 2015 te Lummen in België op of aan de openbare weg, de Meldertsebaan, althans een openbare weg, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een geldbedrag van 8000 euro of daaromtrent en/of een mobiele telefoon en/of een Tomtom, in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan [naam slachtoffer 2] en/of [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 3]
, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld
en/of bedreiging met geweld tegen die [naam slachtoffer 2] en/of die [naam slachtoffer 3] , gepleegd
met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken
en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te
maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, en/of met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of
bedreiging met geweld [naam slachtoffer 2] en/of [naam slachtoffer 3] heeft gedwongen tot de
afgifte van een geldbedrag van 8000 euro of daaromtrent en/of een mobiele
telefoon en/of een Tomtom, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan die [naam slachtoffer 2] en/of die [naam slachtoffer 3] , in elk geval aan een ander
of anderen dan aan verdachte, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het: - (met kracht) opentrekken/rukken van een portier van de auto waarin die
[naam slachtoffer 2] en/of die [naam slachtoffer 3] zich bevonden en/of - (met kracht) meermalen, althans eenmaal, (telkens) slaan en/of stompen in
het gezicht, in ieder geval op/tegen het hoofd van die [naam slachtoffer 3] en/of - (op dreigende toon) aan die [naam slachtoffer 2] en/of die [naam slachtoffer 3] toevoegen van de
woorden "Ik wil geld hebben" en/of "Snel, snel", althans woorden van gelijke
(dreigende) aard of strekking;