ECLI:NL:HR:2003:AI1657
Hoge Raad
- Cassatie
- W.J.M. Davids
- G.J.M. Corstens
- J.W. Ilsink
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van vrijspraak in strafzaak wegens wederrechtelijke toeëigening van goederen
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 7 oktober 2003 uitspraak gedaan in een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam. De zaak betreft een verdachte die was vrijgesproken van het ten laste gelegde feit van wederrechtelijke toeëigening van een vrachtwagen met lading, die bestond uit computers van Hewlett Packard B.V. De verdachte had de vrachtwagen samen met een medeverdachte weggenomen van een bedrijfsterrein in Haarlem. Het Gerechtshof oordeelde dat de verdachte niet wettig en overtuigend was bewezen dat hij met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening had gehandeld, omdat de medeverdachte toestemming had gegeven voor het wegnemen van de goederen. De Advocaat-Generaal bij het Hof heeft echter cassatie ingesteld tegen deze vrijspraak, met het verzoek om de zaak te vernietigen en terug te verwijzen naar een ander gerechtshof voor herbehandeling.
De Hoge Raad heeft de bestreden uitspraak van het Hof vernietigd, maar uitsluitend wat betreft de vrijspraak van het onder 1 tenlastegelegde feit en de strafoplegging. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof een onjuiste rechtsopvatting had gehanteerd door te concluderen dat de toestemming van de medeverdachte uitsloot dat er sprake was van wederrechtelijke toeëigening. De Hoge Raad benadrukte dat het wegnemen van goederen zonder toestemming van de eigenaren, ongeacht de toestemming van de medeverdachte, kan worden gekwalificeerd als wederrechtelijke toeëigening in de zin van artikel 310 van het Wetboek van Strafrecht. De zaak is terugverwezen naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage voor herbehandeling op het bestaande hoger beroep.