Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
IPS Group B.V.,
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 8 juni 2018 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen IPS Group B.V. en [verweerster]. De procedure begon met een verzoekschrift van IPS, waarin zij om ontbinding vroeg op de kortst mogelijke termijn, zonder toekenning van een transitievergoeding. De verweerster, die sinds 2008 als project engineer bij IPS werkzaam was, had zich in juni 2017 ziek gemeld en was in september 2017 volledig uitgevallen. Er ontstond een geschil over de re-integratie van de verweerster, die door IPS in Tilburg werd aangeboden, terwijl zij verzocht om in Schiedam te re-integreren. Het UWV oordeelde dat de re-integratie in Tilburg niet passend was, wat door de kantonrechter werd onderschreven.
Tijdens de mondelinge behandeling op 18 mei 2018 erkende de verweerster dat er sprake was van een verstoorde arbeidsverhouding en ging zij akkoord met de ontbinding van de arbeidsovereenkomst. Echter, zij vorderde wel een transitievergoeding van € 16.465,00 en een billijke vergoeding van € 20.000,00. De kantonrechter oordeelde dat er een redelijke grond was voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst, maar dat IPS ernstig te verwijten viel dat zij niet adequaat had gereageerd op de re-integratieverplichtingen. De kantonrechter besloot de arbeidsovereenkomst per 1 augustus 2018 te ontbinden en kende de verweerster zowel de transitievergoeding als een billijke vergoeding van € 10.000,00 toe. Tevens werd IPS in de gelegenheid gesteld om haar verzoek in te trekken, met de consequentie dat zij in de kosten van de procedure zou worden veroordeeld als zij dit deed.
De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van werkgevers bij re-integratie en de noodzaak om adequaat te reageren op de situatie van werknemers die ziek zijn.