ECLI:NL:RBROT:2018:4046

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
26 april 2018
Publicatiedatum
24 mei 2018
Zaaknummer
6640767 VZ VERZ 18-1995
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van de arbeidsovereenkomst van een KPN-medewerker wegens verstoorde arbeidsverhouding en verwijtbaar gedrag

In deze zaak heeft KPN B.V. verzocht om ontbinding van de arbeidsovereenkomst met [verweerder], die sinds 25 april 2006 werkzaam was als Medewerker Klantenservice. KPN heeft primair aangevoerd dat de ontbinding gebaseerd is op ernstig verwijtbaar handelen van [verweerder], die zich provocerend en niet-constructief heeft opgesteld. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er geen officiële afspraken waren over de werktijden van [verweerder], die meende dat hij tussen 12:00 en 21:30 uur moest werken. KPN heeft echter altijd rekening gehouden met de voorkeurstijden van [verweerder]. De kantonrechter concludeert dat [verweerder] zijn werkzaamheden met inzet uitvoerde, maar dat zijn gedrag, waaronder het niet opgeven van nevenactiviteiten en het versturen van klantgegevens naar zijn privé e-mailadres, onacceptabel was. Ondanks de pogingen van KPN om de arbeidsverhouding te verbeteren, is deze ernstig verstoord geraakt. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de ontbinding van de arbeidsovereenkomst gerechtvaardigd is, en heeft de arbeidsovereenkomst per 1 juni 2018 ontbonden. Tevens heeft de kantonrechter geoordeeld dat [verweerder] recht heeft op een transitievergoeding van € 12.672,67, maar geen recht op een billijke vergoeding, omdat KPN haar verplichtingen is nagekomen.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 6640767 VZ VERZ 18-1995
uitspraak: 26 april 2018
beschikking van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
KPN B.V.,
statutair gevestigd en kantoorhoudende te Rotterdam,
verzoekster,
tevens verweerster in het (voorwaardelijk) tegenverzoek,
gemachtigden: mr. W.J. van Leeuwen,
tegen
[verweerder],
wonende te [plaatsnaam],
verweerder,
tevens verzoeker in het (voorwaardelijk) tegenverzoek,
gemachtigde: mr. M.A.V. Daansen.
Partijen worden hierna aangeduid als respectievelijk “KPN” en “[verweerder]”.

1.Het verloop van de procedure

1.1
Het verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken:
  • het verzoekschrift, ontvangen op 8 februari 2018, met producties;
  • het verweerschrift, tevens houdende een (voorwaardelijk) tegenverzoek,
ontvangen op 21 maart 2018, met producties;
  • het ten behoeve van de mondelinge overgelegd geluidsbestand aan de zijde van [verweerder];
  • de pleitaantekeningen aan de zijde van KPN.
1.2
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 4 april 2018. Namens KPN zijn ter zitting verschenen mw. [K. 1] en mr. [H.], bijgestaan door de gemachtigde mr. T.C. Andeweg namens mr. W.J. van Leeuwen. [verweerder] is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde mr. M.A.V. Daansen. Beide partijen hebben hun standpunten (nader) toegelicht. Van hetgeen ter zitting met partijen is besproken heeft de griffier aantekeningen gemaakt.
1.3
De beschikking is bepaald op heden.

2.De vaststaande feiten

In de onderhavige procedure zal worden uitgegaan van de volgende feiten.
2.1
[verweerder], geboren op [geboortedatum] 1961, is vanaf 25 april 2006 bij KPN werkzaam in de functie van (thans) Medewerker Klantenservice op de afdeling Customer Service te Rotterdam.
2.2
Het laatstverdiende salaris van [verweerder] bedraagt € 1.359,67 bruto per maand, te vermeerderen met 8% vakantietoeslag en andere emolumenten.
2.3
Op de arbeidsovereenkomst is zowel de KPN CAO als de KPN Bedrijfscode (bestaande uit diverse Deelcodes) van toepassing.
2.4
In artikel 1.18 van de CAO is opgenomen dat een medewerker zelf verantwoordelijk is voor het registeren van nevenactiviteiten.
2.5
In deelcode 1 “Zo gaan we met elkaar om” is opgenomen dat medewerkers nevenactiviteiten met hun direct leidinggevende bespreken en in “Mijn HR” registreren.
In deelcode 3 ”Zo gaan we om met informatie, communicatie en bedrijfsmiddelen” is door KPN onder meer beschreven hoe haar medewerkers dienen om te gaan met vertrouwelijke en geheime informatie.
2.6
Op verzoek van [verweerder] is zijn arbeidsomvang per 1 januari 2012 gewijzigd van 30 uur naar 23 uur per week. KPN heeft de wijziging van de arbeidsomvang per brief van
19 oktober 2011 aan [verweerder] bevestigd. Daarin is het volgende opgenomen:
(…) Conform jouw verzoek, bevestig ik hierbij dat je met ingang van 1 januari 2012, 23 uur per week werkt, verdeeld over 3 dagen”. (…)
2.7
[verweerder] was aanvankelijk werkzaam op de vestiging te Groningen. Op eigen verzoek is hij in het voorjaar van 2012 overgeplaatst naar de vestiging Rotterdam. In de vestiging te Rotterdam fungeerde mw. [M.] destijds als teamleider. Daarnaast fungeerde [V.] destijds als Dienstenmanager.
2.8
KPN heeft [verweerder] op 14 augustus 2013 een officiële waarschuwing verstrekt wegens het te vroeg uitloggen voor het einde van zijn diensttijd.
2.9
In januari 2014 is tussen [verweerder] en de teamleider een discussie ontstaan over het verlof van [verweerder] in de kerstvakantie. [verweerder] meende dat hij verlof had aangevraagd, terwijl KPN meende dat [verweerder] gewoon ingeroosterd stond.
2.1
De inhoud van de e-mail van [verweerder] aan [M.] van 3 januari 2014 luidt
- voor zover van belang - als volgt:
(…) “Ik heb een arbeidsovereenkomst voor 23 uur / 3 dagen. Zoals uit bijgevoegde afbeeldingen blijkt heb ik verlof en kan dus niet ingeroosterd worden. Het irriteert mij enorm dat mijn verlof niet bekend bij je is en dat ik prive lastig gevallen wordt. Ik ga dit bespreken met mijn rechtsbijstand verzekeraar. Voor de goede orde: ik ben werknemer en geen inventaris” (…)
2.11
De volgende e-mail van [verweerder] aan [M.] van 3 januari 2014 luidt - voor zover van belang - als volgt:
(…) “Er is geen
enkele wettelijke verplichting om mijn telefoonnummer kenbaar te maken. (…)
Mijn mobiele telefoon staat wel aan op het werk. Op moment dat ik mij ziek meld maak ik bekend op welk nummer ik bereikbaar ben voor de bedrijfsarts. Ter volledigheid en andermale deel ik je mede dat
ik erg gesteld ben op mijn privacy en graag werk en privé gescheiden houd. Dit ga ik binnenkort met mijn huisarts en rechtsbijstandsverzekeraar nader bespreken.
Voorts deel ik je mede dat ik een
arbeidsovereenkomst heb voor drie dagen/ 23 uurper week. In de week van de kerstdagen en de week van oudjaar/nieuwjaar had ik dus verlof.
De handelwijze in deze periodedoor jouw en door planning hebben mij vakantiegenot danig verstoord. Ter compensatie
wil ik schriftelijk excuses van planningvoor hun handelen. Alleen dan ben ik bereid om deze kwestie af te sluiten”.
2.12
Zowel KPN als [verweerder] hebben de kwestie ten aanzien van het verlof in de kerstvakantie uiteindelijk laten rusten. Wel heeft de echtgenote van [verweerder], [Y.], ten aanzien van deze kwestie nog een brief geschreven aan [B.], de (toenmalige) CEO van KPN.
2.13
KPN heeft het functioneren van [verweerder] over het jaar 2013 als “ontwikkeling vereist” beoordeeld. De reactie van [verweerder] op zijn beoordeling (per e-mail van aan [M.] van 15 april 2014) luidt - voor over van belang - als volgt:
(…) “De schuld van de prestatie verstoring en de KPN veroorzaakte verlof chaos wordt met deze beoordeling in de schoenen van de werknemer geschoven. Wanneer eenzijdig gemaakte afspraken niet passen in een wettelijk kader voelt werknemer zich niet verplicht om zich hieraan te houden. De direct leidinggevende ontbeert kennis, welke onder een normale algemene ontwikkeling valt, en werknemer voelt zich niet geroepen om deze aan te vullen of discussies aan te gaan die deze kennis vereisen (recht op zondagsrust bijvoorbeeld). Deze (basis)rechten zijn diep geworteld in de Nederlandse, maar ook in de Europese en Noord-Amerikaanse, maatschappij. Dat een respectvolle communicatie en omgang niet mogelijk is onderschrijft werknemer niet. Integendeel in voorgaande 35 arbeidsjaren is hier nooit iets van gebleken. De in de beoordeling genoemde punten van kritiek herkent werknemer zich totaal niet en is van mening dat de oorzaak hiervan bij de werkgever ligt.
Voorts is het van wezenlijk juridisch belang om te constateren dat het punt van respectvolle omgang totaal niet aan de orde is. De bedoelde brief aan [B.] is geschreven door echtgenote van werknemer. Het huwelijk van werknemer is gesloten in de USA en volgens Amerikaans, maar ook volgens Nederlands, recht is echtgenote vrij om een ieder per brief te benaderen. Echtgenote is voornemens een advocaat de opdracht te geven om te onderzoeken of de aantijging volgens Amerikaans recht te vervolgen is. Werknemer acht van belang om te melden dat het handelen van direct leidinggevende tot veel ongenoegen heeft geleid in de privé situatie”. (…)
2.14
[verweerder] is door [V.] op 16 april 2014 aangesproken op zijn gedrag, waarbij hem is gevraagd werkgerelateerde zaken eerst te bespreken met de teamleider of de dienstenmanager, alvorens dit voor te leggen aan de CEO. [verweerder] is voorts verzocht zich te beperken tot inhoudelijke dan wel procesmatige opmerkingen, omdat de toon van de
e-mail van 15 april 2014 volgens KPN ‘veel te persoonlijk’ was.
2.15
In reactie daarop schreef [verweerder] per e-mail van 16 april 2014:
(…) “Ik speel graag open kaart en confronteer mijn collegae niet met een verrassing c.q. voldongen feit. Mijns inziens is mijn brief zeer duidelijk maar uiteraard wil ik het aan je toelichten. Overigens neem ik er geen letter van terug.
De kwestie [B.] lijkt mij duidelijk: mijn vrouw heeft een brief aan [B.] geschreven. Ik geeft geen garanties dat ze dit niet meer gaat doen. Dit punt in mijn beoordeling noemen is onjuist. Dit is echter wel gebeurd en mijn vrouw is hier ‘not amused’ over. In deze is [M.] duidelijk te ver gegaan, mede omdat dit punt al bilateraal is behandeld. Je kan mijn vrouw schriftelijk bereiken op:
(…)”.
2.16
Naar aanleiding van het gesprek met [verweerder] op 22 april 2014, onder meer over de beoordeling over 2013 en de daaropvolgende communicatie en e-mailcorrespondentie, heeft KPN op 24 april 2014 aan [verweerder] een officiële waarschuwing gegeven. Deze luidt
- voor zover van belang - als volgt:
(…) “Het gesprek verloopt stroef. Je stelt je niet open en kritisch kijkend naar jezelf en laat duidelijk merken dat je de geschreven mail ook niet belastend en ongepast vindt. Enige vorm van begrip, flexibiliteit en wellicht excuus als gevolg van voortschrijdend inzicht ontbreekt. Ik vind dat kwalijk en teleurstellend, niet iets wat ik van goed werknemerschap mag verwachten. (…)
Op grond van artikel 2.4 uit de CAO KPN geef ik je hierbij een formele schriftelijke waarschuwing. Hierbij wil ik eveneens opmerken dat ik soortgelijk gedrag in welke vorm dan ook (schriftelijk of mondeling) niet accepteer en ik bij herhaling over zal gaan tot het nemen van verdere disciplinaire maatregelen, waarbij ik ontslag niet uitsluit”. (…)
2.17
In juni 2014 heeft dhr. [C.] de functie van [M.] als Teamleider overgenomen.
2.18
In augustus 2014 heeft de toenmalige gemachtigde van [verweerder], mr. N.J. Moens,
KPN verzocht de officiële waarschuwing van april 2014 in te trekken alsmede de arbeidsovereenkomst van [verweerder] te respecteren ten aanzien van de overeengekomen arbeidsduur van 23 uur per week (verdeeld over drie dagen). KPN heeft bij brief van
16 september 2014 aan de toenmalige gemachtigde laten weten de officiële waarschuwing niet in te zullen trekken, omdat de ongepaste passage uit de e-mail van 15 april 2014 betrekking had op de persoon van [M.]. Voorts heeft KPN - kort gezegd - medegedeeld dat zij met betrekking tot de inroostering flexibiliteit van [verweerder] verwacht.
2.19
Op 10 november 2014 heeft een gesprek plaatsgevonden tussen KPN en [verweerder] in verband met de door [verweerder] verzonden e-mailberichten aan Traffic (planning) en zijn wijze van communiceren. Naar aanleiding van dit gesprek heeft KPN een vaststellingsovereenkomst aan [verweerder] voorgelegd. [verweerder] heeft bij monde van zijn toenmalige gemachtigde het voorstel afgewezen en heeft aangekondigd rechtsmaatregelen te treffen, indien de KPN de officiële waarschuwing van 24 april 2014 niet zou intrekken.
2.2
Partijen hebben eind 2014 gesproken over een verbetertraject. Vanwege ziekte van [verweerder] is dit in eerste instantie uitgesteld. Na betermelding en diverse gesprekken in 2015 hebben beide partijen uiteindelijk geen gevolg meer gegeven aan het verbetertraject.
2.21
KPN heeft in november 2015 door KPN Security onderzoek laten verrichten naar de handelwijze van [verweerder], waaruit is gebleken dat [verweerder] diverse malen contactgegevens van klanten naar zijn privé e-mail adres heeft verzonden. KPN heeft [verweerder] vervolgens op
25 januari 2016 een officiële waarschuwing gegeven.
2.22
Per 1 mei 2017 heeft KPN de openingstijden van haar Klantcontactcentrum uitgebreid van 07:00 tot 23:00 uur. [verweerder] heeft zich naar aanleiding van deze aanpassing vervolgens (wederom) op het standpunt gesteld dat voor hem afwijkende werktijden golden, waarover partijen (per e-mail) hebben gediscussieerd. [verweerder] is vervolgens door de HR adviseur uitgenodigd voor een gesprek. De e-mail van [verweerder] van 28 maart 2017 luidt - voor zover van belang - als volgt:
(…) “Het opnemen van een gesprek tussen werknemer en werkgever is een recht welke meerdere malen de rechter is bevestigd; oa (…).
Indien ik het gesprek niet mag opnemen dan kan het gesprek niet doorgaan. Het gesprek kan dat na mijn vakantie plaatsvinden en in aanwezigheid van mijn advocaat. De kosten van mijn advocaat zullen in een dergelijk geval in rekening worden gebracht bij de KPN.
De afspraken die bij overgang Groningen naar Rotterdam zijn gemaakt en schriftelijk zijn bevestigd door mijn advocaat”. (…)
2.23
KPN heeft op 22 augustus 2017 aan [verweerder] bevestigd dat voor hem als gevolg van de gewijzigde openingstijden (dagelijks van 7 tot 23) (tijdelijk) een aangepast rooster van toepassing is. Tot nader orde zou [verweerder] ingeroosterd worden uiterlijk tot 21.30 uur. Deze uitzondering zou periodiek (halfjaarlijks) worden geëvalueerd.
2.24
Vanaf september 2017 fungeerde dhr. [D.] als Teamleider en daarmee als aanspraakpunt voor [verweerder]. Tevens heeft mw. [E.] de functie van Vestigingsmanager overgenomen.
2.25
De afdeling waarop [verweerder] werkzaam was is wegens een verbouwing in september 2017 enkele weken gehuisvest in Zoetermeer.
2.26
De e-mail van [verweerder] aan [E.] van 21 september 2017 luidt - voor zover van belang - als volgt:
(…)”Ik heb bij mijn overgang van Groningen naar Rotterdam afspraken gemaakt over mijn werktijden: deze liggen tussen 12:00 en 21:30. Dit is door het wijzigen van de openingstijden niet gewijzigd. De door de heer [V.] gecommuniceerde openingstijden zijn niet correct. Ik heb hem hier per mail op geattendeerd en verzocht aan te passen. Tevens heb ik personeelszaken verzocht dit schriftelijk aan mij te bevestigen op mijn huisadres. Dit is nog niet gebeurd. Deze gang van zaken heeft mijn rechtspositie op geen enkele wijze gemuteerd. Er is momenteel veel ruis op de lijn, welke ik overigens op geen enkele wijze debet aan ben. Voor de goede orde ook de mailwisseling met de heer [V.] en personeelszaken heb ik in mijn dossier ‘KPN’ opgeslagen”. (…)
2.27
De e-mail van [verweerder] aan dhr. [K. 2], Executive Vice President Customer Service van 21 september 2017 luidt als volgt:
(…) “Ik vraag me af of [voornaam] de juiste persoon is, hij is tenslotte van functie veranderd, om dit vlot te trekken. Ik ben inmiddels bezig om [De J.] te bereiken. Deze wordt echter afgeschermd door zijn naaste medewerkers. [De J.] komt echter uit [plaatsnaam] en dit is een dorp niet ver van mijn woonplaats [plaatsnaam]. In dit dorp wonen een twintigtal de Jagers en deze ga ik wel af totdat ik zijn moeder te pakken heb. Als ik zijn moeder heb dan heb ik [De J.] ook op korte termijn. Gaat helemaal in orde komen. Overigens worden er momenteel de verkeerde afspraken gecommuniceerd door de organisatie. Ik heb de volgende afspraak en deze is van kracht sinds mijn overplaatsing van Gn naar R’dam:
Werktijden tussen 12:00 - 2130
3 dagen per week
23 uur per week.
2.28
Mede naar aanleiding van voornoemde e-mail heeft op 26 september 2017 een gesprek plaatsgevonden tussen [E.] en [verweerder]. In het gespreksverslag zijn diverse afspraken en verwachtingen ten aanzien van de (constructieve) houding van [verweerder] opgenomen. KPN heeft daarbij de afwijkende werktijden (zijnde enkel een maximale eindtijd van 21:30 uur) bevestigd tot 1 maart 2018. [verweerder] is voorts gesommeerd zijn nevenactiviteiten te melden bij KPN. In het verslag is tenslotte opgenomen dat KPN aan [verweerder] een officiële waarschuwing zal geven op basis van het dreigement aan het privé adres van (de moeder van) [De J.].
2.29
[verweerder] heeft op 26 september 2017 opnieuw verzocht om een gesprek met [De J.] op korte termijn en verstrekking van een kopie van zijn personeelsdossier.
Voorts zond [verweerder] aan [E.] een e-mail waarin - voor zover van belang - het volgende is opgenomen:
(…)”Ben benieuwd hoe de KPN de inhoud van dit bericht gaat uitleggen aan een Rechter. (…)
Ik maak bezwaar tegen de schendingen die de KPN reeds ten koste van mijn privacy heeft ondernomen. Ik attendeer de KPN bij deze volledigheidshalve op het feit dat het hier gaat om een medewerker van 23uur/3dgn in een van de laagste salarisschalen. Ik de stel de KPN bij voorbaat ook aansprakelijk voor alle schade die ik heb geleden, lijdt en zal lijden als gevolg van die verschil van mening over mijn arbeidstijden en mijn invulling hiervan”. (…)
2.3
[verweerder] heeft op 26 september 2017 [V.] verzocht zich door de advocaat van [verweerder] te laten horen over de afwijkende werktijden. Voor zover [V.] daartoe niet bereid mocht zijn heeft [verweerder] medegedeeld dat hij opdracht kon geven tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor. [V.] heeft zich (uiteindelijk) bereid verklaard om zich te laten horen door de advocaat van [verweerder].
2.31
Op 26 september en 27 september 2017 is de zowel (on)bereikbaarheid van [verweerder] als zijn werktijd opnieuw een punt van discussie geweest. De e-mail van [verweerder] van 27 september 2017 aan [D.] luidt - voor zover van belang - als volgt:
(…) “Wil je het telefoonnummer (…) niet meer gebruiken om mij te bellen. Ik verzoek je voortaan het volgende nummer te gebruiken: (…)
Ik wil je er wel op attenderen dat alle gesprekken met mijn telefoons worden opgenomen, en digitaal worden opgeslagen. Voorts verzoek ik je mij zo min mogelijk buiten werktijden te bellen. Het zojuist door jou gevoerde gesprek waarin je aangaf wanneer er wel en geen treinen rijden is totaal zinloos, daar ik oud en wijs genoeg ben om zelf de dienstregeling van de NS in de gaten te houden. (…)
Tijdens werktijden mag je zoveel vertellen over de dienstregeling van de NS als je behoefte aan heb. Tevens verzoek ik je de privacy van mijn privé mail adres te respecteren”. (…)
2.32
De e-mail van [verweerder] aan [E.] van 27 september 2017 luidt - voor zover van belang - als volgt:
(…) “Ik heb jou gevraagd om een gesprek met de heer [De J.] te regelen voor mij. Ik begrijp nu dat je dat niet gaat doen. (…)
Voorts wacht ik de post af en hierop zal mijn advocaat gaan reageren en acties ondernemen. Ook blijf ik van mening dat mijn werktijden liggen tussen 12:00 en 21:30. Over de eindtijd zijn we het eens; we verschillen van mening over de begintijd en over het feit wanneer dit is ingegaan. Ik stel voor, en dat lijkt met de meest werkzame situatie voor zowel KPN als voor mij, dat we totdat er overeenstemming tussen de advocaten en/of een gerechtelijke uitspraak is dat we de 12:00 en 21:30 respecteren”. (…)
2.33
[verweerder] heeft op 3 oktober 2017 medegedeeld geen gehoor te zullen geven aan het verzoek van KPN om zijn nevenactiviteiten op te geven en dat hij de toegezegde officiële waarschuwing door een rechter wil laten toetsen. [verweerder] heeft KPN voorts verzocht hem te informeren welke voorzieningen KPN hem biedt tot het voeren van gerechtelijke procedures (verlof, financiële tegemoetkomingen e.d.). Voorts heeft [verweerder] medegedeeld dat hij niet uitsluit dat [De J.] als getuige zal worden gehoord.
2.34
KPN heeft op 5 oktober 2017 de officiële waarschuwing ten aanzien van de “dreiging aan het adres van [De J.]” bevestigd en heeft hem tevens verzocht, dan wel gesommeerd dergelijk gedrag achterwege te laten. KPN heeft daarnaast aan [verweerder] een officiële waarschuwing gegeven ten aanzien van een niet constructieve houding, voor wat betreft feiten die zich na het gesprek op 26 september 2017 hebben voorgedaan. KPN heeft daarbij tevens een nieuwe deadline gesteld voor het opgeven van de nevenactiviteiten.
2.35
In reactie op de officiële waarschuwingen stelt [verweerder] bij e-mail van 6 oktober 2017 het volgende:
(…) “De KPN heeft geweigerd om met mij in gesprek te gaan, maar heeft gekozen voor een officiële waarschuwing (zelfs 2). Zoals mondeling als aangegeven zal ik deze zaak bij een advocaat melden. Op moment dat een advocaat een zaak in behandeling neemt dan gaat alle communicatie via de advocaat. Ik wil overal over praten maar niet inhoudelijk over wat u bestempeld als ‘prangende zaken’. Dat u mij uitnodigt tot een dergelijk gesprek geeft mij de indruk dat uw juridische kennis te kort schiet. Voorts vind ik het zeer slordig dat u me uitnodigt op een maandag. Op maandag heb ik geen enkele verplichting jegens KPN.
Voorts benadruk ik nogmaals dat ik geen opgave doe van eventuele nevenactiviteiten. Ik herhaal dat ik hier zeer dwingende redenen voor heb, die vervolgens mij door een Rechter zullen worden onderschreven. Ik wil u er wel op attenderen dat ik de afgelopen jaren een KPN dossier heb opgebouwd. Dit gaat terug tot de periode dat KPN vanwege IPB door de tv programma’s Kassa en Radar in de schijnwerpers stond”.
2.36
[verweerder] heeft op 8 oktober 2017 onder het pseudoniem ‘misdaadonderzoeker’ op
twee websites een artikel geplaatst met de titel “KPN call-center medewerker mag niet naar toilet”. KPN heeft [verweerder] op 11 oktober 2017 gesommeerd om het bewuste artikel van de websites te verwijderen. Daarnaast heeft KPN [verweerder] nogmaals gesommeerd om zijn nevenactiviteiten te registeren. Aan beide sommaties heeft [verweerder] geen gehoor gegeven. Omdat KPN van mening was dat [verweerder] geen constructieve houding vertoonde heeft zij [verweerder] een coach toegewezen en hem uitgenodigd voor een intakegesprek.
2.37
Bij e-mail van 12 oktober 2017 schrijft [verweerder] - voor zover van belang - aan de coach:
(…) “De KPN wil mij een coach toewijzen en zij hebben voor jou gekozen. Ik sta hier niet afwijzend tegenover maar vind het moment ietwat prematuur. Er is tussen de KPN en mij een juridisch verschil van mening. Mijn advocaat moet zich hier nog over buigen en een rechter moet nog een uitspraak doen. De KPN heeft mij echter, vooruitlopend op een gerechtelijke uitspraak, al veroordeeld en schuldig bevonden blijkens de inzet van een coach.
Ik ben zelf juridisch aardig onderlegd en heb momenteel een vijftal advocaten voor mij werken. Je kan hier het e.e.a. over vinden op
rechtspraak.nl. Ik neem alle gesprekken die ik zakelijk voer op. De gesprekken die wij eventueel gaan voeren zal ik dus ook opnemen”. (…)
2.38
In reactie op het verzoek van de coach om een coachingsvraag te formuleren heeft [verweerder] laten weten geen coachingsvraag te hebben.
2.39
[verweerder] schrijft daarnaast op 17 oktober 2017 per e-mail aan [E.] - voor zover belang - het volgende:
(…)”Ik verleen (nu) geen medewerking aan een intake gesprek met een coach. Het verschil van inzicht tussen de KPN en mij heb ik uit handen gegeven aan een advocaat. Mijn streven is om dit, voor mij, zeer principiële punt aan de rechter voor te leggen. Wat mij betreft is deze kwestie dus sub judice. Als mens met ouderwetse normen en waarden respecteer ik deze status. Mocht u, wellicht na overleg met een bedrijfsjurist, tot rehabilitatie willen overgaan dan kunt u mij alsnog een invitatie doen toekomen.
Overigens sluit ik niet uit dat ik door de Rechter op alle punten in het gelijk zal worden gesteld. De coaching vraag zal dan wel eens als een boemerang op de KPN (lees U) kunnen neerdalen”. (…)
2.4
KPN heeft [verweerder] op 18 oktober 2017 twee officiële waarschuwing gegeven vanwege het niet verwijderen van de artikelen en zijn weigering om zijn nevenactiviteiten op te geven. Daarbij heeft KPN [verweerder] opnieuw uitgenodigd voor een intakegesprek met de coach op 19 oktober 2017. Door KPN is tenslotte medegedeeld dat zij de maat vol acht en dat de door [verweerder] beschadigde arbeidsverhouding dient te worden hersteld door middel van mediation.
2.41
Het coachingstraject heeft uiteindelijk geen doorgang gevonden.
2.42
De echtgenote van [verweerder] heeft op 19 oktober 2017 een e-mail verzonden naar [B.] en [De J.] die - voor zover van belang - luidt als volgt:
Beste meneer [B.] en beste meneer [De J.]
Mijn man is werknemer van KPN en werkt slechts 23 uur per week. U heeft het echter voor elkaar gekregen om mijn echtgenoot de afgelopen 2 weken 5 officiële waarschuwingen te geven. Ik heb echter in 22 jaar relatie nog nooit
1waarschuwing aan mijn man hoeven te geven. Ik heb derhalve de indruk dat u uw organisatie niet geheel onder controle heeft. Ik stel daarom voor dat ik het van u overneem en zorg dat alles in het gareel komt. Ik hoor graag van u per mail of per brief”. (…)
2.43
[verweerder] heeft 24 oktober 2017 aan KPN laten weten een mediationtraject, net als de eerder voorgestelde coach, voorbarig en (nog) niet wenselijk te achten. [verweerder] heeft zich tevens op het standpunt gesteld dat de verstrekte officiële waarschuwingen onterecht waren, en dat de arbeidsverhouding in zijn ogen niet beschadigd was.
2.44
KPN heeft op 25 oktober 2017 aan [verweerder] medegedeeld dat zij zich genoodzaakt zag de arbeidsverhouding met [verweerder] te beëindigen, indien [verweerder] haar laatste handreiking tot mediation niet zou aanvaarden.
2.45
KPN heeft [verweerder] (uiteindelijk) op 2 november 2017 vrijgesteld van de verplichting tot het verrichten van werkzaamheden, een en ander met behoud van loon.
2.46
[verweerder] heeft bij monde van zijn gemachtigde op 13 november 2017 zich alsnog bereid verklaard tot het starten van een mediationtraject. KPN heeft vervolgens aan de door [verweerder] gekozen mediator een zogenaamde ‘fixed fee’ betaald. De mediation heeft uiteindelijk geen doorgang gevonden, omdat de mediator het maken van geluidsopnames, zoals door [verweerder] is verzocht, wegens de vertrouwelijkheid van de gesprekken niet wilde toestaan.
2.47
[verweerder] heeft zich op 8 januari 2018 ziekgemeld. De bedrijfsarts heeft op 10 januari 2018 geoordeeld dat [verweerder] als gevolg van klachten en beperkingen niet volledig arbeidsgeschikt was.

3.Het geschil

3.1
Het verzoek van KPN strekt tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst van [verweerder], primair op grond van artikel 7:669 lid 3 sub e BW en subsidiair op grond van artikel 7:669 lid 3 sub g BW per de kortst mogelijke termijn onder bepaling dat [verweerder] ernstig verwijtbaar heeft gehandeld en dientengevolge geen recht heeft op een transitievergoeding.
3.2
KPN heeft aan haar verzoek - verkort en zakelijk weergegeven - het volgende ten grondslag gelegd.
KPN heeft met [verweerder] ten tijde van zijn overplaatsing van Groningen naar Rotterdam in 2012 geen officiële afspraken gemaakt over aangepaste werktijden, te weten het uitsluitend werken tussen 12:00 uur en 21:30 uur. Dit neemt niet weg dat KPN wel degelijk rekening houdt met de voorkeurstijden van haar medewerkers, zo ook in het geval van [verweerder].
[verweerder] werkte feitelijk al op zijn voorkeurstijden en in dat opzicht was er ook geen probleem. KPN heeft zich altijd redelijk naar [verweerder] opgesteld en heeft zelfs als gebaar in 2017 tijdelijk de zijn voorkeurstijden vastgesteld. [verweerder] bleef echter discussies voeren op een volstrekt ongepaste en escalerende wijze. Ten aanzien van het ongewenste gedrag van [verweerder] bestaat een ruime voorgeschiedenis met vele voorbeelden.
3.2.1
[verweerder] handelt (ernstig) verwijtbaar door zich zodanig negatief jegens KPN op te stellen dat iedere vruchtbare samenwerking onmogelijk wordt gemaakt. [verweerder] schroomt niet om hierbij steeds weer een provocerende en escalerende houding aan te nemen.
Toen [verweerder] in september 2017 een bedreiging uitte aan het adres van (de familie) van
[De J.] was voor KPN de maat vol. Daarnaast is sprake geweest van een opeenstapeling van incidenten. [verweerder] handelt onrechtmatig en in strijd met de gedragscode door te weigeren zijn nevenactiviteiten op te geven en zijn online publicatie, waarin hij de naam van KPN op onjuiste en zeer negatieve wijze heeft gebruikt, te verwijderen. Tevens heeft [verweerder] in strijd met de gedragscode meerdere malen klantgegevens naar zijn privé
e-mailadres doorgestuurd. KPN heeft [verweerder] herhaaldelijk aangesproken op zijn gedrag en heeft hem noodgedwongen meerdere officiële waarschuwingen moeten geven. KPN heeft voorts getracht om het tij te keren door middel van de inzet van een coach, maar ook dit heeft [verweerder] onmogelijk gemaakt. Al met al heeft KPN aan [verweerder] vele kansen gegeven om de discussies te staken en zijn gedrag te veranderen, al dan niet met behulp van externen, maar dat is door het gedrag van [verweerder] een onmogelijke opgave gebleken.
3.2.2
Door toedoen van [verweerder] is de arbeidsverhouding dusdanig ernstig en duurzaam verstoord dat van KPN niet langer in redelijkheid gevergd kan worden de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. De ernst van de verstoorde relatie is gelegen in het provocerende gedrag en de onacceptabele handelwijze van [verweerder] dat - ondanks diverse gesprekken, meerdere officiële waarschuwingen, het inschakelen van een coach en het aanbieden van mediation - onverminderd aanhoudt. [verweerder] lijkt de gegeven waarschuwingen en geboden handvatten volstrekt niet serieus te nemen, sterker nog zijn gedrag lijkt steeds meer te escaleren. KPN heeft vanwege de verstoorde verhouding nog tweemaal mediation aangeboden (en betaald), maar ook dat is door de weigerachtige houding van [verweerder] niet van de grond gekomen. Herplaatsing van [verweerder] in een ander functie is ligt niet in de rede, omdat hij zich door zijn gedrag binnen de gehele organisatie volstrekt onmogelijk heeft gemaakt.
3.3
Het verweer van [verweerder] strekt tot afwijzing van het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst, met veroordeling van KPN in de kosten van het geding.
3.3.1
[verweerder] heeft daartoe - verkort en zakelijk weergegeven- het volgende aangevoerd.
[verweerder] betwist dat sprake is van (ernstig) verwijtbaar handelen aan zijn zijde. Bij zijn overplaatsing van Groningen naar Rotterdam heeft hij met KPN de afspraak gemaakt dat zijn werktijden - in verband met de reistijd tussen [plaatsnaam] en Rotterdam - tussen 12:00 uur en 21:30 uur zouden komen te liggen. [verweerder] mocht gerechtvaardigd vertrouwen op deze afspraak. De afwijkende tijden zijn ondanks de verzoeken van [verweerder] nimmer door KPN deugdelijk en correct in het personeelssysteem vastgelegd, hetgeen haar valt te verwijten. Vanwege de vele wisselingen van leidinggevenden ontstond steeds weer de discussie omtrent de afspraak van de werktijden. KPN is daarnaast ook een aantal andere verplichtingen uit de arbeidsovereenkomst met [verweerder] niet nagekomen. Zo heeft [verweerder] een contract voor drie dagen, maar hij werd vaak vier of meer dagen ingeroosterd. KPN heeft voorts niet gehandeld als een goed werkgeefster, omdat zij een systeem heeft gecreëerd, waarbij het [verweerder] onmogelijk werd gemaakt om verlof om te nemen.
3.3.2
[verweerder] is van mening dat het hem als Helpdesk medewerker in een van de laagste salarisschalen niet gevraagd kan worden om zijn voor nevenactiviteiten toestemming te vragen of om deze te registeren. [verweerder] is voorzitter van de Stichting [naam stichting], die opkomt voor huurdersbelangen. Dit betreft vrijwilligerswerk en deze activiteiten houden geen verband met (concurrerende) werkzaamheden voor KPN. Dit geldt ook voor zijn activiteiten voor de vennootschap onder firma [naam vof], die inmiddels ook is opgeheven.
3.3.3
Dat KPN weigert zich te committeren aan de gemaakte afspraken botst met [verweerder], die deze afspraken van groot belang acht en enkel nakoming daarvan wenst. [verweerder] heeft de afgelopen jaren steeds weer getracht KPN daarvan te overtuigen. [verweerder] heeft het gevoel dat KPN een hetze tegen hem voert, gelet op de vele opgelegde officiële waarschuwingen, en dat zij al geruime tijd aanstuurt op een beëindiging van de arbeidsovereenkomst. [verweerder] is een zeer betrokken werknemer met goede beoordelingen en heeft zich altijd ten volle ingezet. [verweerder] wil graag zijn werkzaamheden voor KPN blijven verrichten, echter wel met naleving van de gemaakte afspraken.
3.3.4
Er is volgens [verweerder] evenmin sprake van een ernstig of duurzaam verstoorde arbeidsverhouding. KPN heeft hetzelfde feitencomplex ter onderbouwing aangevoerd voor zowel de e-grond als de g-grond. [verweerder] meent dat de oorsprong van het geschil tussen partijen ligt aan het feit dat KPN de afwijkende arbeidstijden niet wil vastleggen en naleven. KPN moet zich voorts als werkgever in voldoende mate inspannen om de arbeidsverhouding te herstellen. KPN heeft aan [verweerder] geen deugdelijk verbetertraject aangeboden. Daarnaast heeft KPN zich onvoldoende ingespannen om de herplaatsingsmogelijkheden van [verweerder] te onderzoeken. KPN heeft [verweerder] nimmer gewezen op (passende) vacatures. Gelet op het feit dat KPN een zeer grote werkgever is, acht [verweerder] herplaatsing in een voor hem passende functie binnen KPN niet op voorhand uitgesloten
in het zelfstandig tegenverzoek
3.4
Voor zover de arbeidsovereenkomst zal worden ontbonden maakt [verweerder] aanspraak op een transitievergoeding ten bedrage van € 13.141,00 en een billijke vergoeding ten bedrage van € 100.00,00.
3.4.1
[verweerder] heeft daartoe - verkort en zakelijk weergegeven - het volgende naar voren gebracht.
KPN heeft zich niet als een goed werkgeefster gedragen en zij heeft niet de verplichtingen uit de arbeidsovereenkomst alsmede de afwijkende afspraken met [verweerder] willen nakomen. Door wisselende managers ontstond telkenmale discussie over de afwijkende werktijden. Daarmee is de relatie tussen partijen op scherp komen te staan. KPN heeft vervolgens de situatie volledig opgeblazen, onnodige druk op [verweerder] uitgeoefend en heeft zij heeft met name na oktober 2017 een onwerkbare situatie willen creëren. KPN is voorts haar verplichtingen ten aanzien van een deugdelijk verbetertraject niet nagekomen. Dit alles valt KPN ernstig te verwijten.
3.4.2
Het verweer van KPN strekt tot afwijzing van het zelfstandig tegenverzoek. Zij heeft daartoe - verkort en zakelijk weergegeven - aangevoerd dat geen sprake is van ernstige verwijtbaarheid aan haar zijde. KPN heeft zich steeds redelijk opgesteld en zij heeft [verweerder] op geen enkele wijze onder druk gezet of bewogen om ontoelaatbaar gedragen te vertonen.
3.5
De overige stellingen van partijen worden - voor zover voor de uitkomst van de procedure van belang - bij de beoordeling betrokken.

4.De beoordeling

in het verzoek
4.1
Tussen partijen is niet in geschil dat geen sprake is van een opzegverbod dat aan toewijzing van het verzoek van KPN in de weg staat. De kantonrechter heeft geen reden daarover anders te oordelen.
4.2
De kantonrechter stelt voorop dat uit artikel 7:669 lid 1 BW volgt dat de arbeidsovereenkomst alleen kan worden ontbonden, indien daar een redelijke grond voor is en herplaatsing van de werknemer in een andere passende functie binnen een redelijke termijn niet mogelijk is of niet in de rede ligt, voor zover geen sprake is van verwijtbaar handelen of nalaten van de werknemer. KPN heeft primair aangevoerd dat de redelijke grond voor ontbinding is gelegen in het (ernstig) verwijtbaar handelen of nalaten van [verweerder], met name door zijn aanhoudende niet-constructieve en provocerende gedrag. KPN heeft daartoe enkele concrete voorbeelden genoemd, die hiervoor onder 3.2.1 zijn opgenomen.
4.3
Voldoende is komen vast te staan dat [verweerder] zijn eigenlijke werkzaamheden met inzet en met oog voor de belangen van de klanten van KPN uitvoerde. Daarin ging hij zelfs zo ver dat hij in eigen tijd bij een klant langs ging. Daarvoor had hij klantgegevens naar zijn privé e-mail adres gestuurd. Dat KPN dat laatste ongewenst acht, is begrijpelijk zoals het ook begrijpelijk is dat KPN dergelijke privé acties niet op prijs stelt, omdat zij toch verantwoordelijk/aansprakelijk blijft. Dat [verweerder] daar dus op aangesproken wordt is niet onbegrijpelijk.
Uit de hiervoor onder 2. uitvoerig weergegeven feiten rijst het beeld op van een werknemer die overtuigd is van zijn eigen gelijk en daar ook naar blijft handelen en reageren, ook als hij geen gelijk heeft. Dat er afspraken zijn aangaande vaste werktijden heeft [verweerder] niet kunnen hard maken. Ze staan ook niet op papier, dus dat hij daarop is blijven hameren, wekt tenminste irritatie op, ook al omdat de planning met zijn reistijd in die zin rekening houdt en hij altijd de gelegenheid heeft feitelijk het woon/werkverkeer met het openbaar vervoer te doen. De discussie over vrije dagen tussen Kerst en Oud en Nieuw is een voorbeeld van handelen naar eigen interpretatie. Doordat Kerst en Oud en Nieuw op werkdagen viel, meende [verweerder] klaarblijkelijk dat hij de andere drie dagen ter compensatie niet hoefde te werken. Die dagen moeten hem ook gecompenseerd worden, maar niet persé in die week. [verweerder] ging daar zonder nadere afspraken ten onrechte vanuit. Een ander voorbeeld is de reactie op het verzoek nevenactiviteiten mede te delen. Natuurlijk zullen de nevenactiviteiten van iemand met de functie die [verweerder] bekleedde niet zo snel op redelijke grond verboden kunnen worden door KPN, maar krachtens de arbeidsovereenkomst diende [verweerder] die functies op te geven. Dat KPN dit zonder onderscheid des persoons of functie van iedere werknemer vraagt, is niet onbegrijpelijk en door in dienst te treden gaat een werknemer daar ook mee akkoord. [verweerder] weigert dat dan om hem moverende reden ten onrechte en hij maakt daar ook weer iets groots van. Hij zou pas een punt kunnen hebben als KPN hem onschuldige nevenactiviteiten zou verbieden.
De kantonrechter heeft wel de overtuiging gekregen dat het handelen van [verweerder] er niet zozeer op gericht is om KPN te benadelen, als wel ingegeven wordt door de wijze waarop hij als de persoon die hij is, daarbij klaarblijkelijk gesteund en gestimuleerd door zijn echtgenote, voor zijn rechten opkomt.
4.4
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen luidt de conclusie dat de aan [verweerder] verweten gedragingen geen verwijtbaar handelen of nalaten opleveren. Met andere woorden, populair gezegd en figuurlijk gesproken, het is de aard van het beestje. Een en ander levert dan ook geen grond op voor ontbinding, in die zin dat het dienstverband van [verweerder] op die grond (onmiddellijk) beëindigd dient te worden. Illustratief voor de wijze waarop [verweerder] meent zijn eigen belangen te moeten verdedigen, terwijl KPN dat kwalificeert als verwijtbaar gedrag, zijn de pogingen van [verweerder] om in contact te komen met CFO [De J.], al dan niet via diens moeder, om zijn gelijk te halen. Die pogingen worden overigens door de kantonrechter niet als dreigementen beschouwd. Desgevraagd legde [verweerder] ter zitting uit dat [De J.] ten tijde van een bijeenkomst aan de werknemers van KPN te kennen gaf dat zijn deur altijd openstaat en dat hij graag hoort wat er op de werkvloer speelt. [verweerder] lijkt dan oprecht te veronderstellen dat hij in zijn recht staat om op alle mogelijke manieren contact te moeten zoeken met de CFO over een dispuut met zijn leidinggevende. Daarbij miskent [verweerder] dat [De J.] ongetwijfeld niet op relatief kleine persoonlijke problemen heeft gedoeld, maar meer op het algemene belang van KPN en haar medewerkers. KPN heeft meer dan 10.000 werknemers.
4.5
Dit alles neemt niet weg dat hier naar het oordeel van de kantonrechter sprake is van een verstoorde arbeidsverhouding, zodanig dat van KPN niet langer gevergd kan worden de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. Gelet op de door zowel KPN als [verweerder] gegeven voorbeelden die met evenzovele producties zijn onderbouwd, is een voldoende consistent beeld ontstaan dat partijen steeds meer tegenover zijn komen te staan en dat de arbeidsverhouding ernstig en duurzaam verstoord is geraakt als gevolg van het als zodanig door KPN niet ten onrechte ervaren aanhoudende, niet-constructieve en provocerende gedrag van [verweerder]. Uit de verklaringen van KPN blijkt duidelijk dat er wat haar betreft geen enkel draagvlak meer is voor een verdere samenwerking met [verweerder], aangezien aan haar zijde het daarvoor vereiste vertrouwen ontbreekt.
4.6
KPN heeft naar het oordeel van de kantonrechter gedurende de afgelopen jaren reële pogingen ondernomen om de onderlinge verhoudingen te verbeteren en de geschilpunten weg te nemen. Het alsnog beproeven van mediation, zoals door [verweerder] is voorgesteld, acht de kantonrechter in de huidige situatie geen optie meer, omdat de verstoring reeds duurzaam te achten is en herstel van de arbeidsverhouding daarmee niet meer mogelijk is. De kantonrechter ziet in dit geheel voldoende grond om de arbeidsovereenkomst tussen partijen te ontbinden.
4.7
Dat er in casu geen reële herplaatsingsmogelijkheden zijn, ligt gezien de aard van de verwijten voor de hand. [verweerder] heeft in de afgelopen jaren verschillende leidinggevenden gehad, doch vooral door zijn manier van doen en denken waren er steeds conflicten. Dat zal op een andere functie niet anders zijn.
4.8
De slotsom luidt dat de door KPN op de (subsidiaire) g-grond verzochte ontbinding van de arbeidsovereenkomst zal worden toegewezen.
4.9
Op de voet van artikel 7:671b lid 8 sub a BW dient vervolgens de ontbindingsdatum te worden vastgesteld, waarbij moet worden uitgegaan van het tijdstip waarop de arbeidsovereenkomst bij (reguliere) opzegging zou zijn geëindigd, waarbij de duur van de periode gelegen tussen de ontvangst van het verzoek (op 8 februari 2018) en de datum van de beschikking in mindering mag worden gebracht, met dien verstande dat een termijn van tenminste een maand resteert. KPN heeft ter zitting als onweersproken gesteld dat de datum van 25 april 2006, waarop [verweerder] werkzaamheden voor KPN via een uitzendbureau is gaan verrichten, als indiensttredingsdatum moet worden beschouwd en dat de opzegtermijn drie maanden bedraagt, zodat daarvan zal worden uitgegaan. Voor toepassing van de onder artikel 7:671 b lid 8 onder b BW bedoelde afwijking is geen reden, nu uit het vorenstaande, met name hetgeen onder 4.4 is overwogen, volgt dat de ontbinding van de arbeidsovereenkomst niet het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van [verweerder]. Rekening houdende met het voorgaande zal de arbeidsovereenkomst worden ontbonden per 1 juni 2018.
in het (voorwaardelijk) zelfstandig verzoek
4.1
Nu de arbeidsovereenkomst zal worden ontbonden is de voorwaarde waaronder het tegenverzoek is ingesteld vervuld en wordt daarmee toegekomen aan de beoordeling van de verzochte transitievergoeding op grond van artikel 7:673 BW en de billijke vergoeding op grond van artikel 7:671b lid 8 sub c BW.
4.11
Nu [verweerder] tenminste vierentwintig maanden bij KPN in dienst is geweest en geen sprake is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten aan zijn zijde, heeft hij recht ingevolge het bepaalde in artikel 7:673 lid BWW recht op een transitievergoeding. [verweerder] heeft de transitievergoeding begroot op een bedrag van € 13.141,00 bruto. KPN heeft dit bedrag begroot op € 11.405,40 bruto. Niet in geschil dat het brutosalaris van [verweerder] € 1.359,67 per maand, te vermeerderen met 8% vakantietoeslag bedraagt. Uit de specificatie van KPN (productie 79 bij het verzoekschrift) blijkt dat zij bij haar berekening (op basis van een datum uitdiensttreding van 1 april 2018) tevens rekening heeft gehouden met een overwerk en/of TOT toelage van € 21,80 per maand en een variabele beloning van € 30,48 per maand. Rekening houdend met deze emolumenten en het einde van de arbeidsovereenkomst op
1 juni 2018 is aan transitievergoeding toewijsbaar een bedrag van € 12.672,67 bruto. De verzochte verklaring voor recht is eveneens toewijsbaar.
4.12
Gelet op het bepaalde in artikel 7:671b lid 8 sub c BW is voor toekenning van een billijke vergoeding alleen plaats indien de ontbinding van de arbeidsovereenkomst het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever. Uit de wetsgeschiedenis volgt dat dit zich slechts zal voordoen in uitzonderlijke gevallen, bijvoorbeeld als een werkgever grovelijk de verplichtingen niet nakomt die voortvloeit uit de arbeidsovereenkomst en er als gevolg daarvan een verstoorde arbeidsverhouding ontstaat of als een werkgever een valse grond voor ontslag aanvoert met als enig oogmerk een onwerkbare situatie te creëren. Een dergelijke situatie doet zich naar het oordeel van de kantonrechter in casu niet voor. Uit hetgeen hiervoor is overwogen kan worden afgeleid dat KPN haar verplichtingen is nagekomen en gedurende langere tijd op allerlei manieren heeft geprobeerd met [verweerder] in gesprek te blijven en de verhoudingen goed te houden. Nu derhalve niet is gebleken dat KPN de verstoring van de arbeidsverhouding zelf in de hand heeft gewerkt, is een billijke vergoeding dan ook niet toewijsbaar.
in beide verzoeken
4.13
Nu de kantonrechter voornemens is de ontbinding van de arbeidsovereenkomst uit te spreken op verzoek van KPN onder toekenning van de door [verweerder] verzochte transitievergoeding zal, gelet op het bepaalde in artikel 7:686a lid 6 BW, KPN in de gelegenheid worden gesteld om haar verzoek in te trekken, een en ander zoals in het dictum vermeld.
4.14
De kantonrechter ziet aanleiding om de proceskosten in het verzoek en in het tegenverzoek te compenseren, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt. In het geval KPN haar verzoek intrekt zal zij wel veroordeeld worden in de proceskosten aan de zijde van [verweerder]. Die kosten worden begroot op een bedrag van € 600,00 aan salaris voor de gemachtigde.

5.De beslissing

de kantonrechter:
in het verzoek
stelt KPN tot
vrijdag 18 mei 2018 om 12:00 uurin de gelegenheid het ontbindingsverzoek door middel van een aan de griffie gericht schrijven (met afschrift aan de gemachtigde van [verweerder]) in te trekken, waarbij bepalend zal zijn het moment van ontvangst van dat schrijven ter griffie;
in het geval KPN (tijdig) van haar intrekkingsbevoegdheid gebruik maakt:
veroordeelt KPN in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [verweerder] vastgesteld op € 600,00 aan salaris voor de gemachtigde:
en, maar uitsluitend voor het geval KPN van deze intrekkingsbevoegdheid geen (tijdig) gebruik maakt:
ontbindt de onderhavige arbeidsovereenkomst met ingang van
1 juni 2018;
in het tegenverzoek
verklaart in het geval van ontbinding van de arbeidsovereenkomst voor recht dat KPN aan [verweerder] een transitievergoeding ten bedrage van € 12.672,67 bruto verschuldigd is en veroordeelt KPN deze vergoeding aan [verweerder] te betalen;
in beide verzoeken
bepaalt dat iedere partij de eigen kosten van de procedure draagt;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad en wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. C.H. Kemp-Randewijk en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
829/513