In deze zaak heeft de kantonrechter te Rotterdam op 8 mei 2018 uitspraak gedaan in een kort geding tussen [eiser] en de besloten vennootschappen Arturo Riva B.V. en Maas Shipstores B.V. [eiser] was in dienst bij Arturo Riva als logistiek supervisor, maar heeft zijn arbeidsovereenkomst opgezegd om bij RMS Marine Service B.V. in dienst te treden, een concurrent van Arturo Riva en Maas Shipstores. Arturo Riva heeft het concurrentie- en relatiebeding uit de arbeidsovereenkomst ingeroepen en verzocht om dit te handhaven. [eiser] vorderde in kort geding schorsing van dit beding, omdat hij van mening was dat het beding niet meer geldig was door de gewijzigde omstandigheden en de fusie tussen Arturo Riva en Maas Shipstores.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de functie van [eiser] door de samenwerking tussen de twee bedrijven is gewijzigd en dat het concurrentie- en relatiebeding daardoor zwaarder is gaan drukken. De rechter oordeelde dat het beding opnieuw schriftelijk overeengekomen had moeten worden, omdat de reikwijdte van het beding door de fusie aanzienlijk was vergroot. De kantonrechter heeft geoordeeld dat [eiser] een spoedeisend belang heeft bij zijn vordering en dat de kans groot is dat in een bodemprocedure het concurrentie- en relatiebeding niet meer van toepassing zal zijn. Daarom heeft de rechter het concurrentie- en relatiebeding geschorst, zodat [eiser] zijn werkzaamheden bij RMS kan aanvaarden.
De gedaagden zijn veroordeeld in de proceskosten, en het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Dit vonnis benadrukt de noodzaak voor werkgevers om bij wijzigingen in de arbeidsrelatie opnieuw schriftelijke afspraken te maken over concurrentie- en relatiebedingen.