[eiseres] vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
I. [gedaagde] te veroordelen tot het verwijderen en het verwijderd houden van de berichten die als productie 8, 9 en 10 bij de dagvaarding zijn overgelegd, althans de naam, waaronder begrepen de ondernemingsnaam, van [eiseres] en alle uitingen met de strekking dat [eiseres] heeft gelogen, misleid en de waarschuwing om geen zaken met [eiseres] te doen of uitingen van gelijke strekking, althans die passages uit de berichten te verwijderen en verwijderd te houden die de voorzieningenrechter als onrechtmatig beoordeelt, binnen 24 uur na betekening van het vonnis in dit kort geding, op straffe van een dwangsom van € 5.000,- voor iedere dag of gedeelte daarvan dat verwijdering uitblijft tot een maximum van € 100.000,-, althans een in goede justitie door de voorzieningenrechter te bepalen dwangsom per dag en maximum;
II. [gedaagde] te veroordelen om de foto van [eiseres] die door [gedaagde] op het internet is geplaatst te verwijderen en verwijderd te houden, binnen 24 uur na betekening van het vonnis in dit kort geding, op straffe van een dwangsom van € 5.000,- voor iedere dag of gedeelte daarvan dat verwijdering uitblijft tot een maximum van € 100.000,-, althans een in goede justitie door de voorzieningenrechter te bepalen dwangsom en maximum;
III. [gedaagde] te veroordelen om verdere openbaarmaking van de berichten die als producties 8, 9 en 10 zijn overgelegd bij de dagvaarding en uitlatingen over [eiseres] met de strekking dat [eiseres] heeft gelogen, misleid en de waarschuwing om geen zaken met [eiseres] te doen of uitingen van gelijke strekking als in de berichten te staken en gestaakt te houden, zulks op straffe van een dwangsom van € 5.000,- voor iedere dag of gedeelte daarvan dat [gedaagde] in gebreke blijft om aan deze veroordeling te voldoen, met een maximum van € 100.000,-, althans een in goede justitie door de voorzieningenrechter te bepalen dwangsom per dag en maximum;
IV. [gedaagde] te verbieden om enige tekst met daarin de namen van [eiseres] , waaronder begrepen de ondernemingsnaam van [eiseres] , dan wel enige lettercombinatie die naar deze namen verwijst, wederom op directe of indirecte wijze op het internet te doen plaatsen, zulks op straffe van een dwangsom van € 5.000,- voor iedere dag of gedeelte daarvan dat [gedaagde] in gebreke blijft om aan deze veroordeling te voldoen, met een maximum van € 100.000,-, althans een in goede justitie door de voorzieningenrechter te bepalen dwangsom en maximum;
V. [gedaagde] te veroordelen om verdere openbaarmaking van foto’s van [eiseres] te staken en gestaakt te houden, zulks op straffe van een dwangsom van € 5.000,- voor iedere dag of gedeelte daarvan dat [gedaagde] in gebreke blijft om aan deze veroordeling te voldoen, met een maximum van € 100.000,-, althans een in goede justitie door de voorzieningenrechter te bepalen dwangsom en maximum;
VI. [gedaagde] te veroordelen om binnen twee dagen na betekening van het vonnis in dit kort geding de exploitant van de zoekmachine Google per aangetekende brief en per e-mailbericht opdracht te geven tot verwijdering van de recensie die als productie 10 is overgelegd bij de dagvaarding, en direct afschrift van deze brief en dit e-mailbericht aan de advocaat van [eiseres] te sturen, zulks op straffe van een dwangsom van € 5.000,- voor iedere dag of gedeelte daarvan dat [gedaagde] in gebreke blijft om aan deze veroordeling te voldoen, met een maximum van € 100.000,-, althans een in goede justitie door de voorzieningenrechter te bepalen dwangsom per dag en maximum;
VII. [gedaagde] een gebod op te leggen dat inhoudt om binnen 24 uur na betekening van het vonnis in dit kort geding alle reeds geuite beschuldigingen jegens [eiseres] te rectificeren met het plaatsen van het volgende openbare bericht op zijn Facebookpagina:
althans een openbaar bericht dat in goede justitie door de voorzieningenrechter wordt bepaald, waarbij [gedaagde] wordt verplicht om direct een afschrift van dit bericht naar de advocaat van [eiseres] te sturen, zulks op straffe van een dwangsom van € 5.000,- voor iedere dag of gedeelte daarvan dat [gedaagde] in gebreke blijft om aan dit gebod/deze veroordeling te voldoen, met een maximum van € 100.000,-, althans een in goede justitie door de voorzieningenrechter te bepalen dwangsom per dag en maximum;
VIII. [gedaagde] te veroordelen tot betaling aan [eiseres] van de buitengerechtelijke kosten ter hoogte van € 1.054,00, althans een door de voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf de dag der dagvaarding tot de dag der algehele voldoening;
IX. [gedaagde] te veroordelen in de kosten van dit geding, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf twee weken nadat het veroordelende vonnis is gewezen tot de dag der algehele voldoening;
X. [gedaagde] te veroordelen tot betaling van de nakosten, indien en voor zover [gedaagde] niet binnen twee weken na de dag waarop hij bij vonnis in de proceskosten wordt veroordeeld integraal aan dit vonnis voldoet.