Op grond van artikel 3, eerste lid, van de richtlijn 2001/95/EG (de APV richtlijn) zijn producenten gehouden uitsluitend veilige producten op de markt brengen. Artikel 18 van de Warenwet is een nationale implementatie van de APV richtlijn, waarin het gebod dat producten veilig moeten zijn is omgezet in een verbodsbepaling. Voor zover mogelijk dient artikel 18 van de Warenwet dan ook conform die richtlijn te worden uitgelegd.
Artikel 2, aanhef en onder b, van de APV richtlijn omschrijft een veilig product als een product dat bij normale of redelijkerwijs te verwachten gebruiksomstandigheden – ook wat gebruiksduur en eventueel indienststelling, installatie en onderhoudseisen betreft – geen enkel risico oplevert, dan wel slechts beperkte risico's die verenigbaar zijn met het gebruik van het product en vanuit het oogpunt van een hoog beschermingsniveau voor de gezondheid en de veiligheid van personen, aanvaardbaar worden geacht, met name rekening houdende met:
i) de kenmerken van het product, met name de samenstelling, de verpakking, de voorschriften voor assemblage, en, in voorkomend geval, voor installatie en onderhoud;
ii) het effect ervan op andere producten, ingeval redelijkerwijs kan worden verwacht dat het product in combinatie met die andere producten zal worden gebruikt;
iii) de aanbiedingsvorm van het product, de etikettering, eventuele waarschuwingen en aanwijzingen voor het gebruik en de verwijdering ervan, alsmede iedere andere
aanwijzing of informatie over het product;
iv) de categorieën consumenten die bij het gebruik van het product grote risico's lopen, in het bijzonder kinderen en ouderen.