1.4Bij brief van 4 juli 2016 heeft verweerder het voornemen geuit eiser de straf van onvoorwaardelijk ontslag op te leggen. Op 15 juli 2016 heeft eiser zijn zienswijze kenbaar gemaakt. Vervolgens heeft besluitvorming plaatsgevonden zoals weergegeven onder procesverloop.
2. Verweerder heeft aan het primaire besluit ten grondslag gelegd dat eiser zich schuldig heeft gemaakt aan zeer ernstig plichtsverzuim vanwege de volgende gedragingen:
Eiser heeft herhaaldelijk tijdens werktijd met de bedrijfsauto zonder toestemming van verweerder een bezoek gebracht aan zijn dochter;
Eiser heeft tijdens werktijd met de bedrijfsauto veelvuldig voor kortere en/of langere duur zijn huisadres bezocht en/of is op zijn huisadres aanwezig geweest zonder verklaarbare reden gelegen in het werk of in andere aanvaardbare omstandigheden;
Eiser heeft de bedrijfsauto zonder toestemming van verweerder privé gebruikt. Zo heeft verweerder geconstateerd dat de bedrijfsauto herhaaldelijk is gebruikt naar de [straat 1] in [woonplaats] (kinderdagcentrum), op een niet‑werkdag en tijdens arbeidsongeschiktheid;
Eiser heeft herhaaldelijk met de bedrijfsauto stilgestaan bij adressen die vanuit zijn functie en/of opgedragen werkzaamheden niet verklaarbaar zijn. Meer specifiek gaat het om de volgende locaties:
- [straat 2] in [plaats 1];
- [straat 3] in [plaats 2];
- [straat 4] in [plaats 1];
- [straat 5] in [plaats 1];
- [straat 6] in [plaats 3];
- [straat 7] in [plaats 4];
- [straat 8] en [straat 9] in [plaats 5];
- [straat 10] in [plaats 6];
- [straat 11] in [plaats 3];
- [straat 12] in [plaats 4];
- [straat 13] in [plaats 1].
Eiser heeft werktijden en/of productieve uren geschreven die niet overeenkomen met andere administratieve systemen, zoals de rittenregistratie, e-mail-, telefoon- en inloggegevens en/of in strijd zijn met de gebruikelijke norm.
3. Bij het bestreden besluit heeft verweerder, onder verwijzing naar het advies van de bezwaarschriftencommissie van 17 maart 2017, het primaire besluit gehandhaafd en de ingangsdatum van het ontslag aangepast.
4. Gelet op de grote hoeveelheid argumenten van eiser beperkt de rechtbank zich tot het beoordelen van de kern van de gronden en argumenten die hij naar voren heeft gebracht. Volgens vaste rechtspraak, bijvoorbeeld de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep (de Raad) van 18 juli 2011 (ECLI:NL:CRVB:2011:BR0267), hoeft de bestuursrechter niet op alle aangevoerde gronden en argumenten in te gaan, maar kan hij zich beperken tot de kern daarvan. 5. Eiser voert als beroepsgrond aan dat hij zich niet schuldig heeft gemaakt aan de hem verweten gedragingen.