4.2.Beoordeling
Op grond van de bewijsmiddelen in het dossier en het verhandelde ter zitting, stelt de rechtbank, de volgende feiten en omstandigheden vast:
De zevenjarige aangeefster (hierna ook genoemd: [voornaam slachtoffer] ) wordt door haar vader aan de voordeur gebracht bij de woning van haar buurmeisje [naam buurmeisje] . De vader van haar buurmeisje, de verdachte, doet open en de vader van [naam slachtoffer] laat weten dat zij daar mag blijven eten. Als zij is binnengelaten in de woning gaat zij samen met de vader van [naam buurmeisje] , de verdachte, een spelletje spelen op een laptop. De verdachte belooft haar VIP te maken bij het spel ‘Movie Star Planet’. Zij moet dan wel een geheimpje bewaren. De verdachte maakt een account aan onder de naam ‘ [naam account] ’. Terwijl zij beiden op de bank zitten en het spelletje zoeken/spelen gaat de verdachte met zijn hand in haar onderbroek, wrijft over haar vulva, vraagt haar om haar benen wijd te doen en brengt ook zijn vinger in haar vagina. Hij stopt daarmee als zij desgevraagd aangeeft het niet fijn te vinden. Nadat de vader van [naam slachtoffer] heeft opgemerkt dat [naam buurmeisje] en een ander vriendinnetje buiten aan het spelen zijn terwijl [naam slachtoffer] daar niet bij is, gaat hij naar het huis van de verdachte om zijn dochter op te halen. De verdachte opende de deur en vervolgens zag hij zijn dochter aan komen lopen met een laptop in haar hand.
[naam slachtoffer] heeft haar moeder over de hiervoor genoemde seksuele handelingen door de verdachte verteld, toen haar moeder doorvroeg over een opmerking die [naam slachtoffer] de dag daarvóór had gemaakt over een geheimpje met de vader van [naam buurmeisje] , waarvan haar vriendinnen [naam 1] en [naam 2] niet mochten weten.
Ook aan haar vader heeft [naam slachtoffer] op dezelfde dag hetzelfde verhaal verteld. Haar eerste verklaring tegenover de politie bij haar thuis en bij het verhoor in de studio, zijn steeds eenduidig.
De rechtbank oordeelt, gelet op het voorgaande, dat de belastende verklaringen van de aangeefster in voldoende mate steun vinden in de door de getuigen beschreven feiten en omstandigheden, die voldoende specifiek zijn en voldoende verband houden met de aan verdachte verweten gedragingen. Dat betekent dat aan het bewijsminimumvoorschrift van art. 342, tweede lid, Sv is voldaan.
Het verweer van de verdediging betreffende het bewijsminimum wordt dus verworpen.
In de omstandigheid dat [naam slachtoffer] niet direct na thuiskomst met haar ouders heeft gesproken over de seksuele handelingen door de verdachte, ziet de rechtbank geen reden tot twijfel aan de betrouwbaarheid van haar hierover afgelegde verklaringen. De rechtbank acht het begrijpelijk en invoelbaar dat het slachtoffer mede gelet op haar jonge leeftijd, de omstandigheid dat aan haar was gevraagd om een geheim te bewaren, kennelijk vanuit een terughoudendheid, niet reeds in het eerste gesprek met haar moeder over die handelingen heeft gesproken.
Dat er bij nauwkeurige vergelijking van de verklaringen verschillen zijn te constateren, zoals door de raadsman is betoogd, doet naar het oordeel van de rechtbank, gegeven de overeenstemming in de kern van de verklaringen, aan de betrouwbaarheid van de verklaringen van het slachtoffer evenmin af.
De rechtbank stelt vervolgens vast dat hetgeen de verdachte tegenover het belastende bewijs stelt, weinig meer is dan een blote ontkenning. Dit mist overtuigende kracht, niet in de laatste plaats omdat hij aanvankelijk zelfs heeft ontkend [naam slachtoffer] te kennen, en pas nadat hij was geconfronteerd met de overige verklaringen erkende dat zij wel in zijn huis is geweest. Verder heeft de verdachte wisselend verklaard over de aanwezigheid van zijn vrouw en de andere meisjes ( [naam 1] en [naam 2] ) in de woning, over wat er die dag zou zijn gegeten (patat of (diepvries) pizza) en of [naam slachtoffer] al dan niet met de andere twee meisjes naar buiten is geweest. Ter zitting heeft de verdachte voor het eerst verklaard dat hij, nadat hij [naam slachtoffer] binnenliet in de woning, onafgebroken op het balkon heeft gezeten en dat hij de deur niet heeft open gedaan. Dit is niet alleen strijdig met de verklaring van aangeefster, maar ook met hetgeen haar vader uit eigen waarneming heeft verklaard.
Ook over het computerspel Movie Star Planet zegt hij weinig af te weten, terwijl uit de geluidsopname van de vader duidelijk naar voren komt dat hij weet dat dit spel zoiets kent als een VIP-account. Uit diezelfde geluidsopname blijkt ook dat de verdachte gevraagd naar het geheimpje met [naam slachtoffer] , direct weet dat dit het VIP-account betreft. Dit alles komt de geloofwaardigheid van zijn verklaring niet ten goede.
De stelling van de verdachte ten slotte dat hij erin zou zijn geluisd, is ook niet aannemelijk geworden. In ieder geval blijkt zijn bewering over de vooringenomenheid van de vader van [naam slachtoffer] over zijn vertrek uit Gorinchem in verband met een vermeende kindermisbruik, niet voor te komen op de betreffende geluidsopname die door de vader van [naam slachtoffer] bij hun ontmoeting is gemaakt.
Gelet op het voorgaande gaat de rechtbank uit van de juistheid van de verklaringen van de aangeefster. Dat brengt met zich mee dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat de verdachte aangeefster heeft misbruikt.