ECLI:NL:RBROT:2018:2506

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
27 maart 2018
Publicatiedatum
28 maart 2018
Zaaknummer
6646437
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kort geding over concurrentie- en relatiebeding tussen A-mac B.V. en ex-werknemer

In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam werd behandeld, heeft A-mac B.V. een kort geding aangespannen tegen haar ex-werknemer, aangeduid als [gedaagde]. De procedure vond plaats op 20 maart 2018, waarbij A-mac werd vertegenwoordigd door haar gemachtigde, mr. M.H. van Daal, en verschillende medewerkers. De ex-werknemer, [gedaagde], verscheen ook zonder juridische bijstand. A-mac vorderde een verbod voor [gedaagde] om bij Coolblue te werken, omdat zij meende dat hij het concurrentie- en relatiebeding in zijn arbeidsovereenkomst overtrad. Dit beding verbiedt hem om zonder toestemming van A-mac werkzaamheden te verrichten bij concurrenten gedurende 24 maanden na beëindiging van zijn dienstverband.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat [gedaagde] van 27 juni 2011 tot en met 31 december 2017 in dienst was bij A-mac en sinds 1 januari 2018 werkzaam is bij Coolblue. A-mac stelde dat [gedaagde] door zijn dienstverband bij Coolblue het concurrentiebeding overtrad, maar de kantonrechter oordeelde dat A-mac niet voldoende had aangetoond dat het doel van het concurrentiebeding in gevaar kwam door [gedaagde] zijn nieuwe werk. Bovendien bleek Coolblue geen klant van A-mac te zijn, waardoor het relatiebeding ook niet van toepassing was.

De kantonrechter concludeerde dat [gedaagde] het concurrentie- en relatiebeding niet overtrad en dat zijn belang om bij Coolblue te blijven werken zwaarder woog dan het belang van A-mac. De vordering van A-mac werd afgewezen en zij werd veroordeeld in de kosten van de procedure, die voor [gedaagde] op nihil werden vastgesteld, aangezien hij zonder juridische bijstand procedeerde.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 6646437 VV EXPL 18-67
uitspraak: 27 maart 2018
vonnis in kort geding van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
A-mac B.V.,
gevestigd te Utrecht,
eiseres,
gemachtigde: mr. M.H. van Daal te Zwolle,
tegen
[gedaagde],
wonende te [plaatsnaam],
gedaagde,
procederend zonder juridische bijstand.
Partijen worden hierna ‘A-mac’ en ‘[gedaagde]’ genoemd.

1.De procedure

De kantonrechter heeft kennisgenomen van het concept van de dagvaarding met producties. De dagvaarding is niet betekend omdat [gedaagde] op voorhand aangegeven heeft vrijwillig te zullen verschijnen.
De mondelinge behandeling vond plaats op 20 maart 2018. Namens A-mac zijn verschenen de heer [B.] (manager services), de heer [V.] (storemanager), de heer [S.] (regiomanager) en mevrouw [L.] (HR-adviseur) met de gemachtigde van A-mac, mr. M.H. van Daal. [gedaagde] is eveneens verschenen.

2.De feiten

Er wordt uitgegaan van de volgende feiten:
2.1
[gedaagde] is van 27 juni 2011 tot en met 31 december 2017 in dienst geweest bij (de rechts-voorganger van) A-mac.
2.2
De arbeidsovereenkomst van [gedaagde] bevat de volgende bepalingen:
Artikel 13 Bijzondere Bepalingen
13.1
Concurrentiebeding
In aanmerking genomen dat de werknemer in contact komt met strategische, bedrijfskritische informatie en klantgegevens van A-mac is het volgende concurrentiebeding van kracht; het is werknemer verboden om zonder schriftelijke toestemming van werkgever gedurende de dienstbetrekking, alsmede gedurende 24 maanden na beëindiging daarvan, werkzaamheden te verrichten bij, te doen drijven, danwel daarbij op enigerlei wijze, hetzij direct, hetzij indirect (financieel) betrokken te zijn waar aanverwante of soortgelijke producten en diensten worden verleend, verhandeld en/of aangeboden als bij werkgever op straffe van een boetebetaling aan werkgever van € 250 per dag zolang de overtreding duurt.
13.2
Relatiebeding
Het is werknemer verboden zonder schriftelijke toestemming van werkgever gedurende de dienstbetrekking alsmede binnen een periode van 24 maanden na beëindiging van dienstbe-trekking direct of indirect diensten te verlenen c.q. werkzaamheden te verrichten die gelijk, soortgelijk of nauw verwant zijn aan die van werkgever, ongeacht of er sprake is van een vergoeding. De bepaling heeft betrekking op alle klanten die werkgever op het moment van ontbinden van de arbeidsovereenkomst had, gedurende 12 maanden / in een straal van 40 kilometer rondom de vestiging van werkgever op straffe van een boetebetaling aan werkgever van € 500 per incident.
2.3
[gedaagde] werkt sinds 1 januari 2018 in loondienstverband bij Coolblue.

3.Het geschil

3.1
A-mac stelt dat het tussen partijen geldende concurrentie- en relatiebeding [gedaagde] ver-biedt bij Coolblue te werken. Niettemin werkt [gedaagde] daar momenteel. A-mac vordert daar-om [gedaagde] te verbieden daar te werken en hem te veroordelen tot betaling van € 19.750,00 aan tot en met 20 maart 2018 verbeurde contractuele boetes, te vermeerderen met de boetes voor iedere dag dat de overtreding na 20 maart 2018 voortduurt.
3.2
[gedaagde] voert verweer tegen de vordering.
3.3
Voor zover voor de beoordeling van belang, wordt hierna ingegaan op hetgeen waarmee A-mac en [gedaagde] de vordering en het verweer daartegen (verder) onderbouwen.

4.De beoordeling

4.1
A-mac stelt een spoedeisend belang te hebben bij haar vordering. [gedaagde] betwist dit niet. De kantonrechter kan de vordering van A-mac daarom in behandeling nemen.
4.2
Dit is een kort geding. Dit betekent dat de vraag of hetgeen A-mac als spoedvoorziening vordert toegewezen kan worden, afhankelijk is van de uitkomst van een beoordeling van de voorlopige merites van de zaak en van een afweging van de belangen van partijen. De kan-tonrechter geeft dan ook ‘slechts’ een voorlopig oordeel over het geschil tussen partijen.
4.3
Het gaat in deze zaak om de vraag of [gedaagde] het concurrentie- en/of relatiebeding over-treedt en, zo ja, welk gevolg dit moet hebben. Het uitgangspunt bij een dergelijke beoorde-ling is dat het een ex-werknemer zónder relatie-, geheimhoudings- of concurrentiebeding in beginsel vrij staat zijn ex-werkgever te beconcurreren. Gelet hierop moet een beding dat die vrijheid beperkt niet ruim maar juist beperkt worden uitgelegd. De werknemer moet immers zo precies mogelijk weten in welke mate zijn vrijheid na zijn vertrek wordt ingeperkt. Het komt met andere woorden neer op een precieze lezing van de bedingen waarop A-mac zich beroept.
4.4
A-mac stelt onder randnummer 2.1 van haar dagvaarding dat [gedaagde] door in dienst te treden bij Coolblue het concurrentiebeding overtreedt omdat (1) de arbeidsovereenkomst tussen A-mac en [gedaagde] nog geen 24 maanden geleden beëindigd is, (2) [gedaagde] bij Coolblue wérkt en (3) Coolblue soortgelijke producten en diensten aanbiedt als dat A-mac doet. Dit laatste wordt door [gedaagde] betwist, maar wat daar ook van zij: het concurrentiebeding bevat, anders dan A-mac stelt, nog een vierde voorwaarde waaraan voldaan moet zijn om tot het oordeel te komen dat het beding overtreden wordt, namelijk: door in dienst te treden bij in dit geval Coolblue moet in strijd gehandeld worden met het doel van het concurrentiebe-ding.
4.5
In het concurrentiebeding staat dat het is overeengekomen omdat [gedaagde] bij A-mac in contact komt met strategische, bedrijfskritische informatie en met klantgegevens. A-mac wil met het concurrentiebeding dus voorkomen dat strategische, bedrijfskritische informatie en klantgegevens via een ex-werknemer bij een concurrent terechtkomen. Uit de stellingen van A-mac blijkt echter niet dat zij bang is dat dit doel in gevaar komt doordat [gedaagde] nu werkt bij Coolblue, maar dat zij ‘gewoon’ niet wil dat door haar opgeleid personeel overstapt naar een concurrent. A-mac wil zoals zij stelt geen ‘opleidingsbureau van de markt zijn’ en wil leegloop van personeel voorkomen. Uit het concurrentiebeding blijkt echter niet dat dit een door dat beding beschermd doel is. Als het voorkomen van leegloop van personeel een doel van het concurrentiebeding had moeten zijn, had A-mac dat beding anders moeten formule-ren dan het nu geformuleerd is. Dat heeft zij niet gedaan. Daarom kan naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter niet geconcludeerd worden dat [gedaagde] door bij Coolblue in dienst te treden het concurrentiebeding overtreedt.
4.6
[gedaagde] overtreedt naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter evenmin het relatiebe-ding. Het relatiebeding verbiedt [gedaagde] diensten te verlenen bij klanten A-mac, maar uit niets blijkt dat Coolblue een klant van A-mac is.
4.7
[gedaagde] overtreedt het concurrentie- en relatiebeding naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter niet. Daar komt bij dat het belang van [gedaagde] om (voorlopig) bij Coolblue te kunnen blijven werken groter is dan het niet nader door A-mac omschreven belang dat zij heeft bij onmiddellijke beëindiging van de werkzaamheden van [gedaagde] bij Coolblue. Een en ander leidt tot afwijzing van de vordering van A-mac. Die afwijzing ziet voor de duidelijk-heid ook op de gevorderde boetes. Nu [gedaagde] naar het voorlopig oordeel van de kantonrech-ter het concurrentie- en relatiebeding niet overtreedt, hoeft hij immers ook geen boetes te betalen.
4.8
A-mac is de in het ongelijk gestelde partij. Zij wordt daarom veroordeeld in de kosten van de procedure. Omdat [gedaagde] procedeert zonder juridische bijstand en gesteld noch ge-bleken is dat hij kosten voor deze procedure heeft gemaakt, worden de kosten aan zijn kant vastgesteld op nihil.

5.De beslissing

De kantonrechter,
recht doende in kort geding:
wijst de vordering af;
veroordeelt A-mac in de kosten van de procedure, tot aan deze uitspraak aan de kant van [gedaagde] vastgesteld op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. R. Kruisdijk en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
686