Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.Het verloop van de procedure
2.De feiten
3.Het verzoek en de grondslag daarvan
- de opzegging van de arbeidsovereenkomst door United Industries op grond van artikel 7:681 lid 1 sub a BW te vernietigen;
- United Industries te veroordelen tot doorbetaling aan [verzoeker] van het loon van
- United Industries te veroordelen tot betaling van het achterstallige loon over de periode 6 oktober 2017 ad € 2.500,00 netto per maand, te vermeerderen met de 8% bruto vakantietoeslag, alsmede de overeengekomen bonussen en vergoedingen tot de datum van de te wijzen beschikking, althans een in goede justitie te bepalen bedrag aan achterstallig loon, te vermeerderen met de wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW en de wettelijke rente met ingang van 6 oktober 2017, danwel een in goede justitie vast te stellen ingangsdatum;
- United Industries te bevelen loonstroken te verschaffen over de maanden vanaf oktober 2017, op straffe van een dwangsom ad € 250,00 per dag (een dagdeel daaronder begrepen) dat United Industries hiermee na betekening van deze beschikking in gebreke blijft;
- United Industries te veroordelen in de proceskosten;
- Op grond van artikel 7:681 lid 1 sub a BW United Industries te veroordelen tot het betalen van een billijke vergoeding van € 10.000,- bruto aan [verzoeker];
- voor recht te verklaren dat het non-concurrentiebeding zoals opgenomen in de arbeidsovereenkomst van 14 juli 2017 nietig is;
4.Het verweer en het zelfstandig tegenverzoek
5.De beoordeling
“dat er geen basis meer is voor verdere samenwerking. Het opgewekt vertrouwen is helaas beschaamd”.Deze door United Logistics medegedeelde reden is zo algemeen en vaag dat niet gezegd kan worden dat voor [verzoeker] duidelijk was wat de reden voor beëindiging was. De veel later, in het verweerschrift en tijdens de mondelinge behandeling, meer concreet omschreven door United Logistics gestelde gedragingen van [verzoeker] kunnen daarbij niet meer meewegen, omdat deze te laat – want niet onverwijld - zijn medegedeeld. Overigens kunnen geen van die gedragingen, ook niet in onderlinge samenhang, worden aangemerkt als een dringende reden voor een ontslag op staande voet. Uit de ter zitting aangevoerde redenen valt weliswaar op te maken dat United Logistics niet tevreden was over het functioneren van [verzoeker], maar dat levert nog geen dringende reden op voor ontslag op staande voet. Dat geldt temeer nu [verzoeker] niet is gewaarschuwd dat zijn gedragingen zouden kunnen leiden tot ontslag, zodat hij hier ook geen rekening mee hoefde te houden.