Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
Nederlands Loodswezen B.V.,
gemachtigde: mr. J.D.A. Domela Nieuwenhuis, advocaat te Amsterdam.
1.Het verloop van de procedure
- het verzoekschrift met producties, ter griffie ontvangen op 24 november 2017;
- het verweerschrift met producties, ter griffie ontvangen op 8 januari 2018;
- de brief van het Loodswezen d.d. 9 januari 2018, waarbij verdere producties in het geding zijn gebracht.
mr. E.J. de Joode. Namens de OR is verschenen de voorzitter [E.] en de secretaris mw. [H.], bijgestaan door de advocaat mr. J.D.A. Domela Nieuwenhuis. Ter zitting hebben de advocaten van beide partijen de wederzijdse standpunten nader toegelicht, waarbij zij zich bediend hebben van pleitnotities die door hen zijn overgelegd en die deel uitmaken van het procesdossier.
2.De vaststaande feiten
16 februari 2006 is verleend.
“geen draagvlak bestaat onder het personeel van de genoemde regio’s”. In bedoelde brief zijn geen inhoudelijke argumenten gegeven.
3.Het verzoek
4.Het verweer4.1. De OR heeft het verzoek gemotiveerd weersproken waarbij hij - kort samengevat en voor zover thans van belang - het volgende heeft aangevoerd.
5.De beoordeling
(MvT, Kamerstukken II 1987/88, nr. 3, p. 27-28) en rechtspraak
(vide onder meer HR 24 januari 2914, JAR 2914, 54)blijkt dat van een onredelijk besluit sprake is indien de argumenten van de ondernemer voor het voorgenomen besluit zwaarder wegen dan die van de ondernemingsraad voor het onthouden van zijn instemming. Wegen de argumenten van de ondernemingsraad zwaarder of wegen de argumenten over en weer even zwaar, dan wordt de toestemming geweigerd, tenzij de tweede grond zich voordoet en de ondernemer kan aantonen dat genoemde zwaarwegende bedrijfsbelangen noodzaken tot die toestemming.
6.De beslissing:
18 september 2017;