Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Onderzoek op de terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van één jaar.
4.Ontvankelijkheid officier van justitie
5.Waardering van het bewijs
- per 1 januari 2009 in dienst getreden bij de voorziening tot samenwerking Politie Nederland (vtsPN) in de functie Chef Productadvies (per 15 maart 2010 Teamleider Technisch Productadvies);
- per 1 april 2013 tot en met 31 maart 2014 werkzaamheden verricht als Hoofd Afdeling Advies en Verkoop;
- in de periode 31 maart 2011 tot en met 28 februari 2013 zitting gehad in de Klankbordgroep Wagenparkbeheerders;
- lid geweest van de stuurgroep LAPV 2010.
wistof
redelijkerwijs vermoeddedat deze giften hem werden gedaan om hem als ambtenaar iets te laten doen of nalaten of omdat hij in het verleden iets heeft gedaan of nagelaten. Voor
wetenlijkt op grond van de jurisprudentie voorwaardelijk opzet (bewust de aanmerkelijke kans aanvaarden) de ondergrens.
Redelijkerwijs moeten vermoedenkomt er op neer dat de ambtenaar ‘op zijn klompen’ kon aanvoelen dat de giften hem werden gedaan omdat ze de gever op enig moment een voordeel konden opleveren. In de Memorie van Toelichting is in dit verband
“verwijtbare naïviteit”van de ambtenaar genoemd. [1] Daaronder kan ook worden begrepen – zo overweegt de rechtbank – het onzorgvuldig en onvoorzichtig omspringen met giften zonder zich voldoende te realiseren dat er een verband met de ambtsuitoefening kan zijn. Een direct verband tussen de gift en een bepaalde (concrete) tegenprestatie is immers niet vereist: ook als er (nog) geen of in het geheel geen tegenprestatie door de ambtenaar is geleverd, kan er sprake zijn van passieve ambtelijke corruptie. Sprake kan ook zijn van een ‘gift’ aan de ambtenaar met als doel een speciale relatie te doen ontstaan die zal (kunnen) leiden tot een voorkeursbehandeling.
anders (…) nooit de boetes eruit (had) kunnen doen naar Pon” (de rechtbank begrijpt: PAH), wat erop duidt dat hij wel degelijk wist dat de Audi van PAH afkomstig was. Opmerkelijk is ook dat uit de op de diverse onderdelen van de verkoopketen betrekking hebbende facturen blijkt dat de Audi is doorverkocht zonder winstmarge: zowel Lease+ als Auto Muntstad B.V. te [plaats 4] (aan welk bedrijf Lease+ de Audi heeft verkocht) als Skoda Center [plaats 3] heeft hetzelfde bedrag in rekening gebracht als het bedrag waarvoor Autobedrijf Theunissen de Audi aan de verdachte heeft verkocht (€ 26.000,=).
.
aannemenvan een onbekend busje t.b.v. verhuizing zoon [naam zoon] ;
gevraagdbij PAH (voor de verhuizing van zijn zoon [naam zoon] ) zoals is tenlastegelegd. Dat hij uiteindelijk geen bus heeft geleend, omdat er geen beschikbaar bleek, doet hieraan niet af.
- een e-mail van 12 juni 2008 van de verdachte aan [naam 6] en [naam medeverdachte 2] , beide van PAH met als bijlage een Excelbestand met de naam ‘Aantallen voertuigen 2007’;
- een e-mail van de verdachte van 26 februari 2008 aan [naam 4] van PAH met als bijlage de conceptnotulen van de bijeenkomst van de CB-Klankbordgroep van 14 februari 2008;
- een mededeling van de verdachte betreffende een landelijke bestelstop van opvallende politievoertuigen aan [naam medeverdachte 2] van PAH tijdens een gezamenlijke autorit op 21 december 2010 van Wolfsburg, Duitsland naar Nederland.
- de verstrekte aantallen betroffen door PAH zelf geleverde voertuigen en hadden betrekking op de aanbesteding 2007-2011. PAH had die gegevens als ze haar administratie op orde had dus zelf in huis;
- de Klankbordgroep was een soort “praatgroep” waarin het met name ging om gebreken en storingen in de geleverde voertuigen. De verdachte heeft de notulen slechts aan PAH verstrekt als een soort agenda voor de volgende vergadering zodat PAH zich daarop kon voorbereiden, dus PAH zou daar toch wel van op de hoogte geraken;
- tijdens genoemde autorit begon [naam medeverdachte 2] zelf over een bestelstop op Volkswagen Tourans. Hij gaf aan dat PAH wel een aantal van die auto’s in voorraad kon nemen als de politie afname zou garanderen, waarna de verdachte aangaf dat hij daar niet over kon beslissen en zijn chef [naam chef] heeft gebeld, die liet weten garant te staan voor afname.
- de bestemming van de informatie staat centraal (niet de inhoud);
- voor het bepalen van de bestemming is niet alleen de inhoud, maar zijn ook omstandigheden van belang zoals:
Wat ik kan bedenken is dat je op basis van aantallen een planning kan maken die je kunt gebruiken voor het optimaliseren van de supplychain (vooruitbestellingen) en voorraadmanagement. Met als doel snellere leveringen en betere dienstverlening in het belang van de klant”. [naam medeverdachte 2] van PAH heeft verklaard “
Ik heb nu ook liever niet dat andere bedrijven weten wat wij allemaal hebben rondrijden bij de politie”.
Ik wil even opmerken dat die spullen niet van mij zijn maar ze zijn van mijn zoon [naam zoon] geweest. Volgens mij is dit zo'n sier werpster. Mijn zoon had het in zijn jonge jaren toen hij nog op de zolder sliep met spijkertjes op de balk hangen. Dat is het. Hij is op een gegeven moment uit huis gegaan en toen lag die rommel boven op zolder. Vlak voor de huiszoeking had mijn vrouw de spullen in een tasje gedaan.”Deze verklaring vindt steun in de afstandsverklaring die de verdachte heeft ondertekend, waarin hij verklaart dat de werpster hem toebehoort en dat hij er afstand van doet.
land,
en/ofeen overzicht van de aantallen voertuigen 2007 aan (een)
6.Strafbaarheid feiten
7.Strafbaarheid verdachte
8.Motivering straf
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.Bijlagen
11.Beslissing
een taakstrafvoor de duur van
150 (honderdvijftig) uren, waarbij de Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
75 dagen.