Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Onderzoek op de terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van drie jaar.
4.Ontvankelijkheid officier van justitie
5.Waardering van het bewijs
wistof
redelijkerwijs vermoeddedat deze giften hem werden gedaan om hem als ambtenaar iets te laten doen of nalaten of omdat hij in het verleden iets heeft gedaan of nagelaten. Voor
wetenlijkt op grond van de jurisprudentie voorwaardelijk opzet (bewust de aanmerkelijke kans aanvaarden) de ondergrens.
Redelijkerwijs moeten vermoedenkomt er op neer dat de ambtenaar ‘op zijn klompen’ kon aanvoelen dat de giften hem werden gedaan omdat ze de gever op enig moment een voordeel konden opleveren. In de Memorie van Toelichting is in dit verband
“verwijtbare naïviteit”van de ambtenaar genoemd. [2] Daaronder kan ook worden begrepen – zo overweegt de rechtbank – het onzorgvuldig en onvoorzichtig omspringen met giften zonder zich voldoende te realiseren dat er een verband met de ambtsuitoefening kan zijn. Een direct verband tussen de gift en een bepaalde (concrete) tegenprestatie is immers niet vereist: ook als er (nog) geen of in het geheel geen tegenprestatie door de ambtenaar is geleverd, kan er sprake zijn van passieve ambtelijke corruptie. Sprake kan ook zijn van een ‘gift’ aan de ambtenaar met als doel een speciale relatie te doen ontstaan die zal (kunnen) leiden tot een voorkeursbehandeling.
netto(‘kaal’)
operational leasecontract, waarbij VML alleen de maandelijkse termijnbedragen voor afschrijving en rente bij de verdachte in rekening bracht. Het leasecontract had aanvankelijk een looptijd van 18 maanden. Het leasecontract is driemaal verlengd. De uiteindelijke looptijd was 48 maanden met als einddatum 1 oktober 2012. De verdachte heeft de auto op 17 juli 2011 gekocht en in verband daarmee is de leaseperiode op die datum geëindigd.
de overheidwerd gevraagd om een deel van de korting niet uitbetaald te krijgen, maar te reserveren voor toekomstige andere doeleinden of om op een later moment uitgekeerd te krijgen. In deze zin was en is de gehanteerde constructie vermoedelijk bijzonder. Dit geldt temeer voor het gegeven dat de reservering buiten de reguliere boekhouding werd gehouden. De constructie riep in deze vorm in ieder geval vragen op bij financiële medewerkers van VKV, zodanig dat [naam medeverdachte 3] zich genoodzaakt zag om daar via [naam medeverdachte 4] navraag over te doen bij Renault. Voor zover de rechtbank begrijpt had deze laatste navraag betrekking op de splitsing van de korting als zodanig en niet op het “extracomptabele” karakter daarvan. Volgens [naam medeverdachte 4] en [naam medeverdachte] had [naam medeverdachte 5] aan dat eerste zijn goedkeuring gegeven. [naam medeverdachte 5] heeft dit bevestigd.
niethet geval is op grond van het volgende.
in het geheel geenbijdrage heeft geleverd. De rechtbank kent dan ook tegenover de ontkenning van de verdachte dat het potje [naam potje] door hem was bedacht, meer betekenis toe aan de daarmee strijdige verklaringen van de verschillende medewerkers van Renault/VKV dat die constructie juist het idee van de verdachte zelf was.
Heeft de verdachte ‘verstrekt’?
Is sprake van ‘interne, vertrouwelijke en/of geheime informatie’ ten aanzien van a., b., d. en e.?
- de bestemming van de informatie staat centraal (niet de inhoud);
- voor het bepalen van de bestemming is niet alleen de inhoud, maar zijn ook omstandigheden van belang zoals:
je gaat natuurlijk geen informatie van een concurrent met ons delen’.
6.Strafbaarheid feiten
7.Strafbaarheid verdachte
8.Motivering straf
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.Bijlagen
11.Beslissing
gevangenisstraf voor de duur van 12 (twaalf) maanden.