ECLI:NL:RBROT:2018:11376

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
12 september 2018
Publicatiedatum
18 november 2019
Zaaknummer
6981522 VZ VERZ 18-13289 en 6969934 VZ VERZ 18-12918
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag op staande voet wegens diefstal door werknemer; rechtsgeldigheid en gefixeerde schadevergoeding

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 12 september 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen Happy Italy Sandelingen B.V. en een werknemer, aangeduid als [verweerster]. Happy Italy heeft de werknemer op 18 mei 2018 op staande voet ontslagen wegens diefstal, nadat tijdens een tassencontrole op 17 mei 2018 een tray met zes glazen van het bedrijf in haar tas was aangetroffen. De werknemer betwistte de rechtsgeldigheid van het ontslag, stellende dat zij niet op de hoogte was van de aanwezigheid van de glazen in haar tas en dat het ontslag niet onverwijld was medegedeeld.

De kantonrechter oordeelde dat het ontslag op staande voet rechtsgeldig was, omdat de werknemer zich schuldig had gemaakt aan diefstal, wat een dringende reden vormt voor ontslag. De kantonrechter wees erop dat de werknemer niet kon aantonen dat zij niet wist dat de glazen in haar tas zaten, en dat het ontslag onverwijld was medegedeeld. Daarnaast werd de werknemer veroordeeld tot betaling van een gefixeerde schadevergoeding van € 2.187,89 aan Happy Italy, omdat zij door haar handelen een dringende reden had gegeven voor het ontslag. Na verrekening met de eindafrekening resteerde er nog een bedrag van € 682,30 dat de werknemer aan Happy Italy verschuldigd was.

Het verzoek van de werknemer om het ontslag te vernietigen en om toelating tot de werkvloer werd afgewezen, evenals haar verzoek om betaling van een billijke vergoeding en andere vergoedingen. De proceskosten werden aan de werknemer opgelegd, omdat zij in het ongelijk was gesteld.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummers: 6981522 VZ VERZ 18-13289 & 6969934 VZ VERZ 18-12918
uitspraak: 12 september 2018
beschikking van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Happy Italy Sandelingen B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
verzoekster in de hoofdzaak,
verweerster ter zake van het tegenverzoek,
gemachtigde: mr. E.M.Y. Sørensen te Rotterdam,
tegen
[verweerster in hoofdzaak/verzoekster in tegenverzoek] ,
wonende te Rotterdam,
verweerster in de hoofdzaak,
verzoekster ter zake van het tegenverzoek,
gemachtigde: mr. O. Didouh te Amsterdam.
Partijen worden hierna aangeduid als ‘Happy Italy’ en ‘ [verweerster in hoofdzaak/verzoekster in tegenverzoek] ’.

1.Het verloop van de procedure

1.1
De kantonrechter heeft kennisgenomen van de volgende processtukken:
  • het zijdens Happy Italy op 8 juni 2018 ter griffie ontvangen voorwaardelijke ontbindingsverzoek ex artikel 7:671b BW tevens houdende verzoek tot verklaring voor recht, met producties;
  • het zijdens [verzoekster] op 12 juni 2018 ter griffie ontvangen verzoekschrift tot vernietiging van het gegeven ontslag op staande voet ex artikel 7:681 BW, met producties;
  • het verweerschrift ex artikel 7:671b BW zijdens [verweerster] , met producties;
  • het verweerschrift ex artikel 7:681 BW zijdens Happy Italy, met producties;
  • het faxbericht zijdens Happy Italy, met een wijziging van het verzoek;
  • het faxbericht zijdens Happy Italy d.d. 20 augustus 2018, met een aanvullende productie.
1.2
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 21 augustus 2018. Namens Happy Italy is mevrouw [naam 1] (HR-medewerker) verschenen, tezamen met de gemachtigde mr. E.M.Y. Sørensen alsmede mr. K.G. Kapel, een kantoorgenoot van de gemachtigde. [verweerster] is, hoewel daartoe behoorlijk opgeroepen, niet verschenen. De gemachtigde van [verweerster] had per faxbrief van 20 augustus 2018 medegedeeld dat zij niet bij de mondelinge behandeling aanwezig zou zijn.
1.3
De gemachtigde van Happy Italy heeft pleitaantekeningen overgelegd en voorgedragen. Van het overige ter zitting verhandelde heeft de griffier aantekeningen gemaakt.
1.4
De kantonrechter heeft de uitspraak van de beschikking bepaald op heden.
2. De feiten
In deze procedure wordt uitgegaan van de volgende feiten.
2.1
[verweerster] , geboren op [geboortedatum] , is per 22 juni 2017 op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd op oproepbasis bij Happy Italy in dienst getreden. [verweerster] bekleedde de functie van algemeen medewerker. De arbeidsovereenkomst is aangegaan voor de duur van zeven maanden en liep derhalve tot en met 21 januari 2018. Daarna is de arbeidsovereenkomst verlengd. De (verlengde) arbeidsovereenkomst van [verweerster] had een looptijd tot 21 augustus 2018. Op grond van artikel 5 van de arbeidsovereenkomst bestond er een mogelijkheid tot tussentijdse opzegging, met inachtneming van de wettelijke opzegtermijn, tegen het einde van de kalendermaand.
2.2
In de arbeidsovereenkomst is onder meer het navolgende vermeld:
Artikel 10: Huisregels
[…]
Eigendommen/bezittingen werkgever/medewerker
1. Eigendommen werkgever
Het is medewerkers ten strengste verboden eigendommen van de werkgever mee naar buiten/huis te nemen. Hieronder vallen ook restanten van voedsel/dranken. Het meenemen van eigendommen van de werkgever wordt aangemerkt als diefstal. Bij overtreding van dit verbod zal de werkgever maatregelen treffen, waaronder het doen van aangifte bij de politie.[…]
Regels ten aanzien van voorkomen van fraude/diefstal
Het is niet toegestaan dat twee medewerkers van dezelfde groep tegelijkertijd naar het toilet gaan.
De werkgever behoudt zich het recht voor om op willekeurige momenten een tassencontrole uit te voeren.
In alle panden van werkgever zijn camera’s aanwezig (zichtbaar en onzichtbaar) die waken over veiligheid en eigendommen van de medewerkers, de gasten en de werkgever.
Bij iedere vorm van fraude, diefstal of andere malversaties volgt ontslag op staande voet en wordt er aangifte gedaan bij de politie.
2.3
Op 13 mei 2018 is Happy Italy gebeld door de heer [naam 2] , die verklaarde een vriend te zijn van [verweerster] . De heer [naam 2] verklaarde voorts te hebben gezien dat zich in het huis van [verweerster] spullen van Happy Italy bevonden, zoals flessen wijn, glazen en etenswaren. Naar aanleiding daarvan heeft Happy Italy op 17 mei 2018 een tassencontrole uitgevoerd onder haar personeel. Bij die controle is een tray met zes glazen van Happy Italy aangetroffen in de tas van [verweerster] .
2.4
Naar aanleiding van deze bevindingen heeft Happy Italy [verweerster] per direct op non-actief gesteld op verdenking van diefstal, hetgeen diezelfde dag, op 17 mei 2018, schriftelijk aan haar is bevestigd.
2.5
Op 18 mei 2018 is [verweerster] uitgenodigd voor een gesprek bij Happy Italy. Bij dit gesprek is [verweerster] nogmaals geconfronteerd met de feitelijke constatering dat een tray met zes glazen daags daarvoor in haar tas was aangetroffen. Vervolgens is [verweerster] op staande voet ontslagen. Bij brief van 18 mei 2018 heeft Happy Italy [verweerster] , voor zover thans van belang, als volgt bericht:
“[…] Middels deze brief bevestigen wij het ontslag op staande voet dat u vandaag is gegeven, vanwege het feit dat u diverse malen goederen van Happy Italy Sandelingen zonder toestemming mee naar huis heeft genomen. Dit wordt aangemerkt als zijnde diefstal.
Op 17 mei 2017 heeft er een tassencontrole plaatsgevonden, waarbij er in uw tas een tray met glazen is gevonden, welke eigendom zijn van Happy Italy Sandelingen B.V. Tijdens deze controle wilde u eerst uw bekertje weggooien, vervolgens heeft u aangegeven uw collega te willen halen. Nadat de leiding u had verzocht te komen en uw tas was gecontroleerd gaf u aan verbaasd te zijn en de glazen niet in uw tas te hebben gedaan, echter lag uw bedrijfskleding bovenop de tray met glazen. De bedrijfskleding heeft u echter pas na uw dienst uitgetrokken, waardoor het wel degelijk bekend was dat u een tray met glazen in uw tas had.
Wij hebben u vandaag met bovenstaande geconfronteerd en u heeft geen goede reden kunnen geven waarom u bedrijfseigendommen mee heeft genomen. Ook waren er geen overige omstandigheden, waarmee wij rekening moesten houden bij onze besluitvorming, zo liet u weten.
U heeft Happy Italy Sandelingen B.V. naar aanleiding van bovenstaande feiten een dringende reden gegeven om met onmiddellijke ingang tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst over te gaan. U bent vandaag dan ook op staande voet ontslagen.[…]”

3.Het geschil

het verzoek
3.1
Happy Italy heeft na wijzing van haar verzoek – verkort weergegeven – verzocht bij beschikking:
primair:
I. voor recht te verklaren dat Happy Italy [verweerster] rechtsgeldig op staande voet heeft ontslagen;
II. voor recht te verklaren dat [verweerster] de gefixeerde schadevergoeding ad € 2.187,89 ex artikel 7:677 lid 2 juncto lid 3 sub a BW aan Happy Italy verschuldigd is;
III. voor recht te verklaren dat Happy Italy gerechtigd was de gefixeerde schadevergoeding gedeeltelijk te verrekenen met de eindafrekening van [verweerster] ;
IV. [verweerster] te veroordelen tot betaling aan Happy Italy van € 682,30;
subsidiair:
V. voor het geval het ontslag op staande voet wordt vernietigd, voor recht te verklaren dat de arbeidsovereenkomst van [verweerster] op 21 augustus 2018 van rechtswege is geëindigd;
VI. voor recht te verklaren dat [verweerster] geen recht heeft op de transitievergoeding;
VII. [verweerster] te veroordelen in de (buitengerechtelijke) proceskosten.
primair en subsidiair:
VIII. [verweerster] te veroordelen in de (buitengerechtelijke) proceskosten.
3.2
Aan haar (gewijzigde) verzoek heeft Happy Italy – kort samengevat en voor zover thans van belang – het volgende ten grondslag gelegd.
3.2.1
Op 18 mei 2018 heeft Happy Italy de arbeidsovereenkomst van [verweerster] onverwijld opgezegd wegens een dringende reden. De dringende reden bestaat erin dat [verweerster] op 17 mei 2018 zonder toestemming en zonder betaling een tray met zes glazen van Happy Italy probeerde mee te nemen (artikel 7:678 lid 2 sub d BW). Door het handelen van [verweerster] is het vertrouwen van Happy Italy in [verweerster] volledig verdwenen. Happy Italy heeft duidelijke huisregels (zie hiervoor onder 2.2), die zij consequent toepast. Ook in andere gevallen waarin diefstal of een poging tot diefstal werd geconstateerd, heeft Happy Italy steeds aangifte gedaan en de betreffende werknemer op staande voet ontslagen.
3.2.2
[verweerster] heeft door opzet of schuld aan Happy Italy een dringende reden gegeven om de arbeidsovereenkomst onverwijld op te zeggen en Happy Italy heeft van deze bevoegdheid gebruik gemaakt. Hierdoor is [verweerster] aan Happy Italy een vergoeding verschuldigd ter hoogte van het in geld vastgestelde loon over de termijn dat de arbeidsovereenkomst bij regelmatige opzegging had behoren voort te duren ex artikel 7:677 lid 2 jo lid 2 juncto lid 3 BW. Bij een regelmatige opzegging door [verweerster] zou de arbeidsovereenkomst geëindigd zijn per 30 juni 2018. De vergoeding die [verweerster] aan Happy Italy verschuldigd is, bedraagt het loon over de periode van 18 mei 2018 tot 30 juni 2018, te weten: € 2.187,89. Happy Italy heeft deze vergoeding (gedeeltelijk) verrekend met de eindafrekening van [verweerster] . [verweerster] dient nog een bedrag van € 682,30 aan Happy Italy te voldoen.
3.3
[verweerster] heeft verweer gevoerd dat strekt tot afwijzing van het verzoek. [verweerster] heeft daartoe
– kort samengevat en voor zover thans van belang – het volgende aangevoerd.
3.3.1
[verweerster] betwist de door Happy Italy aangevoerde dringende reden voor het ontslag op staande voet. [verweerster] was niet op de hoogte van de aanwezigheid van de glazen in haar tas. Na werktijd heeft [verweerster] haar werkkleding uitgedaan en in de tas gelegd, zonder de tas te controleren, omdat zij daartoe geen reden zag. De tas lag in een openbare container waar iedereen in- en uit kon lopen, hetgeen betekent dat de glazen mogelijk door iemand anders in de tas zijn gelegd.
3.3.2
Van een rechtsgeldig ontslag op staande voet is geen sprake, omdat de dringende reden welke op schrift is gesteld in de brief van 18 mei 2018, te weten ‘diverse malen goederen van Happy Italy meenemen naar huis’, niet mondeling aan [verweerster] is medegedeeld. Happy Italy heeft slechts medegedeeld dat [verweerster] zou zijn ontslagen, omdat zij glazen bij zich had tijdens de tassencontrole. Happy Italy heeft dus nagelaten de (volledige) dringende reden onverwijld aan [verweerster] mede te delen.
het tegenverzoek
3.4
[verzoekster] heeft – verkort weergegeven – verzocht om Happy Italy te veroordelen tot:
primair:
I. vernietiging van de opzegging c.q. het gegeven ontslag op staande voet;
II. toelating tot de werkvloer teneinde de gebruikelijke werkzaamheden te verrichten;
III. het voldoen van het nettoloon voor de maand mei 2018 € 1.506,-;
subsidiair:
IV. betaling van een billijke vergoeding conform artikel 7:681 BW;
V. betaling van een bedrag gelijk aan het bedrag van het in geld vastgesteld loon over de termijn dat de arbeidsovereenkomst bij regelmatige opzegging had behoren voort te duren, dan wel van rechtswege zou zijn geëindigd conform artikel 7:677 lid 2 BW e.v. betreffende een bedrag ad € 4.800,- bruto;
VI. om aan [verzoekster] schriftelijke en deugdelijke netto/bruto specificaties te verstrekken waarin de bedragen en betalingen zoals hiervoor genoemd zijn verwerkt, op straffe van een dwangsom van € 100,- per dag;
VII. betaling van een bedrag van € 225,90 aan buitengerechtelijke incassokosten.
3.5
Het onder rechtsoverweging 3.3 opgenomen verweer van [verzoekster] vormt tevens de grondslag van haar tegenverzoek.
3.6
Happy Italy heeft verweer gevoerd dat strekt tot afwijzing van het tegenverzoek. Happy Italy heeft daartoe - kort samengevat - aangevoerd dat het verweer van [verzoekster] , dat zij niet wist dat de tray met glazen in haar tas zat, zeer ongeloofwaardig en zeer onaannemelijk is en dat wel degelijk sprake is van een rechtsgeldig ontslag op staande voet.
3.7
Op de (overige) stellingen van partijen wordt, indien en voor zover voor de beoordeling van belang, hierna verder ingegaan.

4.De beoordeling

het verzoek
4.1
De kantonrechter stelt allereerst vast dat Happy Italy het verzoekschrift, gelet op de in artikel 7:686a lid 4 BW genoemde vervaltermijnen, tijdig heeft ingediend.
4.2
Ter beoordeling ligt vervolgens voor de vraag of het ontslag op staande voet d.d. 18 mei 2018 rechtsgeldig is gegeven.
juridisch kader
4.3
Artikel 7:677 lid 1 BW bepaalt dat ieder der partijen bevoegd is de arbeidsovereenkomst onverwijld op te zeggen om een dringende reden, onder onverwijlde mededeling van die reden aan de wederpartij.
4.4
Volgens artikel 7:678 lid 1 BW worden voor de werkgever als dringende redenen beschouwd zodanige daden, eigenschappen of gedragingen van de werknemer, die ten gevolge hebben dat van de werkgever redelijkerwijze niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. Een dringende reden zal bijvoorbeeld aanwezig geacht kunnen worden wanneer de werknemer zich schuldig maakt aan diefstal of andere misdrijven waardoor hij het vertrouwen van de werkgever onwaardig wordt (artikel 7:678 lid 2 sub d BW). Voor de beoordeling van de vraag of sprake is van een dringende reden die een beëindiging van de arbeidsovereenkomst rechtvaardigt, dienen alle omstandigheden van het geval in onderling verband en samenhang in aanmerking te worden genomen, waaronder de aard en de ernst van hetgeen de werkgever als dringende reden aanmerkt, en verder onder meer de aard van de dienstbetrekking, de duur ervan en de wijze waarop de werknemer de dienstbetrekking heeft vervuld, alsmede de persoonlijke omstandigheden van de werknemer zoals zijn leeftijd en de gevolgen die het ontslag op staande voet voor hem zouden hebben.
Gegeven die maatstaf wordt als volgt overwogen.
dringende reden
4.5
[verweerster] heeft als zodanig erkend dat tijdens de tassencontrole op 17 mei 2018 in haar tas een tray met zes glazen van Happy Italy is aangetroffen, echter volgens [verweerster] was zij niet op de hoogte van de aanwezigheid van de glazen in haar tas. De kantonrechter verstaat dit verweer aldus dat [verweerster] van mening is dat van diefstal in de zin van de gedragsregel I geen sprake is geweest. De kantonrechter passeert dat verweer en overweegt daartoe het volgende.
4.6
Happy Italy heeft het verweer van [verweerster] gemotiveerd weersproken. Volgens Happy Italy is de stelling van [verweerster] , dat zij niet wist dat de tray met glazen in haar tas zat, volstrekt ongeloofwaardig en onaannemelijk, mede gezien de grootte (20 cm x 13 cm x 13 cm) en het gewicht van de tray met zes glazen (1.600 gram). Ter zitting heeft Happy Italy een en ander toegelicht aan de hand van een door haar meegebrachte tray, gelijk aan de tray die in de tas van [verweerster] is aangetroffen. Voorts, zo stelt Happy Italy, zaten in de tas van [verweerster] , naast de werkkleding en de tray met glazen, enkel sleutels, een portemonnee een flesje drinken. Door de tray met zes glazen was de tas van [verweerster] dus aanzienlijk voller en zwaarder. Bovendien, zo stelt Happy Italy, heeft [verweerster] zich niet kunnen omkleden zonder de glazen te zien, aangezien zij haar eigen kleding uit de tas heeft gehaald en vervolgens haar werkkleding bovenop de tray glazen in haar tas heeft gelegd. Happy Italy komt op grond van de hiervoor genoemde omstandigheden tot de conclusie dat [verweerster] moet hebben gemerkt dat de tray in haar tas zat.
4.7
Door ter zitting niet te verschijnen, heeft [verweerster] voornoemde door Happy Italy aangevoerde omstandigheden niet (meer) weersproken. Daarmee heeft [verweerster] nagelaten om haar verweer, waarvan Happy Italy stelt dat het ongeloofwaardig en onaannemelijk is, nader te onderbouwen.
4.8
Daar komt bij dat Happy Italy heeft gesteld dat [verweerster] zichtbaar schrok toen zij zag dat er een tassencontrole werd gehouden, en dat zij tot tweemaal toe probeerde om bij de tassencontrole weg te lopen, hetgeen door een medewerker van Happy Italy werd voorkomen. [verweerster] heeft deze feitelijke gang van zaken niet weersproken en heeft evenmin een logische verklaring gegeven voor het feit dat zij tot tweemaal toe probeerde weg te lopen bij de tassencontrole.
4.9
Bij gebreke van enige (logische) verklaring voor het feit dat tijdens de tassencontrole op 17 mei 2018 in de tas van [verweerster] een tray met zes glazen van Happy Italy is aangetroffen, gaat de kantonrechter er van uit dat [verweerster] zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal. Deze enkele diefstal geeft Happy Italy naar het oordeel van de kantonrechter een dringende reden die het ontslag op staande voet rechtvaardigt. In dit verband wijst de kantonrechter op artikel 7:678 lid 2 sub d BW, waaruit blijkt dat diefstal door een werknemer voor de werkgever een dringende reden kan vormen voor een beëindiging van de arbeidsverhouding. Happy Italy voert een helder beleid, neergelegd in haar huisregels, omtrent (de consequenties van) diefstal door werknemers en zij mocht dit beleid handhaven. [verweerster] heeft met haar handelen in ernstige mate het vertrouwen van Happy Italy geschonden. [verweerster] heeft nog aangevoerd dat zij een jonge alleenstaande moeder is van een zoontje van twee jaar en dat zij door het ontslag persoonlijk zeer is aangeslagen. Te meer nu sprake is van diefstal, leidt een afweging van deze omstandigheden tegen de aard en de ernst van de dringende reden niet tot de conclusie dat het ontslag op staande voet niet gerechtvaardigd zou zijn.
O
nverwijldheid/mededeling reden ontslag
4.1
Tussen partijen is niet in geschil dat Happy Italy ter zake van het geven van het ontslag voldoende voortvarend heeft gehandeld. Wel heeft [verweerster] aangevoerd dat geen sprake is van een rechtsgeldig ontslag, omdat de dringende reden welke op schrift is gesteld in de brief van 18 mei 2018, te weten “diverse malen goederen van Happy Italy meenemen naar huis”, niet mondeling aan [verweerster] is medegedeeld.
4.11
Door Happy Italy is in dit kader ter zitting toegelicht dat de dringende reden in de ontslagbrief weliswaar ruimer is verwoord, doch dat het voor [verweerster] evident was waarom zij op staande voet werd ontslagen, te weten omdat zij bij de tassencontrole op 17 mei 2018 zonder toestemming en zonder betaling een tray met zes glazen van Happy Italy in haar tas had. Tijdens het gesprek op 18 mei 2018 is volgens Happy Italy alleen die reden aan [verweerster] medegedeeld. Voorts heeft Happy Italy toegelicht dat zij tijdens voornoemd gesprek bewust niet heeft gesproken over hetgeen de heer [naam 2] telefonisch aan Happy Italy had verteld, omdat Happy Italy niet beschikte over een schriftelijke verklaring van de heer [naam 2] .
4.12
Het ontslag is naar het oordeel van de kantonrechter onverwijld gegeven. Het vereiste dat de dringende reden onverwijld wordt medegedeeld strekt ertoe te waarborgen dat voor de wederpartij onmiddellijk duidelijk is welke, door de ander als dringend aangemerkte, reden door deze aan de beëindiging van de dienstbetrekking ten grondslag wordt gelegd, althans dat daaromtrent bij de wederpartij, gelet op de omstandigheden van het geval, in redelijkheid geen enkele twijfel kan bestaan (HR 23 april 1993, JAR 1993/121). [verweerster] heeft niet weersproken dat mondeling aan haar is medegedeeld dat zij op staande voet werd ontslagen, omdat bij de tassencontrole op 17 mei 2018 is geconstateerd dat zij zonder toestemming en zonder betaling een tray met zes Happy Italy glazen in haar tas had. Op grond daarvan moet het [verweerster] duidelijk zijn geweest welke dringende reden aan het ontslag ten grondslag lag, zodat haar verweer, dat geen sprake zou zijn van een rechtsgeldig ontslag, niet slaagt.
conclusie
4.13
Uit het voorgaande volgt dat het ontslag op staande voet rechtsgeldig is gegeven. Het verzoek van Happy Italy, om te verklaren voor recht dat Happy Italy [verweerster] rechtsgeldig op staande voet heeft ontslagen, wordt dan ook toegewezen.
gefixeerde schadevergoeding
4.14
Ingevolge artikel 7:677 lid 2 BW is de partij die door opzet of schuld aan de wederpartij een dringende reden heeft gegeven om de arbeidsovereenkomst onverwijld op te zeggen, aan de wederpartij een vergoeding verschuldigd, indien de wederpartij van die bevoegdheid gebruik heeft gemaakt. Nu het ontslag op staande voet stand houdt en [verweerster] onvoldoende gemotiveerd heeft betwist dat de dringende reden aan haar verwijtbaar is, is de vergoeding toewijsbaar. [verweerster] heeft niet betwist dat in het onderhavige geval de eerste mogelijkheid om het dienstverband te beëindigen 30 juni 2018 was. Het verzoek van Happy Italy om te verklaren voor recht dat [verweerster] de gefixeerde schadevergoeding ter hoogte van het salaris tot 30 juni 2018 ad € 2.187,89 aan Happy Italy verschuldigd is, wordt dan ook toegewezen.
4.15
Happy Italy mocht ingevolge artikel 6:127 lid 2 BW het bedrag ter hoogte van de gefixeerde schadevergoeding verrekenen met het bedrag ter hoogte van de eindafrekening. [verweerster] heeft niet betwist dat na verrekening met de eindafrekening een openstaand bedrag resteert van € 682,30. Gelet hierop wijst de kantonrechter de verzoeken zoals genoemd onder III en IV eveneens toe.
4.16
De proceskosten komen voor rekening van [verweerster] , omdat zij in het ongelijk wordt gesteld.
4.17
Het primaire verzoek wordt toegewezen. Aan de beoordeling van hetgeen subsidiair is verzocht wordt daarom niet toegekomen.
het tegenverzoek
4.18
De kantonrechter stelt allereerst vast dat [verzoekster] het verzoekschrift, gelet op de in artikel 7:686a lid 4 BW genoemde vervaltermijnen, tijdig heeft ingediend.
4.19
Hiervoor is geoordeeld dat het ontslag op staande voet rechtsgeldig is gegeven. Het verzoek tot vernietiging van het op 18 mei 2018 gegeven ontslag op staande voet en de overige primaire vorderingen moeten dan ook worden afgewezen. Er is immers geen sprake van een opzegging in strijd met artikel 7:671 BW.
Gelet op het vorenstaande dienen ook de subsidiair verzochte vergoedingen en de daarmee samenhangende verzoeken zoals genoemd onder VI en VII te worden afgewezen.
4.2
[verzoekster] wordt als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten veroordeeld.

5.De beslissing

De kantonrechter,
in de zaak van het verzoek
verklaart voor recht dat Happy Italy [verweerster] rechtsgeldig op staande voet heeft ontslagen;
verklaart voor recht dat [verweerster] de gefixeerde schadevergoeding ad € 2.187,89 ex artikel 7:677 lid 2 juncto lid 3 sub a BW aan Happy Italy verschuldigd is en dat Happy Italy gerechtigd was om die vergoeding gedeeltelijk te verrekenen met de eindafrekening van [verweerster] , zodat [verweerster] aan gefixeerde schadevergoeding nog een bedrag van € 682,30 verschuldigd is;
veroordeelt [verweerster] om aan Happy Italy te betalen het voornoemde bedrag van € 682,30 bruto ter zake van de gefixeerde schadevergoeding;
veroordeelt [verweerster] in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Happy Italy vastgesteld op € 600,00 aan salaris voor de gemachtigde;
in de zaak van het tegenverzoek
wijst de verzoeken van [verzoekster] af;
veroordeelt [verzoekster] in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Happy Italy vastgesteld op € 600,00 aan salaris voor de gemachtigde;
Deze beschikking is gegeven door mr. J.J. Willemsen en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
22294