4.2.Bewijswaardering
Ten aanzien van feit 1.
De verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij tegen aangever [naam slachtoffer 1] geen dreigende woorden heeft gezegd, terwijl hij de messen in zijn handen had. .
Anders dan verdachte acht de rechtbank het onder 1 ten laste gelegde zeggen van dreigende woorden bewezen, in die zin dat hij ook de woorden “ik steek je neer” heeft gezegd terwijl hij met de messen op korte afstand van aangever [naam slachtoffer 1] stond. De rechtbank baseert dit op de aangifte van [naam slachtoffer 1] . De verklaring van aangever wordt op dit punt ondersteund door de verklaring van getuige [naam getuige] .
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde heeft begaan.
In bijlage III heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en nadien geen vrijspraak is bepleit. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan.
De verdachte heeft de bewezen verklaarde feiten op die wijze begaan dat:
1.
hij op 22 november 2018 te Dordrecht
[naam slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht ,
door met meer messen in zijn handen dicht op voornoemde
[naam slachtoffer 1] te gaan staan en één mes met de punt naar de buik van voornoemde
[naam slachtoffer 1] te richten en (daarbij) die [naam slachtoffer 1] dreigend de woorden toe te voegen "Ik steek je
neer en ik maak je dood" ;
2.
hij in de periode van 9 oktober 2018 tot en met 22 oktober
2018 in Nederland, [naam slachtoffer 2] en het Leger des Heils en andere medewerkers van
het Leger des Heils meerdere malen heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht en
brandstichting door via meerdere e-mailberichten op verschillende data in voornoemde
periode dreigend onder andere de volgende woorden toe te voegen:
- op 9 oktober 2018: "Ik steek gewoon die gebouw van de
dok of een jullie kantoren in fik of mijn ouderlijk huis" en
- op 20 oktober 2018: "Ik meen het ik snijd je echt open. Ik
kom gewoon een van deze dagen daar en ik snijd een van jullie" en
- op 21 oktober 2018: "Ik zweer ik steek een van jullie echt
neer met een x aantal mes steken en als ik geen steek wapen bij me heb
haal ik een stoep tegel uit de grond en sla ik het net zo hard tot dat ik je
hersens zie" of
woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
3.
hij op 22 november 2018 te Dordrecht
opzettelijk en wederrechtelijk meerdere deuren en een muur,
die geheel aan Het leger des Heils toebehoorden, heeft vernield.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen heeft de rechtbank deze verbeterd gelezen. De verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.