Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
[gedaagde],
1.Het verloop van de procedure
- het inleidend exploot van dagvaarding met producties van 14 maart 2018;
- de conclusie van antwoord;
- de conclusie van repliek;
- de conclusie van dupliek.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 2 november 2018 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen Stedin Netbeheer B.V. (eiseres) en een commanditaire vennootschap (gedaagde). De procedure betreft een vordering van Stedin tot betaling van een bedrag van € 200,00 aan buitengerechtelijke kosten, voortvloeiend uit een overeenkomst voor de aansluiting en het transport van elektriciteit en gas. De gedaagde heeft de vordering betwist en aangevoerd dat Stedin niet ontvankelijk is, omdat zij niet ook haar beherend vennoot heeft gedagvaard. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat een commanditaire vennootschap als zelfstandig rechtssubject kan optreden in een procedure, ook als de beherend vennoot niet is betrokken. Dit is in lijn met artikel 51 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. De kantonrechter heeft vastgesteld dat Stedin voldoende heeft aangetoond dat zij buitengerechtelijke incassowerkzaamheden heeft verricht en dat de gevorderde kosten in overeenstemming zijn met de wettelijke regeling. De vordering van Stedin is toegewezen, en de gedaagde is veroordeeld tot betaling van de gevorderde kosten, inclusief de proceskosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.