2.7.Verdeling
2.7.1.Beide partijen verzoeken de verdeling van de tussen partijen bestaande gemeenschap van goederen vast te stellen op de door ieder van hen voorgestelde wijze.
2.7.2.Nu de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft met betrekking tot het verzoek tot echtscheiding, heeft hij tevens rechtsmacht ten aanzien van het verzochte met betrekking tot het huwelijksvermogensregime van partijen.
2.7.3.Op het huwelijksvermogensregime is het Haags Huwelijksvermogensverdrag 1978 (Verdrag) van toepassing.
2.7.4.Niet gebleken is dat partijen een geldige rechtskeuze hebben uitgebracht.
2.7.5.Zij hadden bij de huwelijksvoltrekking dan wel kort daarna meer dan één nationaliteit gemeenschappelijk in de zin van artikel 15, lid 1 van het Verdrag. In dat geval kan ingevolge de hoofdregel van artikel 15, lid 2 van het Verdrag geen aanknoping worden gezocht bij een van die nationaliteiten.
2.7.6.Partijen hebben hun eerste gewone verblijfplaats na de huwelijksvoltrekking op het grondgebied van dezelfde staat gevestigd.
2.7.7.Nu geen van de uitzonderingen van artikel 4, lid 2 van het Verdrag zich heeft voorgedaan, werd krachtens het bepaalde in artikel 4, lid 1 van het Verdrag vanaf de datum van de huwelijksvoltrekking het recht van de eerste gewone verblijfplaats, te weten het recht van Nederland, van toepassing op het huwelijksvermogensregime.
2.7.8.Dit recht is daarop nog steeds van toepassing.
2.7.9.Partijen hebben geen overeenstemming over de verdeling van de huwelijksgemeenschap. Partijen stellen over en weer onvoldoende om de verdeling van de huwelijksgemeenschap vast te stellen. De rechtbank zal dan ook de wijze van verdeling gelasten, rekening houdende naar billijkheid zowel met de belangen van partijen als met het algemeen belang ex artikel 3:185 BW.
2.7.10.De peildatum voor de vaststelling van de samenstelling en de omvang van de huwelijksgoederengemeenschap is de datum van ontbinding van die gemeenschap, te weten 24 maart 2017, het tijdstip waarop het verzoek tot echtscheiding bij de rechtbank is ingediend.
2.7.11.Voor de waardering van de tot de gemeenschap behorende goederen moet worden uitgegaan van de waarde ten tijde van de feitelijke verdeling, tenzij uit de eisen van redelijkheid en billijkheid iets anders voortvloeit of partijen alsnog voor één of meerdere goederen een andere datum overeenkomen.
2.7.12.De rechtbank bespreekt hierna de bestanddelen die volgens partijen dan wel één van hen tot de gemeenschap van goederen behoren.
Onroerende zaak aan de [adres 1] te Rotterdam (hierna: de echtelijke woning), de daaraan gekoppelde hypothecaire lening bij Stater Nederland B.V., beleggingsverzekering bij Reaal/BLG Wonen en kapitaalverzekering bij Reaal
2.7.13.Partijen zijn ter zitting overeengekomen dat de echtelijke woning aan de vrouw zal worden toegedeeld, indien de vrouw in staat zal blijken deze toedeling te financieren.
Voor wat betreft de waardebepaling van de echtelijke woning zijn partijen overeengekomen om de echtelijke woning te laten taxeren door Ooms Makelaars te Rotterdam. De kosten van deze taxatie worden door partijen bij helfte gedragen.
2.7.14.Verder zijn partijen overeengekomen dat de vrouw de hypothecaire schuld voor haar rekening zal nemen. De vrouw dient ervoor zorg te dragen dat de hypotheekbank de man zal ontslaan uit de hoofdelijke aansprakelijkheid ter zake de hypothecaire geldlening.
2.7.15.Voor zover de waarde van de echtelijke woning hoger is dan de hypothecaire schuld, op welke schuld de aanspraken uit hoofde van de aan de hypothecaire geldlening gekoppelde verzekeringen in mindering strekken, is sprake van overwaarde. De vrouw dient de helft van de overwaarde aan de man uit te keren.
2.7.16.Voor zover de waarde van de echtelijke woning lager is dan de hypothecaire schuld, op welke schuld de aanspraken uit hoofde van de aan de hypothecaire geldlening gekoppelde verzekeringen in mindering strekken, is sprake van onderwaarde. Ieder van partijen dient de helft van de restschuld voor zijn of haar rekening te nemen en als eigen schuld te voldoen.
2.7.17.Voor zover de vrouw niet in staat zal blijken de toedeling van de echtelijke woning aan haar te financieren en/of het ontslag van de man uit bedoelde hoofdelijke aansprakelijkheid te bewerkstelligen, dient de echtelijke woning te worden verkocht.
2.7.18.Op de verkoopopbrengst dient de hypothecaire schuld ten tijde van de overdracht van de echtelijke woning in mindering te worden gebracht. De aanspraken uit hoofde van de aan de hypothecaire geldlening gekoppelde verzekeringen strekken in mindering op de hypothecaire schuld. Voor zover de verkoopopbrengst hoger zal zijn dan de hypothecaire schuld is sprake van overwaarde, die aan beide partijen toekomt, ieder voor de helft.
2.7.19.Voor zover de verkoopopbrengst lager zal zijn dan de hoogte van de hypothecaire schuld, op welke schuld de aanspraken uit hoofde van de aan de hypothecaire geldlening gekoppelde verzekeringen in mindering strekken, is sprake van onderwaarde. Ieder van partijen dient de helft van de restschuld voor zijn of haar rekening te nemen en als eigen schuld te voldoen.
2.7.20.De kosten verbonden aan de verdeling, dan wel de verkoop en levering van de echtelijke woning worden door partijen bij helfte gedragen.
Inboedelzaken echtelijke woning
2.7.21.Partijen zijn het er uiteindelijk over eens geworden dat de sieraden zullen worden toegedeeld aan de vrouw onder verrekening van de helft van de waarde met de man. Partijen zijn overeengekomen om de sieraden te laten taxeren door een erkend taxateur.
2.7.22.Partijen zijn het erover eens dat de Siemens pannenset zal worden toegedeeld aan de man zonder verrekening van de waarde met de vrouw en dat de overige inboedelzaken zullen worden toegedeeld aan de vrouw zonder verrekening van de waarde met de man.
Onroerende zaak aan de [adres 2] / [adres 3] te Terneuzen (hierna: de woning), de daaraan gekoppelde hypothecaire lening bij CMIS Nederland B.V. en kapitaalverzekeringen bij De Goudse
2.7.23.Partijen zijn ter zitting overeengekomen dat de woning zal worden verkocht via Kindt & Biesbroeck Makelaardij te Terneuzen.
2.7.24.Op de verkoopopbrengst dient de hypothecaire schuld ten tijde van de overdracht van de woning in mindering te worden gebracht. De aanspraken uit hoofde van de aan de hypothecaire geldlening gekoppelde verzekeringen strekken in mindering op de hypothecaire schuld. Voor zover de verkoopopbrengst hoger zal zijn dan de hypothecaire schuld is sprake van overwaarde, die aan beide partijen toekomt, ieder voor de helft.
2.7.25.Voor zover de verkoopopbrengst lager zal zijn dan de hoogte van de hypothecaire schuld, op welke schuld de aanspraken uit hoofde van de aan de hypothecaire geldlening gekoppelde verzekeringen in mindering strekken, is sprake van onderwaarde. Ieder van partijen dient de helft van de restschuld voor zijn of haar rekening te nemen en als eigen schuld te voldoen.
2.7.26.De kosten verbonden aan de verkoop en levering van de woning worden door partijen bij helfte gedragen.
Inboedelzaken woning te Terneuzen
2.7.27.Partijen zijn het erover eens dat zich in deze woning per peildatum geen inboedelzaken bevinden die in de verdeling moeten worden betrokken.
Auto, merk BMW, type cabrio
2.7.28.Partijen zijn het erover eens dat deze auto zal moeten toegedeeld aan de vrouw. De door de vrouw gestelde waarde van € 12.500,- is door de man niet althans onvoldoende gemotiveerd betwist. De auto wordt toegedeeld aan de vrouw, onder verrekening van de helft van de waarde van € 12.500,- met de man.
Twee auto’s, merk BMW, type 3 station en 5 station (hierna: BMW 3 en BMW 5)
2.7.29.Vaststaat dat deze auto’s per peildatum tot de samenstelling van de gemeenschap van goederen behoren en daarom dienen de auto’s in de verdeling te worden betrokken. Partijen twisten over de waarde die aan de auto’s moet worden toegekend en over de door de man gestelde leningen.
2.7.30.De man stelt dat hij in december 2016 de BMW 3 heeft gekocht en dat hij in verband daarmee twee leningen heeft afgesloten, waarmee rekening moet worden bij de waardebepaling. De vrouw betwist uitdrukkelijk de door de man gestelde leningen. Gelet op het bewijsaanbod van de man ter zitting is hij in de gelegenheid gesteld zijn stellingen ter zake de leningen nader te onderbouwen en de vrouw is in de gelegenheid gesteld daarop te reageren.
2.7.31.Op grond van de thans voorliggende stukken gaat de rechtbank voorbij aan de stellingen van de man ter zake de leningen, omdat hij zijn stellingen in het licht van de motiveerde betwisting door de vrouw onvoldoende met feiten en/of omstandigheden heeft onderbouwd.
2.7.32.De vrouw stelt dat de BMW 3 een in het kader van de verdeling in aanmerking te nemen waarde vertegenwoordigt van € 48.000,-. Zij verwijst naar de bij brief van 26 maart 2018 overgelegde waardebepaling. Volgens de man vertegenwoordigt deze auto slechts een waarde van € 36.000,-, omdat de auto niet schadevrij is.
Nu de vrouw niet heeft betwist dat de auto niet schadevrij is, stelt de rechtbank, gelet op de door partijen aangedragen gegevens, de waarde van de auto in redelijkheid en billijkheid vast op € 42.000,-. De auto wordt toegedeeld aan de man, onder verrekening van de helft van de waarde van € 42.000,- met de vrouw.
2.7.33.De vrouw stelt dat de BMW 5 een in het kader van de verdeling in aanmerking te nemen waarde vertegenwoordigt van € 35.000,-. De man heeft de door de vrouw gestelde waarde niet althans onvoldoende gemotiveerd betwist. De auto wordt toegedeeld aan de man, onder verrekening van de helft van de waarde van € 35.000,- met de vrouw.
Saldi op de bankrekeningen
2.7.34.Partijen zijn het erover eens dat de saldi op de bankrekeningen ten name van de vrouw zullen worden toegedeeld aan de vrouw zonder nadere verrekening van die saldi met de man en dat de saldi op de bankrekeningen ten name van de man zullen worden toegedeeld aan de man zonder nadere verrekening van die saldi met de vrouw.
Saldo op bankrekening [rekeningnummer] ten name van partijen
2.7.35.Partijen zijn het erover eens geworden dat deze rekening moet worden opgeheven. Gelet hierop beslist de rechtbank dat het saldo op deze rekening per datum opheffing van de rekening toekomt aan beide partijen, ieder voor de helft. Indien sprake is van een debetsaldo, is ieder van partijen jegens de ander verplicht het debetsaldo voor de helft voor eigen rekening te nemen en als eigen schuld te voldoen.
Eenmanszaak: [naam bedijf] te Ammerzoden
2.7.36.De rechtbank overweegt eerst als volgt. Een eenmanszaak is geen goed dat in de wettelijke gemeenschap van goederen valt en kan als zodanig niet worden verdeeld. Een eenmanszaak heeft geen afgescheiden vermogen. Het ondernemingsvermogen bestaande uit activa (waaronder eventueel goodwill) en passiva valt in de wettelijke gemeenschap van goederen. De activa kunnen worden verdeeld, waarbij als uitgangspunt voor de waardering het tijdstip van feitelijke verdeling geldt, tenzij partijen een ander tijdstip met elkaar zijn overeengekomen of de redelijkheid en billijkheid zich tegen dat tijdstip verzetten. Een schuld is geen goed en kan als zodanig niet worden verdeeld. Beide partijen zijn in beginsel ieder voor de helft draagplichtig voor de schulden die op de peildatum aanwezig zijn.
2.7.37.De rechtbank begrijpt uit de standpunten en de verklaringen van partijen dat zij het erover eens zijn dat de activa van de eenmanszaak, waaronder de saldi op de zakelijke bankrekening(en), zullen worden toegedeeld aan de man en dat de man jegens de vrouw verplicht is de zakelijke schulden, waaronder de (flexibele / zakelijke) kredieten, voor zijn rekening te nemen en als eigen schulden te voldoen.
2.7.38.Partijen twisten over de waarde die in de verdeling moet worden betrokken.
De vrouw stelt zich ter zitting op het standpunt dat bij gebreke van actuele gegevens moet worden uitgegaan van de aangifte 2016. Daarin is opgenomen dat het bedrijfsvermogen € 167.418,- bedraagt. Onderdeel daarvan is een forse voorraad van € 207.225,- waarin een stille reserve zit. De vrouw is van mening dat de waarde kan worden gesteld op € 200.000,- en zij maakt aanspraak op de helft van dit bedrag.
2.7.39.De man stelt dat de onderneming weinig tot niets waard is. Tegenover de bedrijfsvoorraad staan gedeeltelijk schulden. Er is geen eigen pand en dus geen afschrijving op de stille reserves. De man acht het in strijd met de redelijkheid en billijkheid als de waarde van de onderneming in de verdeling wordt betrokken, omdat hij volledig afhankelijk is van zijn onderneming. De man is van mening dat de activa zonder verrekening van de waarde althans onder verrekening van een lagere waarde aan hem moeten worden toegedeeld, zodat hij inkomen kan blijven genereren en hij minder afhankelijk wordt van partneralimentatie.
2.7.40.Bij gebreke van recente gegevens gaat de rechtbank evenals de vrouw uit van de jaarstukken 2016 voor de bepaling van de waarde van de onderneming. Het eigen vermogen van de onderneming bedroeg per eind 2016 € 167.418,-. De rechtbank gaat voorbij aan de stelling van de vrouw dat rekening moet worden gehouden met een stille reserve, omdat zij haar stelling in het licht van de gemotiveerde betwisting door de man onvoldoende met feiten en/of omstandigheden heeft onderbouwd. De rechtbank bepaalt derhalve de waarde van de onderneming op € 167.418,-. De man dient de helft van deze waarde aan de vrouw uit te keren.
Erfdeel met betrekking tot een woning in Turkije
2.7.41.De vrouw is voor 1/7 gedeelte rechthebbende op (de waarde van) een woning in Turkije (hierna: erfdeel) en het erfdeel behoort per peildatum tot de samenstelling van de gemeenschap van goederen. Partijen zijn het erover eens dat het erfdeel zal worden toegedeeld aan de vrouw tegen een nader te bepalen waarde, onder verrekening van de helft van de waarde van het erfdeel met de man (1/7 gedeelte /2 = 1/14 gedeelte).
2.7.42.Voor wat betreft de waardebepaling van het erfdeel zijn partijen overeengekomen om de woning in Turkije te laten taxeren, waarna de waarde van het erfdeel zal worden bepaald.
2.7.43.De kosten verbonden aan de taxatie worden door partijen bij helfte gedragen.
Erfdeel van de vader van de vrouw met betrekking tot een perceel land in Turkije
2.7.44.De advocaat van de vrouw stelt ter zitting dat de vader van de vrouw naast tientallen andere erfgenamen rechthebbende is op (de waarde van) een perceel land in Turkije. Daargelaten dat gesteld noch gebleken is dat het gedeelte waarop de vader van de vrouw rechthebbende is per peildatum tot de samenstelling van de gemeenschap van goederen behoort, heeft de man ter zitting verklaard dat hij ter zake geen aanspraak maakt op verrekening van enige waarde.
2.7.45.De wijze van verdeling van de gemeenschap zal gelast worden zoals hiervoor onder de rechtsoverwegingen 2.7.13. tot en met 2.7.44. is weergegeven.