Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.De procedure
- het verzoekschrift met bijlagen van de man, ingekomen op 07 maart 2018;
- het verweerschrift met bijlagen van de vrouw, ingekomen op 6 juli 2018;
- de brief met bijlagen van de zijde van de man, gedateerd 15 november 2018;
- de brief met bijlagen van de zijde van de man, gedateerd 23 november 2018
- de man met zijn advocaat mr. H.J.C. de Waard en
- de advocaat van de vrouw, mr. T. Kocabas.
2.De vaststaande feiten
3.Verzoek en verweer
- dat hij met ingang van de datum van indiening van het verzoekschrift een bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van [naam minderjarige] van € 78,- per maand aan de vrouw zal voldoen,
- alsmede dat de alimentatieverplichting over de termijnen die vanaf april 2010 tot heden verschuldigd zijn, wordt beëindigd, althans te bepalen dat deze gelijk wordt gesteld met de inmiddels door de man betaalde bedragen.
4.De beoordeling
Indien geen enkel gerecht van een lidstaat op grond van de artikelen 3,4 en 5 bevoegd is, en indien geen enkel gerecht van een staat die partij is bij het Verdrag van Lugano, maar die geen lidstaat is, op grond van de bepalingen van genoemd Verdrag bevoegd is, zijn de gerechten van de lidstaat van de gemeenschappelijke nationaliteit van de partijen bevoegd.
partijenals bedoeld in dit artikel, moet worden verstaan de man en de minderjarige. Omdat de man en de minderjarige beiden de Nederlandse nationaliteit hebben, is de Nederlandse rechter, als gerecht van de lidstaat van de gemeenschappelijke nationaliteit, bevoegd, aldus de man. Dat de man en de minderjarige overigens een dubbele nationaliteit hebben, doet daar volgens hem niet aan af.
partijenin artikel 6 Ali-vo moet worden verstaan de man en de vrouw. Aangezien de man en vrouw alleen de Turkse nationaliteit gemeenschappelijk hebben, komt de Nederlandse rechter geen rechtsmacht toe. Bovendien kan het volgens haar niet de bedoeling zijn van de verordening dat de Nederlandse rechter een beslissing neemt over een kinderbijdrage ten behoeve van een minderjarige die woonachtig is in Turkije.
partijen. Het Europese Hof van Justitie heeft zich evenmin uitgelaten over de betekenis van dit begrip. De rechtbank dient derhalve uit te leggen wat onder het begrip
partijenmoet worden verstaan. Gelet op het autonome karakter van de Europese rechtsorde, waartoe ook de Ali-vo behoort, zal dit begrip niet kunnen worden uitgelegd naar het nationale recht. Er moet dus aan het begrip een verordeningsautonome betekenis worden gegeven, zodat de rechtbank bij de uitleg hiervan zoveel mogelijk aansluiting zal zoeken bij de Ali-vo.
partijente vergroten, de verordening
partijende mogelijkheid dient te bieden in onderlinge overeenstemming het bevoegde gerecht te kiezen op basis van bepaalde aanknopingsfactoren. Met het oog op de bescherming van de
zwakkere partijmoet een degelijke forumkeuze worden uitgesloten voor onderhoudsverplichtingen ten aanzien van kinderen jonger dan achttien jaar. Een grammaticale uitleg brengt dus mee dat een minderjarige in de Ali-vo als partij, zij het een zwakkere partij, wordt aangemerkt. Daarnaast zijn de man en de vrouw het erover eens dat de minderjarige de onderhoudsgerechtigde is.
verweerderen
onderhoudsgerechtigdeen deze beide begrippen grond bieden voor internationale bevoegdheid, is de rechtbank van oordeel dat onder het begrip
partijenzowel kan worden verstaan
verzoeker en verweerderals
onderhoudsplichtige en onderhoudsgerechtigde. Aldus zijn de man en de minderjarige te beschouwen als partijen in de zin van de Ali-vo De rechtbank overweegt dat de man en de minderjarige allebei zowel de Nederlandse als de Turkse nationaliteit hebben. Hierbij gaat het om de nominale gemeenschappelijke nationaliteit; een effectiviteitstoets behoeft niet plaats te vinden. De rechtbank komt dan ook tot het oordeel dat haar als gerecht van een gemeenschappelijke nationaliteit van partijen als bedoeld in artikel 6 Ali-vo, rechtsmacht toekomt om van de verzoeken van de man kennis te nemen.
€ 2.588,- bruto heeft ontvangen. Hierover heeft de man onweersproken gesteld dat dit een eenmalige uitkering betrof wegens afkoop pensioen. De rechtbank zal dan ook hiermee geen rekening houden.