In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 21 december 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen een werknemer, aangeduid als [eiser], en zijn voormalige werkgever, het Havenziekenhuis, en de rechtsopvolger, het IJssellandziekenhuis. De werknemer, die sinds 1982 in dienst was, had verzocht om vermindering van zijn arbeidsuren van 32 naar 24 uur per week, wat werd bevestigd per 1 september 2016. Hij was op dat moment al gedeeltelijk arbeidsongeschikt en had een sociale angststoornis. De werknemer vorderde schadevergoeding van € 111.403,59, omdat hij meende dat het Havenziekenhuis hem onvoldoende had geïnformeerd over de financiële gevolgen van zijn verzoek om urenvermindering, vooral in het licht van zijn ziekte.
De kantonrechter oordeelde dat het Havenziekenhuis zich niet als goed werkgever had gedragen door niet te verifiëren of de werknemer zich bewust was van de financiële nadelen van zijn verzoek. De rechter concludeerde dat de werkgever onvoldoende had gedaan om de werknemer te informeren over de gevolgen van zijn verzoek, vooral gezien de gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid van de werknemer. De kantonrechter oordeelde dat zowel het Havenziekenhuis als het IJssellandziekenhuis aansprakelijk waren voor de geleden schade, maar dat de schadevergoeding werd vastgesteld op € 50.000,- bruto, rekening houdend met de omstandigheden van de zaak.
De vordering van de werknemer om de transitievergoeding te berekenen op basis van een 32-urige werkweek werd afgewezen, evenals de vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De kosten van de procedure werden toegewezen aan de werknemer, die in het gelijk werd gesteld voor een deel van zijn vordering. De uitspraak benadrukt de verplichting van werkgevers om werknemers goed te informeren over de gevolgen van hun verzoeken, vooral in situaties van arbeidsongeschiktheid.