ECLI:NL:RBROT:2018:10393
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Bestuurlijke boete opgelegd aan uitvaartverzekeraar wegens overtreding van provisieverbod
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 5 december 2018 uitspraak gedaan in een beroep tegen een bestuurlijke boete die de Autoriteit Financiële Markten (AFM) had opgelegd aan [eiseres] wegens overtreding van artikel 86c, eerste lid, van het Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft (BGfo). De AFM had op 19 mei 2017 een boete van € 100.000,- opgelegd aan [eiseres] omdat zij vergoedingen had verstrekt voor het bemiddelen in uitvaartverzekeringen, wat in strijd is met het provisieverbod. Het bezwaar van [eiseres] tegen dit besluit werd door de AFM ongegrond verklaard, waarna [eiseres] beroep instelde.
Tijdens de zitting op 16 november 2018 heeft de rechtbank de argumenten van [eiseres] en de AFM gehoord. De rechtbank oordeelde dat de AFM terecht had vastgesteld dat [eiseres] het provisieverbod had overtreden. De rechtbank maakte daarbij gebruik van eerdere overwegingen van de voorzieningenrechter en voegde hieraan toe dat [eiseres] onvoldoende controle had uitgeoefend op de werkzaamheden van haar bemiddelaars. De rechtbank concludeerde dat de opgelegde boete niet onevenredig was in verhouding tot de ernst van de overtreding en de gevolgen voor consumenten.
De rechtbank verwierp ook het beroep van [eiseres] op het handhavingsbeleid van de AFM, omdat dit beleid niet in de weg staat aan het opleggen van een boete. De rechtbank oordeelde dat de AFM in redelijkheid gebruik had kunnen maken van haar bevoegdheid om een boete op te leggen, gezien de omstandigheden van de zaak. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en bevestigde de boete van € 100.000,-.